die prikkelbaarheid, die men geneigd zou zijn te verwachten.
Bij günstig weder verkeeren de meesten in het zoet genot der
rust: sommigen slapen onder de schaduw der zeilen, anderen
zitten in groepen van drie of vier personen te praten of betel
te kauwen; de een maakt een nieuw handvatsel voor zijn hak-
mes, een ander zit dapper te naaien aan een nieuwe broek
of een nieuw hemd, en allen zijn even rüstig en ordentelijk,
als het volk van het best gedisciplineerde Europeesche koop-
vaardijschip. Twee of drie houden bij beurten de wacht in
het voorschip en geven acht op de brassen en kardeelen der
groote zeilen; de beide stuurlieden zijn beneden in hun stuurhok;
de kapitein of djoeragan bepaalt den koers, deels naar het
kotnpas en deels naar de richting van den wind, en eene
wacht van twee of drie man op de kampanje let op den stand
der zeilen en roept den tijd af volgens het wateruurwerk. Dit is een
bijzonder vernuftige inrichting, waardoor de tijd, zoowel bij ruw
als bij stil weder, op zeer voldoende wijze wordt aangeduid. Het
bestaat eenvoudig uit een emmer, half met water gevuld, waar-
op een wel geschraapte halve kokosschaal drijft. In den bodem
van deze schaal is een zeer klein g at, waardoor, als ze in den
emmer ligt te drijven, een fijne waterstraal opspuit. Hierdoor
wordt de schaal langzamerhand gevuld, en de grootte van het
gaatje is zoodanig in overeenstemming gebracht met de vat-
baarheid van de schaal, dat zij, juist als het uur om is,plots
naar beneden gaat. De wacht roept dan het aantal uren uit
dat sedert zonsopgang verloopen i s , ledigt de schaal en zet ze
op nieuw te drijven. Dit is een bijzonder gepaste manier om
den tijd te meten. Ik vergeleek ze met mijn horloge en bevond
dat het ¿¿ne uur nauwelijks eene minuut verschil met het
andere opleverde; ook had de beweging van het schip ergeen
invloed op, daar het water in den emmer natuurlijk waterpas
bleef. Zij heeft voor onbeschaafde lieden het voordeel van ge-
makkelijk begrepen te worden, van een nog al grooten toestel
te vorderen en daardoor in het oog te loopen, en van de
aandacht te wekken door bij de onderdompeling der schaal
een kleine opborreling en beweging in het water te doen
ontstaan. Ook wordt de toestel, ingeval hij is verloren ge-
gaan, zoodra men een haven bereikt heeft, gemakkelijk ver-
vangen.
Het blijkt mij dat onze kapitein en eigenaar van het schip
een bedaard, vredelievend m an is, die op goeden voet Staat met
allen die om hem zijn. Hij gebruikt zoolang hij op zee is
noch wijn, noch Sterken d ran k , maar geniet des morgens en
namiddags enkel een kop koffie met koek, in gezelschap van zijn
supercarga en verdere helpers. Hij is niet geheel van opvoe-
ding verstoken, maar kan zoowel Nederlandsch als Maleisch
vi'ij goed lezen en schrijven, gebruikt een kompas en heeft
een zeekaart. Hij heeft jaren lang op de Aroe-eilanden handel
gedreven, en is in dat gedeelte der wereld wel bekend, zoowel
bij Europeanen als bij inboorlingen.
Dee. 24. Mooi weer en weinig-wind. Geen land in ’tgezicbt
voor ’t eerst sedert wij Makasser verlieten. Des namiddags
windstilte met sterke regenvlagen, waarvan zieh de manschap-
pen bedienen om hunne kleederen te wasschen, zoodat des
namiddags de prauw met hemden, broeken en veelkleurige
sarongs behängen is. Ik deed dien dag een ontdekking die
mij in het eerst wel een weinig verontrustte. De tweepoorten
of openingen waardoor de helmstokken der opzij hangende roe-
ren steken, zijn niet meer dan drie of vier voet verheven
boven het vlak des waters, dat dus vrijen toegang heeft tot
het schip. Ik had mij natuurlijk voorgesteld dat deze open
ruimte van den ¿¿nen tot den anderen kant door een waterdicht
beschot van het ruim zou gescheiden zijn, zoodat een zee die
door deze' gaten binnenkwam, er aan de andere zijde weer
uit zou spoelen, zonder andere schade dan dat de stuurlieden
een nat pak kregen. Maar tot mijn verbazing en schrik be