roode paradijsvogels is ’tleven te hou-
den, ii : 398 v. Hun vaderland tot
Waigeoe beperkt, ii: 388, 434, 450,
4 0 3 . Aantal vandaar medegenomen,
ii : 402.
Paradiseidae , groep van paradijsvogels.
Zie Cidnnurus, Diphyllodes, Lopho-
rina, Paradisea, Parotia,Semioptera.
Paradoxurus, gesl. van civetkatten —
P . fa sd a tu s (musanga), 364, 3 7 0 ,
hermaphroditus, ii : 4 7 5 .
Paralcyon, gesl. van ijsvogels. — P .
(Dacelo) gigantea van Australie, 2 8 7
v ., 276.
P arelen, handelsartikel, ii : 119. —
Parelen en parelmoer van Aroe, ii :
2 3 8 , 174, 222, 223, 229, 295,
305 , 307 , 316 , 3 1 3 .
Parkieten of echte papegaaien (P sitta -
ddae). Zie Dasyptilus, Eclectus, Geof-
fro yu s, Loriculus, Palaeornis, Prio-
niturus, Psitnnus.
Parotia sexpennis, de Gouden paradijs-
vogel (Paradiseidae) , ii : 440 v. Zijn
vaderland, ii : 441, 4 6 1 , 5 1 7 .
Parzen, te Singapore, 37, wie zij zijn
en hoe zij leven, 4 4 .
P a uw , ontbreekt op Sumatra en Borneo,
178. — Javaansche pauw, Pavospici-
fer-us of muticus,' 178 , 255 , 2 1 3 .
Zijne schoonheid, 179, zijne wijze van
vliegen, 180.
Pavetta. 7Aq Ixora.
Peltops (Eurylaimus) B la in v illd , ii :
4 6 6 ,4 7 8 .
Perameles Doreyanus, buideldier van
Aroe en N.-Guinea, ii: 319, 4 7 6 (vgl.
; 5 1 7 ) , 465, 3 3 0 (vgl. 5 16).
Pericrocotus, gesl. van Muscicapidae,
2 1 5 . — P • fninidtusj 186:'
Pernis ( tlenicopernis) longicaudus (Ion-
gicaudd) , ii : 402, 4 0 5 , 5 1 6 .
Petaurus, gesl. van Phalangisten, ii :
1 6 9 . Zie Belideus.
Petroleum , op Timor, 338.
Phalaenopsis, orchidee*, op Kei, ii :
205. — Verwarring van Ph. amabilis
en grandiflora, ii: 2 1 3 .
Phania. Zie Helix.
Phaps. Zie Phlegoenas.
Phascogale melas, buideldier van N.-
Guinea, ii : 4 7 6 .
Phascolomys of wombat, Australisch
buideldier, 18, 34.
Phasianus. Zie Fazant.
Phasma’s op Borneo, 66. — Gelijkenis
dezer insecten'op takken en bladeren,
1 0 6 . Woonplaatsen, ibid.
Phlegoenas , gesl. van duiven, ondergesl.
van Phaps, 4 1 9 . — Phi. tristigmata,
4Ò9, 451, 473.
Phoenicophaus, gesl. van Cuculinae. —
Ph. callirhynchus, 380, 4 7 1 ,-3 9 8 .
Pieridae, witjes, fam. van vlinders, 378,
op Timor, 332, 366 v . , op Celebes,
378, 479, 481, op de Indo-Mal.-eilanden,
479, op Batjau, ii : 49, op de Molukken,
ii : 164. Zie Elodina, Eronia, Iphias,
Leptalis, Pier is, Tacky r is , Thyca.
P ié ris, gesl. van Pieridae, waarvan Wallace
Tachyris en Thyca heeft afgezon-
derd, 3 9 8 , ii : 4 0 5 P . Aruna. Zie
Thyca. — P . Ithome, Nero, Zarinda.
Zie Tachyris. — P . Tamar van Bali,
269, 2 8 6 .
Pinang-palm. Zie Areca.
Pionias. Zie Geoffroyus en Prioniturus.
Pipra of Manacus, gesl. van Americaan-
sche vogels, tot de Cotingidae gerekend,
247, 436, 2 8 7 .
Pisang. Zie Musa.
P itta ’s, grondlijsters, van de Indo-Mal.
eilanden, 251, eigen soorten van Ternate
en Banda, ii : 158, soorten van Aroe, ii :
318. —^ P. BangJcana, 2 6 2 , 251,
Gèlebensis, 407, ii: 147, concinna op
Lombok, 276, hare levenswijze, 277,
278, gigas of coerulea van Sumatra, ii :
2 5 , maxima van Halmaheira, ii : 2 5 ,
door Wallace, ii : 20, met gigas verwis-
seld, megarhyncha van Bangka, 2 6 2 ,
251, Novae Guineae op Aroe en,.N.-
Guinea, ii : 261, rubrinucha van Boeroe,
ii: 1 5 0 , 147.
Plantago, weegbree, op Java, 193. —
P i. major en lanceolata, ibid.
Planten, omstandigheden die hare ver-
spreiding begnnstigen, 244, ii : 472, de
planten van Insulinde nog gebrekkig be-
: kend, 242 , 244 , 2 5 9 , ii: 8 0 , 1 3 3 .
Platycercus, gesl. van Platycerddae of
breèdstaartige papegaaien, ii : 4 71,479,
gemeen aan de Papoesche groep en Australie,
ii: 471. —>PI. (Aprosmictus) ery-
thropterus van Australie, 3 4 9 , 329,
PI. (Aprosmictus) %ulneratus van Timor,
329 , 349.
