is ook Langoendi van Batjan afgezonderd) vroeg in den morgen
van den l sten April, en liep des avonds eene rivier op
Batjan binnen , waaraan eenige Maleiers en Galelareezen een
klein dorp gebouwd hadden, door uitgestrekte rijstvelden en
pisangplantsoenen omringd. Hier vonden wij nabij den oever
der rivier, wier water frisch en helder was , een goed huis, aan
een fatsoenlijken Batjanschen Maleier behoorendc, die mp, als
ik hier wilde vertoeven, eene slaapplaats en het gebruik zij-
ner verandah aanbood Daar ik op korten afstand van het dorp
aan alle kanten zieh fraai bosch zag verhelfen, nam ik de
uitnoodiging aan, ging den volgenden morgen reeds vöör het
ontbijt op verkenning uit en ving aan den zoom van het woud
eenige belangwekkende insecten.
Later vond ik een pad dat omstreeks een paal ver door
het prächtig bosch voerde, waarin ik een grooter rijkdom van
palmen aantrof dan ik nog in de Molukken had gezien. Een
van deze trok door zijne sierlijkheid bijzonder mijne aandacht.
De stam was niet dikker dan mijn handgewricht en toch zeer
hoog, en droeg trossen helder roode vruchten. Klaarblijkelijk
was het een soort van Areca. Eene andere soort van verba-
zende hoogte had in voorkomen de grootste overeenkomst met
de Euterpe’s van Zuid-America (32), Ook groeide hier die
waaierpalm wiens kleine, bijna onverdeelde bladeren gebruikt
worden tot vervaardiging der damar-toortsen en der algemeen
in gebruik zijnde wateremmers. Ik zag op deze wandeling na-
genoeg een dozijn soorten van palmen, alsmede twee of drie
pandanen, verschillende van die van Langoendi. Ook zag ik
eenige zeer fraaie klimmende varens en echte wilde pisangs
(Musa), die eene eetbare vrucht droegen, kleiner dan eens
menschen duim, en bestaande uit eene menigte zaden met
vleesch en schil bekleed. De bewoners van het dorp verzeker-
den mij dat zij beproefd hadden deze soort te zaaien en te
kweeken, maar dat het hun niet gelukt was haar te veredelen.
Waarschijnlijk werd de proef op te kleine schaal en niet met
genoegzame volharding genomen.
Batjan is een eiland dat de nasporingen van een kruidkun-
dige wellicht beter dan eenig ander in den geheelen Archipel
zou beloonen. Het heeft eene groote verscheidenheid van bodem
en oppervlakte en tal van grootere en kleinere rivieren,
waarvan vele over eenigen afstand bevaarbaar zijn; en daar
het geene wilde bewoners heeft, kan het over al zijne deelen
met volkomen veiligheid onderzocht worden. Het bevat goud,
koper en steenkolen, warme bronnen en geysers, rotsen van
bezonken en vulcanisch gesteente en koraal-kalksteen, alluviale
vlakten, steile heuvels en hooge bergen, en heeft een
vochtig klimaat. en een grootsche en welige boschvegetatie.
De weinige dagen die ik op mijne nieuwe standplaats door-
bracht, leverden mij onderscheidene mij nog vreemde insecten,
maar uiterst weinig vogels op. Inderdaad zijn in deze wouden
vlinders en vogels opmerkelijk schaarsch. Als men er den geheelen
dag in kruist, is het veel als men van ieder twee of
drie soorten ziet. In alles behalve torren zijn deze oostelijke
eilanden, vergeleken met de westelijke, Java , Borneo enz.,
zeer misdeeld, en nog veel meer is dit het geval, wanneer
men ze vergelijkt met de wouden van Zuid-America, waar
men zeker kan zijn op ongunstige dagen nog tot 20 ä 30, en
op günstige zelfs tot 100 soorten van vlinders te vangen, ter-
wijl hier maanden van onverpoosde nasporing noodig zijn om
tot zulk een cijfer te geräken. Hetzelfde verschil vertoont zieh
in de vogels. In de meeste gedeelten van tropisch America
zal men altijd de eene of andere soort van specht, tanagra,
batara (33) , kotinga, trogon, toekan, koekoek of tyrannus
kunnen vinden,. en een vlijtige jacht van weinige dagen zal
meer verscheidenheid opleveren, dan men hier in even zoovele
maanden aantreft. Intusschen, bij al deze armoede van exem-
plaren en soorten, vindt men hier in schier iedere klasse of
5*