in dat jaar de Regeering op ongeveer / 40 te staan kwam, bedroeg de
netto-opbrengst in Nederland slechts iets meer dan /1 6 . Onder zulke om-
standigheden was een mislukte oogst vöor de Regeering voordeeliger dan
een mime. In verband met de opheffing van bet monopolie is, bij ordon-
nantie van 2 Dec. 1863, door den Gouv.-Gen. bepaald, dat uiterlijk
nog tot ult0. Dec. 1868 de kruidnagelen van hen die ze kwamen aanbie-
den, tot den ouden prijs zouden worden aangenomen.
( 4) Dit feest wordt te Ternate naar het schijnt met bijzonderen luister
gevierd. De Christenen nemen er aan deel door het zoogenaamde Tja-
Icaiba, dat geacht wordt van Portugeeschen oorsprong te zijn. “Op den
tijd wanneer het Chineesche Nieuwjaar invalt, trekken eenige min gfegoede
lieden in oud-Hollandsche kleeding met muziek door de geheele stad , en
dansen vöör de huizen der voornaamste ingezetenen totdat hun eenig ge-
schenk gegeven wordt, waarna zij hunnen tocht voortzetten.” (De Holländer,
“Land- en Yolkenkunde” , n, bl. 371.) Eene andere bijzonderheid
van het Chineesche Nieuwjaarsfeest te Ternate vermeldt de heer Verhuell,
“Herinneringen van eene reis naar de Oost-DidiSn” , H , bl. 47. Hij woonde
eengroot soupdbij, door den kapitein-Chinees gegeven, en was getuige
van eene vertooning van twee reusachtige poppen, minstens 20 voethoog,
kunstig van bamboe met papier overplakt vervaardigd , van binnen verlieht,
en in hare bewegingen bestuurd door een man die er in verborgen zat.
(16) Het is vreemd dat Wallace niet spreekt over de nog latere aardbe-
vingvan 1855, die mede onder de zwaarste gerekend wordt waardoor Ternate
geteisterd is. Dr. Bleeker, “Reize,” I , bl. 164, vond echter reden om te
vermoeden dat de berichten daaromtrent naar Java gezonden, zeer over-
dreven waren. Uit vroeger tijd is vooral de aardbeving van 1686 bekend.
( ) Yan de talen der Molukken weet men nog zoo goed als niets; Wallace
heeft daarvan woordenlijsten verzameld, die gedeeltelijk in zijn Appendix
voorkomen, maar ook gedeeltelijk zijn verloren geraakt. Onder de
laatste behoort die van het Temataansch. In het “Tijdschr. voor Ned. Ind.” ,
nommer van Mei 1870, bl. 364, kan men een aantal Temataansche woor-
den vinden opgeteekend, :n eene “Lijst.van woorden van vreemden oor-
sprong, voorkomende in het Maleisch der Minahasa.” Ook vindt men een
kleine Temataansche woordenlijst in den Appendix van Raffles’ “History of
Java” . Maar de uitvoerigste woordenlijsten van Moluksche dialecten, en
daaronder van het Ternataansch en Tidoreesch, vindt men aan het slot van
het werk van den heer P. v. d. Crab. “de Moluksche eilanden” (Batavia, 1862).
Men zal echter meer bouwstoffen en grondiger onderzoek moeten afwachten,
om een bepaald oordeel over de affiniteiten der Temataansche taal uit te
spreken.
(I7) Dit Serani, dat vooral in de Molukken veel gebruikt wordt, is
namelijk eene verbastering van het Arabische Natsrani, Nazarener, Christen.
In de residentie Amboina vindt men onderscheidene voorbeelden van
gelijknamige kampongs die door de bijvoeging van Serani en Islam (Chris-
telijk en Mohammedaansch) onderscheiden worden, b. v. Sirisori serani en
Sirisori islam op Saparoea, Bonoa serani en Bonoa islam op Bonoa, Ama-
hai serani en Amahai islam op Ceram.
( ls) Deze zonderlinge verhouding tusschen meesters en slaven zou onver-
klaarbaar zijn ; maar de zaak is dat die Papoesche bedienden op Ternate
nooit als eigenlijke slaven zijn beschouwd. Ziehier wat Bleeker, “Reize” ,
Dl. I , bl. 195, van hen zegt: “De PapoeSrs te. Temate, hoezeer niet tot
den slavenstand behoorende, worden toch nagenoeg als slaven beschouwd.
De moeilijkheid voor de Europeesch'e en Chineesche ingezetenen, om zieh
te Temate van bedienden te voorzien, van welke betrekking de Ternata-
nen een afkeer hebben, heeft, toen de slaven in aantal aanmerkelijk af-
namen, er op bedacht doen zijn om bedienden van elders te erlangen. De
hongivloten.brachten toen, met toestemming van den Sultan van Tidore,
PapoeSrs naar Tidore en Temate over, en deze werden dan, tegen beta-
ling van een bepaalde som, als dienstboden aan de ingezetenen afgestaan.
Dat was alzoo niet veel anders dan een bedekte slavenhandel. Yan 1840
tot 1846 nam de aanvoer van Papoeers steeds toe, doch des betrekke-
lijk den Sultan van Tidore gemaakte opmerkingen hebben er een einde aan
gemaakt, en het aantal der PapoeSrs, in 1846 nog 379 bedragende, was
dan ook in 1852 reeds tot 219 verminderd.”
('*) Zie het aangeteekende Deel I , bl. 399, noot 10.
II. 2