ZES EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
BOEROE.
(Mei en Juni 1861.)
Ik had lang gewenscht het groote eiland Boeroe te bezoe-
ken, dat vlak ten Westen van Ceram ligt, en waaromtrent
aan de beoefenaars der natuurlijke historie nauwelijks iets
anders scheen bekend te zijn, dan dat er een babiroesa ge-
vonden wordt, die veel overeenkomst heeft met die van Celebes.
Ik maakte dus in 1861, nadat ik van Timor Delli ver-
trokken was, mijne schikkingen om er een paar maanden te
vertoeven. Ik kon het gemakkelijk bezoeken door middel der
Nederlandsche poststoombooten, die maandelijks de voor-
naamste plaatsen in de Molukken aandoen.
Wij bereikten de haven van Kajeli den vierden Mei; een
schot werd gelost, de commandant van het fort roeide met een
inlandsche boot naar boord om de brievenmail af te halen,
en bracht ook mij met mijne bagage aan den wal, terwijl de
stoomboot den tocht voortzette zonder ten anker te komen.
Wij begaven ons naar het huis van den Opziener, eeninboorling
van Amboina, daar Boeroe van te weinig belang wordt
geacht om zelfs een Adsistent-resident waardig te zijn ( ') ;
desniettemin stak het dorp in voorkomen ver uit boven Delli,
den zetel van “zijne Excellentie den Gouverneur” , en het
kleine, maar voortreffelijk onderhouden fort, omringd door
nette grasperken en rechte paden, ofschoon slechts door een
12tal Javaansche Soldaten, onder bevel van een adjudant,
bezet, was een waar Sebastopol in vergelijking met de ellen-
dige aarden wallen van Delli, met hun talrijken staf van Ma-
joor, Kapitein en Luitenants. Toch is ook het fort te Kajeli,
zooals de meeste forten in de Molukken, oorspronkelijk door
de Portugeezen gebouwd. 0 Lusitanie, hoe diep zijt gij geyallen!
(2)
Terwijl de Opziener zijne brieven la s , ging ik met een gids
een wandeling doen om eene woning te zoeken. De geheele
plaats was vreeselijk vochtig en slijkerig; want zij is gebouwd in een
moeras, waarboven zichgeen enkele piek gronds een voethoog ver-
heft, en van alle zijden door moerassen omringd. De huizen
waren over het geheel wél gehouwd van houten raamwerk,
ingevuld met gaba-gaba of de bladstelen van den sagopalm,
maar daar zij niet gewit waren en de vloeren, evenals de
wegen, uit de kale zwarte aarde bestonden, waren zij uiterst
vochtig en somber. Ten laatste vond ik er een waarvan de
vloer omstreeks een voet boven den grond was verheven, en
ik slaagde er in met den eigenaar eene overeenkomst te treffen,
ten gevolge waarvan hij het oogenblikkelijk ruimde en
ik nog vóór den nacht behoorlijk was ingericht; Stoelen en
tafels werden voor mijn gebruik achtergelaten; en daar het
overige huisraad slechts uit een weinig aardewerk en eenige
kleerkisten bestond, was het voor de eigenaars niet zeer be-
zwaarlijk, tijdelijk hun intrek te nemen bij bloedverwanten,
zoodat zij met geringe moeite in het bezit van eenige ropijen
kwamen. Elke voet gronds tusschen de huizen is in het gan