thans gegeven aan een daarmede verwant geslaeht ran Sturnidae. Gym-
nocorvus is een nieuw geslaeht, van Gorvus afgezonderd; Peltops is een
subgenus van Eurylaimus (dat dit geslaeht hier in den tekst tot de vlie-
genvangers gebracht wordt, is vreemd) ; Machaerirliynchus en Todopsis
zijn geslachten van Muscicapidae. Omtrent de soorten en plaatsen van voor-
komen kan nog het volgende worden aangeteekend :
Manucodia viridis. Nieuw-Guinea, Waigeoe, Misool.
Mamicodia atra. Nieuw-Guinea, MisooL
Manucodia Keraudrenii. Nieuw Guinea.
Gymnocorvus senex. Nieuw-Guinea, Waigeoe, Misool, Aroe-eilanden.
Peltops Blainvillei. Nieuw-Guinea, Misool, Salwati.
Machaerirliynchus xanthogenys. Aroe-eilanden.
Machaerirhynchus albifrons. Waigeoe, Misool.
Todopsis cyanocephalus. Nieuw-Guinea.
Todopsis Wallacei. Misool.
Todopsis Bonapartei. Aroe-eilanden.
Todopsis Grayi. Nieuw-Guinea.
C1) Het geslaeht Eupetes is nauw verwant met de waterspreeuwen van
de geslachten Ginclus en Henicurus, vooral met de laatste, die zieh
door een sterk gevorkten staart onderscheiden. Alcippe is een door Blyth
gecreeerd geslaeht, waarvan Alcippe affinis de type was. Gray brengt de
Alcippe’s onder de Turdiäae, subfam. Formicarinae. Over Prionichilus
zie Dl. I , blz. 465 , noot 22. De andere genoemde geslachten zijn alge-
meen bekend. Al deze geslachten zijn vooral te hnis in Indiö en hetlndo-
Maleisch gebied van Insulinde. De soorten op de Papoesche groep voorko-
mende zijn de volgende :
Eupetes Ajax. Nieuw-Guinea.
Eupetes coerulescens. Nieuw-Guinea.
Alcippe murina. Nieuw-Guinea, Waigeoe.
Alcippe monacha. Aroe-eilanden.
Arachnothera Novae Guineae. Nieuw-Guinea, Salwati, Waigeoe, Misool,
Aroe-eilanden.
Gracula Dumontii. Nieuw-Guinea, Salwati, Waigeoe, Aroe-eilanden.
Gracula pectoralis. Nieuw-Guinea.
Prionichilus niger. Nieuw-Guinea, Salwati, Waigeoe, Misool, Aroe-
eilanden.
(l2) De bedoelde uitzondering is waarschijnlijk Prionichilus aureolimba-
tus van Celebes (zie Deol I , blz 447). Evenwel vind ik op de lijst der
vogels van Nieuw-Guinea van Finsch, dat Alcippe monacha ook voorkomt
op Ceram en Prionichilus niger op Ternate, terwijl Swinhoe, “Proceedings
of the Zool. Soc.”, 1863, p. 333, Alcippe Morrisonia en Brunnea
onder de vogels van Formosa vermeldt.
(Is) Zie over Gocytia d’ Urvillei blz. 26, noot 5. Nyctalemon is een
geslacht van de familie Uranieden, waarvan het type is de bekende Nyctalemon
(vroeger Papilio) Patroclus van Amboina.
(H) Nieuw-Brittanje, Nieuw-Ierland, de Salomon’s-eilanden. Verg. het
eerste hoofdstuk van dit werk.
( 15) Het geslacht Platycercus.
( 16) Een geslacht van snuitkevers of Curculionidae¡j Zie boven blz. 37.
C7) Vgl. boven blz. 165, 204, 207, 469.
(1S) Mynes is een geslacht van Nymphalidae, waarvan Mynes leucis
(met vele varigteiten; zie Hewitson in “Proceedings of the Zool. Society”
voor 1862, p. 87) en Mynes Geoffroyi de meest bekende soorten zijn,
aan welke de heer Snellen van Vollenhoven, in het “Tijdschrift der Ento-
mologische Vereeniging” , Dl. VI (1863), eene derde soort, Mynes Mulderi
van Batjan en Halmaheira, heeft toegevoegd. Hypocista is een geslacht van
Satyrieden, waarvan drie soorten, Haemonia, Hygea en Hecaerge, zijn af-
gebeeld en besclireven in Hewitson’s “Exotic Butterflies.” Elodina einde-
lijk is een geslacht van PiSrieden, verwant met Therias, en gecreSerd
door Felder (reis der Novara). Het bevat twee bekende soorten I Therasia
van Halmaheira, en H y p a tia ^ an Nieuw-Guinea.
Over het geslacht Drusilla vgl. blz. 238, noot 4. De soort van Java
is Drusilla Horsjieldii. Hewitson , in “Proceedings of the Zool. Society”,
1861, p. 52, erkent van dit geslacht slechts twee soorten: DrusiUa
Urania, die hij als eene zeer veranderlijke soort aanmerkt, en waartoe
zoowel Drusilla Horsjieldii als de boven, blz. 221 , vermolde Drusilla Ca-
tops als varieteiten zouden behooren, en Drusilla Domitilla van Batjan.