Platypus, geslacht van Scofytaria, ii:
302, 3 12.
Ploceus, wever, gesl. van Fringillinae.
P I hypoxantha, 269, 356.
Poa annua, op Java, 2 1 6 .
Podargidae, groep van Caprimulgidae,
ook tot de Coraciadae gebracht, i i : 82,
haar gebied, 484. Zie Batrachostomus,
Podargus.
Podargus, gesl. van Podargidae, i i : 82 ,
gemeen aan de Papoesche groep en Austra-
liöj i i : 471. — jP. superciliaris, i i : 402.
Polyalthea (Anonaceeeri), op Borneo, 137.
Polygonum, duizendknoop, op Java, 193.
Polynesiers, verdeeld in zwarte of Pa-
poea’s en bruine Polynesiers, i i : 493. —
Overeenkomst tusschen beide, i i : 493. —
Tusschenvormen, ibid. — Mogelijkheid
van het ontstaan der bruine Polynesiers
uit vermenging van Papoea’s en Maleiers
of een anderen Mongoolschen stam, i i :
493. — Maleisch element in de Polynesi-
sche talen, i i : 494. §Bedenkingen tegen
de meening van Wallace omtrent den
nauweren samenhang der bruine Polynesiers
met de Papoea’s dan met de Maleiers,
ii: 5 0 7 — 5 0 9 .
Polypen. Zie Koraal.
Polyplectron , spoorvogel, ondergesl. van
Phasianus, 2 1 3 , 2 1 4 . Waar hij VQor-
komt, 178, 254. — P . bicalcaralum en
chalcurum of inocellatüm, 2 1 3 .
Pompelmoes. Zie Citrus.
Pompoenen, 296, i i : 401, 414.
Portugeezen en hunne afstammelingen in
den Archipel, te Singapore, 37, te Malakka,
48 v., op Timor, 330, 334, 340 v.,
op Amboina, 515 v., op Ternate, i i : 10,
op Batjan, ii: 50, 53—55, op Kei ii:
208 v., op Aroe, ii: 254 y ., 282,2 9 3 . —
Donkere huidkleur van de Portugeesche
mestiezen, i i : 55, 7 9 . Merkwaardigein-
vloed door de Portugeezen als volkplan-
ters geoefend, ii: 209, 234.
Potamophilus. Zie Cynogale.
Prieelvogels Zie Ptilonorhynchus.
Primula, slentelbloem, soorten van Java,
193.— P . imperialis, beschreven, 192 v.
Prionichilus, gesl. van Nectariniae,
4 6 5 . — P r. aureolimbatus, 447, i i :
4 7 9 , niger, ii sr 4 7 8 , 467, 4 7 9 .
Prionites, motmots, gesl. dat in America
de Meropinae vertegenwoordigt,
3 9 7 , 5 2 4 , 513.
Prioniturus, gesl. van parkieten, eigen
aan Celebes en Mindanao, 471. —
P r. (Pionias) discurus ,flavicans, se-
tarius en spatuliger, 4 8 9 .
Psittacidae. Zie Parlcieten.
Psittacula. Zie Psittinus.
P sittin us, gesl. van parkieten. — Ps. in-
certus of Malaccensis, (Psittacula in-
certa) , van ’t Mal. schiereiland, 254,
2 6 3 v.
Pteropus, Jcalong of vliegende hond, gesl.
van Vleermuizen. Gerecht daarvan be-
reid, 425, ii : 513, door de afstammelingen
der Portugeezen op Batjan gegeten,
ii: 54 v .g f P t. argentatus, ii: 4 7 5 ,
edulis en phaiops, 4 6 4 .
Pteruthius (Pterythrius, Allotrius),
gesl. van Laminae, 2 6 4 , 257.
Ptilocercus Lowii, 247, 2 6 1 .
Ptilonopus, gesl. van duiven, 2 6 4 .—
P t. albocinctus, 3 5 0 , auraniiifr
o n s , ii: 319, Celebensis, 407,
cinctus, 333, 3 5 0 , coronulatus,
ii: 319, diadematus, 501, 5 0 4 ,
g ularis, 473, io gast e r, ii: 59,
perlatus , ii : 319, porphyreus,
255, pulchellus, ii: 390, roseicol-
lis , 196, superbus, i i : 59.
Ptilonorhynchus (Ptilorhynchus) , prieelvogels
, gesl. van Corvinae, eigen aan
de Papoesche groep en Australie, 362,
3 6 9 . Soms tot de paradijsvogels gerekend,
ii: 5 1 6 j|g |§ P t. buccoides en
inornatus, ii: 5 1 6 v.
P tilo r is, gesl. van Fpimachidae, ii :
447. — P t. A lb e rti, Prins Alberts pa-
radijsvogel, van Australie, ii: 448, 451. -
P t. magnifica (Epimachus magnifi-
cus), Paradijsvogel met geschubde borst,
i i : 447 v. Zijn Vaderland, i i : 352, 448,
451, 4 6 1 , 5 1 6 v. -r- P t.p a ra d u ea ,
de Paradijs-honigzuiger, van Australie, i i :
447, 448,451.— P t. Victoriae, Victoria’s
paradijs-honigzuiger, van Australie,
ii: .447, 448, 451.
Ptilotis t gesl. van Meliphaginae, 3 4 ,
op Lombok, 274.
Python. Zie Slang.
Q.
Quercus, eikeri, op Java, 193,