wöl bewaarde van de prächtige paradijs-ekster (Astrapia nigra
(ss) ). Zij waren aangebracht van het eiland Jobi (4ä), dat
misschien het vaderland is van dezen vogel, gelijk het zeker
is van de zeldzamere soort van kroonduif (Goura Stuersii (30) ) ,
waarvan een exemplaar levend aangebracht en aan boord verkocht
werd. Jobi is echter een gevaarlijke plaats, en de zee-
lieden die er aan wal gaan, worden dikwijls van kant gemaakt,
terwijl soms ook de schepen worden aangevallen. Wandam-
men (3l) , op het hoofdeiland tegenover Jobi, waar men zegt
dat vogels in overvloed zijn, is nog erger, en op een dezer
plaatsen zou ik , wanneer ik er mij alleen en opbeschermd had
durven wagen, gelijk te Doreh, van mijn leven geen oogen-
blik zeker zijn geweest. Ik zag aan boord der stoomboot een paar
levende boom-kengoeroe’s, die van de grond-kengoeroe’s voor-
namelijk verschillen door een meer harigen staart, niet verdikt
aan het ondereinde, en niet tot steun dienende, en door de
sterke klauwen aan de voorpooten, waarmede zij zieh aan den
hast en takken der boomen klemmen en de bladeren grijpen
die hun tot voedsel strekken. Zij bewegen zieh door körte
sprongen op de achterpooten, die voor het beklimmen van
boomen niet zeer geschikt schijnen te zijn. Men heeft vooron-
dersteld dat de afwijking van den bouw der boom-kengoeroe’s
van dien der andere soorten, bestemd om op den drogen grond
te leven, eene wijziging is gevorderd voor het leven in de
moerassige en half onder water staande wouden van Nieuw-
Guinea. De heer Windsor Earl hecht veel waarde aan deze
theorie, maar het pleit niet voor haar dat de boom-kengoeroe’s
hoofdzakelijk worden aangetroffen in het noordelijk schierei-
land van Nieuw-Guinea, dat geheel uit heuvels en bergen met
zeer weinig vlak land bestaat, terwijl de kengoeroe van de
läge en vlakke Aroe-eilanden (Dorcopsis asiaticus) eene op
den grond levende soort is. Waarschijnlijker komt het mij voor
dat de boom-kengoeroe’s gewijzigd zijn om hen in Staat te
stellen zieh in de nitgestrekte bosschen van Nieuw-Guinea met
gebladerte te voeden; want die bosschen vormen den hoofd-
trek waardoor zieh Nieuw-Guinea van Nieuw-Holland on-
derscheidt (34).
Den 5den Juni kwam het kolenschip, dat van Amboina was
teruggezonden, en bracht tevens eenige versehe provisien voor
de ¡Aoomboot mede. Het hout, dat reeds voor verreweg het
grootste gedeelte aan boord was gebracht, werd weder gelost,
de kolen ingenomen, en op den 17den vertrokken de stoomboot
en de lichter beide naar de Humboldt-baai. Wij hadden
nu we6r een weinig rust en konden ook weer wat te eten
krijgen; want zoolang de schepen hier waren, werd iedere
bete visch of groente naar boord gebracht, en dikwijls had ik
een kleinen parkiet voor twee maaltijden moeten doen strekken.
Mijne bedienden keerden nu ook terug van Amberbaki,
maar brachten, helaas! bijna niets mede. Zij hadden onder-
scheidene dorpen bezocht en zelfs een tocht van twee dagen
in het binnenland gedaan, maar zij hadden geene huiden van
paradijs vogels te koop gevonden, behalve van de gewone soort,
en zelfs van deze slechts zeer weinige. De vogels, daar voor-
komende, waren van dezelfde soorten als te Doreh, maar nog
schaarscher. Het bleek dat nergens de kustbewoners paradijs-
vogels schieten of bereiden, maar dat zij uit de diepe binnenlanden
over twee of drie bergruggen worden aangevoerd,
en door ruilhandel van dorp tot dorp gaan totdat zij het strand
bereiken, waar zij worden opgekocht door de lieden van
Doreh, die ze op hunne beurt weder aan de Boegineesche en
Ternataansche' kooplieden afzetten. Het is daarom geen reizi-
ger aan te raden zieh naar eenig bepaald deel der kust van
Nieuw-Guinea te begeven, op grond dat daar zeldzame para-
dijsvogels gekocht zijn. De hoop om daar versch gedoode exem-
plaren van de inlanders te krijgen, zou stellig verijdeld wor