ding uitmaakt. Groenten van verschillende soort, pisangs,
jam s , bataten, met een weinig ruwe sago, moeten in deze
leemte voorzien, terwijl voorts groote hoeveelheden suiker-
riet, alsmede betelnoten, gambier en tabak worden gekauwd.
Zij die aan de kusten wonen, hebben een overvloed van visch;
maar zij die zieh in het binnenland ophouden, gelijk wij Mer,
begeven zieh slechts van tijd tot tijd naar het Strand, en
brengen vandaar hunne booten terug, volgeladen met kokhanen
en andere schelpdieren. Nu en dan vangen zij een wild varken
of een kengoeroe, maar veel te zelden om het vleesch dezer
dieren te rekenen onder hunne gewone voedingsmiddelen, die
in de hoofdzaak plantaardig zijn, en -§|wat erger is , om den
invloed dien het op hunne gezondheid heeft, ■— doorgaans
uit waterige en groene, siecht bereide en in afwisselende,
vaak ongenoegzame hoeveelheden voorhandene plantendeelen
bestaan. Aan deze siechte voeding is het menigvuldig voorko-
men van huidziekten en van zweren op de beenen en ge-
wrichten hoofdzakelijk toe te schrijven. De ruidige huidziekte
zoo gewoon onder de wilden, Staat met de armelijkheid en
onregel matigheid hunner voeding in het nauwste verband. De
Maleiers, die nooit hun dagelijksche rijst missen, zijn er ge-
heel vrij van; de Berg-Dajaks van Borneo, die rijst telen en
zieh behoorlijk voeden, hebben een zuivere huid, terwijl de
minder vlijtige en minder zindelijke stammen, die gedurende
een gedeelte des jaars alleen van vruchten en groenten leven,
zeer aan deze ziekte onderhevig zijn. Het schijnt onbetwist-
baar dat de mensch, in dit als in andere opzichten, zieh niet
ongestraft tot een beest kan Verlagen en, als het vee, van de
kruiden des velds en de vruchten der aarde e ten , zonder aan
den dag van morgen te denken. Om zijne gezondheid en
schoonheid niet te verliezen, moet hij arbeiden aan de teelt
van eenig meelachtig voortbrengsel, dat bewaard en opge-
schuurd kan worden, zoodat altijd de noodige voorraad van
goed voedsel voorhanden is. Heeft hij dit eenmaal, dan kan
hij er met groot voordeel groenten, vruchten en vleeschspijzen
aan toevoegen.
De geliefkoosde versnapering der Aroe-eilanders, behalve
betel en tabak, is arak, die in groote hoeveelheden aange-
bracht en zeer goedkoop verkocht wordt. Een dag aan het
visschen of rotan snijden besteed, geeft hun allicht de midde-
len om eene flesch van dit geestrijk vocht te koopen, die twee en
een kwart kan inhoudt, en wanneer zij de opbrengst van t ripang
en vogelnestjes van een geheel seizoen van de hand zetten,
kunnen zij zieh geheele kisten, ieder 15 zulke flesschen be-
vattende, aanschaffen (n). Zijn zij meesters van zulk een schat,
dan zitten er de bewoners van een huis dag en nacht om
heen en drinken tot hij is uitgeput. Zelven verhalen zij mij
dat zij bij zulke drinkpartijen vaak hun huis aan stukken
scheuren, alles breken en vemielen waaraan zij de hand kunnen
slaan, en zulk een heisch geraas maken dat het er voor
nüchtere lieden niet bij is uit te houden (l2).
De huizen en het huisraad staan op gelijken trap met het
voedsel. Een ruwe schuur, geschraagd minder door posten dan
door ruwe en dünne stokken; geen wanden, maar een vloer
opgehoogd tot op een voet afstands van den afhangenden rand
van het dak, — ziedaar hun gewone bouwstijl. Yan binnen
is zulk een huis door atappen besehotten in kleine slaapver-
trekken gesmaldeeld, ten behoeve der twee of drie gezinnen die
gemeenlijk te zamen wonen. Eenige matten, manden en kookpot-
ten , en eenige borden en kommen van de Makassaarsche hande-
laars gekocht, maken hun gansche huisraad uit; speren en
bogen zijn hunne wapenen; een sarong of mat is de kleeding
der vrouwen, de tjidako die der mannen. Uren enzelfsdagen
achtereen zitten de mannen ledig in huis, terwijl zij de vrouwen
de groenten en sago laten aandragen die tot hun voedsel
dienen. Soms gaan zij uit jagen of visschen, of werken een