droeg hij twee ringen, waarvan de eene met een zeer grooten
en zuiveren turkoois, de andere met een aantal kleine diamanten
prijkte (7).”
Al deze barbaarsche luister was de opbrengst van den han-
del in specerijen, waarvan zieh de Sultans het monopolie voor-
behielden en die hun groote schatten opleverde. Ternate maakt
met de reeks van kleine eilanden die zieh van daar in eene
lijn zuidwaarts tot Batjan uitstrekken, de eigenlijke Molukken
uit (s) , het vaderland van den kruidnagelboom, en tevens het
eenige gedeelte der wereld waar hij werd gekweekt. Muskaat-
noten en foelie werden verkregen van de inboorlingen van
Nieuw-Guinea en de omliggende eilanden, waar zij in het wild
groeiden. De voordeelen op de ladingen specerijen behaald,
waren zoo groot, dat de Europeesche handelaars daarvoor
gaarne goud en juweelen en de fijnste geweven stoffen van
Europa en Indie in ruil gaven. Toen de Nederlanders hun ge-
zag in deze wateren vestigden en de inlandsche vorsten van
hunne Portugeesche onderdrukkers bevrijdden, zagen zij in dat
zij het gemakkelijkst vergoeding voor de gemaakte kosten
zouden kunnen vinden door den specerijhandel geheel aan zieh
te brengen (9). Met dat oogmerk beraamden zij het wijzeplan
om de teelt dezer kostbare voortbrengselen te beperken tot zoo-
danige gewesten, waar zij die volkomen in hunne macht had-
den. Om dit doel te bereiken was het noodig de teelt en den
handel in specerijen in alle andere gewesten af te schaffen,
en het gelukte hun dit bij tractaat van de inlandsche vorsten
te verwerven. Zij stemden er in toe dat alle specerijboomen
in hunne bezittingen zouden vernield worden, en verruilden
de groote, maar onzekere inkomsten die zij tot nog toe genoten
hadden, tegen een vast jaargeld, terwijl zij tevens bevrijd
werden van de aanhoudende aanvallen en afpersingen der Por-
tugeezen, en hunne koninklijke macht en uitsluitend gezag
over hunne eigene onderdanen behielden, een gezag dat, met
uitzondering alleen van Ternate, tot heden op al de eilanden
g e h a n d h a a fd b lijft ( l0).
De Engelschen, die men geleerd heeft deze handelwijze der
Nederlanders, als in den hoogsten graad beginselloos en bar-
baarsch, met afschuw te beschouwen, zijn ongetwijfeld veelal
van gevoelen dat de inlandsche bevolking door de vemieling
van zoo kostbare bezittingen veel heeft geleden. Doch het is
zeker dat dit niet het geval was. De Sultans Melden dezen
winstgevenden handelstak, als een strikt monopolie, geheel aan
zieh, en terwijl zij aan hunne onderdanen niet meer betaal-
den, dan het gewone bedrag aan dagloonen, was het hunne
bestendige zorg de grootst mogelijke opbrengst van specerijen
van hen te vorderen. Drake -en andere oude reizigers schijnen
altijd hunne ladingen specerijen van de Sultans en Radja’s en
niet van de landbouwers zelven gekocht te hebben. Nu kan
het wel niet anders of de eenzijdige aanwending van schier
allen arbeid tot de voortbrenging van dit eene artikel, moet
de prijzen van het voedsel en andere levensnoodwendigheden
zeer hebben opgedreven, en de verandering in dien toestand
gebracht, heeft'ongetwijfeld gestrekt om den rijstbouw, de sago-
fabricatie, de vischvangst en de inzameling van schildpad,
rotan, damar en andere kostbare voortbrengselen der zeeen
en bosschen te bevorderen. Ik geloof daarom dat deze afschaf-
fing van den specerijhandel in de Molukken inderdaad welda-
dig is geweest voor de bevolking, en dat zij een maatregel
was wijs op zieh zelven en uit zedelijk en staatkundig oog-
punt volkomen te rechtvaardigen (ll).
In de keuze der plaatsen waar de teelt zou worden gedre-
ven, waren de Nederlanders ten deele öf minder bedachtzaam
öf minder gelukkig. Banda werd gekozen voor de muskaatno-
ten, en wel met den besten uitslag; want tot den huidigen
dag brengt het eene groote hoeveelheid van deze specerij voort,
die een belangrijk inkomen aan het Gouvernement verze