ons van nature eigen zijn, en in ons verzuim om daavaan
een grooteren invloed te verleenen op onze wetgeving, onzen
handel en onze gansche maatschappelijke inrichting,— zoolang
dit gebrek in onze beschaving niet meer algemeen wordt er-
kend, zullen wij nooit, voor zooveel de geheele samenleving
betreff, in eenig wezenlijk of belangrijk opzicht de wilde
stammen van beteren aanleg overtreffen.
Dit is de les die mij de waarneming van den onbeschaaf-
den mensch beeft geleerd, en biermede roep ik mijnen lezers
“vaarwel!” toe.
a a n t b e i e h i h g e i .
(0 Op Sumatra ook een belangrijk deel der binnenlanden, nam. de Padang-
sehe bovenlanden, die deel uitmaakten van het oude rijk van Menangkabau.
(0 De Kawi-taal wordt op Java niet meer gesproken en zelfs niet meer
verstaan. Zij was de taal van Java in de Hindoe-periode, en de oude Ja-
vaansche gedichten zijn er in geschreven en nog veelal in Kawi-tekst voor-
banden \ maar ze worden tbans door het volk alleen gelezen en verstaan
in de omwerkingen in meer modern Javaanseh, die er later van vervaardigd
zijn. Ik vermoed dat Wallace heeft gedoeld op bet onderscbeid tusschen
laag en boog Javaanseh, Ngoko en Krama. Men kan namebjk het Ngoko,
de volkstaal, als bet eigenlijke Javaanseh besehouwen, terwijl het Krama,
dat nog elementen van het Kawi heeft overgehouden, de beleefdheidstaal
is die men tot zijn meerderen spreekt, en die ook de aanzienlijken onder
elkander gebruiken. Intusschen zijn Ngoko en Krama wel twee taalsoorten,
maar vormen te zamen slechts ééne taal. Maar in West-Java tot aan de
Tji Losari en Tji Tandoewi wordt eene andere taal gesproken, die aan-
merkelijk van het Javaanseh verschilt, en ook het onderscheid van taalsoorten
niet in die mate kent, namelijk de Soendasche.
( ) Dit is niet zeer juist. Soembawa is vroeger onderworpen geweest aan
het Makassaarsche rijk, de bevolking bestaat voor een deel uit Makassa-
ren, en men gebruikt er het Makassaarsche schrift. Maar de eigenlijke in-
heemsche bevolking, die nog altijd de vreemdelingen in aantal overtreft,
schijnt het naast verwant te zijn met de Sasaks van het nabijliggende Lombok
(waarover zie Dl. I , bl. 304).
(4) Er bestaat tusschen het Boegineesche en Makassaarsche schrift wel
eenig verschil, maar in de hoofdzaak zijn het dezelfde karakters. Echter is
het dit verschil waarop de schrijver doelt; want in het taalkundig aan-
hangsel zegt hij uitdrukkelijk, dat het Boegineesch geschreven wordt met
inlandsche karakters, verschälend van die voor het Makassaarsch.
(5) Men zou bijna vermoeden dat hier de vermelding van het eigenlijk
Maleisch, dat toch wel een hoofdbestanddeel van die gemengde dialekten
vormt, bij toeval was weggevallen.
(6) Dus noemen de Maleiers de wilde stammen die het zuidelijk deel
van het Maleisch Schiereiland bewonen; over de Semangs, de wilde stammen
der meer noordelijke gedeelten, maar die niet tot het Maleische ras
schijnen te behooren, wordt beneden gesproken.
(7) Vgl. wat boven, blz. 146,. over de tweeerlei bevolking van Böeroe
is gezegd, en wat ik daarop. aanteekende blz. 150, noot 9.
(8) “Nicolo de Conti, een Venetiaan, hebbende 25 jaren met het reysen
door geheel IndiSn besteed, quam wederom te huis; maar also hij, tot
behoudenis van sijn leven, sijn geloof versaakt had, ging hij na den Paus
in het jaar 1444 (Eugenius de IV), te dier tijd tot Florencje zijnde, om
dieswegen absolutie te verkrijgen. Dese leydde hem tot een soort van boete
op, dat hij een waaragtig verhaal van sijn reys en geheele vreemdeling-
schap aan sijn Secretaris Poggius soude opgeven, die het dan in de Latijnse
taal opstelde. Bamusio, zegd Purchas, sogt het tot Venetien en in andere
steden van Italien, dog vergeefs, maar vernam eyndelijk, dat het door
besorging van Koning Emanuel Ao. 1500 in de Portugyse taal was over-
geset. Een afschrift daarvan kreeg hij uyt Lissebon, dog so slordig, dat
hij het schroomde in ’t ligt te geven, welke hij egter, also hij geen beter
had, deed.” Naauwkeurige versameling der gedenkwaardigste zee- en land-
reysen na Oost- en West-Indign, door Pieter van der Aa, Deel I , Stuk
3 , blz. 1, waar tevens een uittreksel van dit reisverhaal volgt. Men
leest daarin dat Conti een geheel jaar op Sumatra was.
Wat Wallace uit de berichten van Conti aanhaalt, kan men alleen be