gemorste olie maken ze ^modderig, en de hutten zijn donker,
vettig en vuil in den hoogsten graad. De bevolking bestaat
nit armzalige leelijke smerige wilden, gekleed in nooit verwis-
selde lompen, en op de ellendigste wijze levende. Daar iedere drop
verscb water van het strand naar boven moet worden gebracht,
wordt aan wasschen nooit gedacht. Toch zijn deze lieden in-
derdaad rijk; want zij hebben de middelen om ailes te koopen
wat vereischt wordt om zelfs in overvloed te leven. Aan hoen-
ders is geen gebrek, en men gaf mij eieren zoo dikwijls ik
de dorpen bezocht; maar zij worden nooit gegeten en alleen
als liefhebberij of als koopwaar beschouwd. Bijna al de vrou-
wen dragen massieve gouden oorringen, en in ieder dorp lig-
gen dozijnen kleine bronzen kanonnen over den grond ge-
spreid, die gemiddeld misschien meer dan honderd gulden het
stuk kosten. De hoofden der verschillende dorpen kwamen mij
hezoeken gekleed in zijde en gebloemd satijn, ofschoon hunne
huizen en dagelijksche kost niet beter zijn dan die van de
overige bevolking. Welk een verschil tusschen deze lieden en
zulke wilden als de beste stammen der Berg-Dajaks- op Borneo
of de Indianen van de Uaupes (27) in Zuid-America, die aan
de oevers van heldere stroomen won’ën, zindelijk zijn op hun
lijf en hunne woningen, leven van een overvloed van krachtig
voedsel, en in een gezonde huid en schoonheid van gelaaten
gestalte de uilw'erkina daarvan ten toon spreiden. Er is inder-
daad schier even groot verschil tusschen de rassen der wilde
als der beschaafde volken, en wij mögen veilig beweren, dat
de beste bevolkingen van eerstgenoemde klasse veel hooger
staan dan de slechtste van laatstgenoemde.
Een van de weinige goede zaken die Watoebella oplevert,
is de palmwijn, dat is het gegiste sap uit de bloemkolven van
den kokosboom. Het is inderdaad een zeer smakelijke drank,
meer overeenkomende met eider dan met bier, ofschoon in
bedwelmende kracht voor de Engelsche bieren niet onderdoende.
Versehe kokosnoten zijn ook zeer overvloedig; men
behoeft nergens op het eiland verder dan eenige eilen tegaan
om eén aangenamen drank te erlangen voor de moeite van in
een boom te klimmen. Het is het water der nog jonge vruchten
dat gedronken wordt, voordat het vleesch. is hard geworden;
het is dan overvloediger, helder en verfrisschend, en het dunne
omkleedsel van geleiachtig vleesch wordt voor een groote lek-
kernij gehouden. Het water van volwassen kokosnoten wordt
al tijd, als ondrinkbaar, weggeworpen, ofschoon het noglekker
is in vergelijking met dat der oude, droge noten die men alleen
in Europa te zien krijgt. In het begin smaakte mij het
vleesch der kokosnoten niet bijzonder; maar vruch ten zijn hier
zoo zeldzaam, behalve in bijzondere tijden des ja a rs, dat men
weldra alles leert op prijs stellen waaraan maar iets vrucht-
achtigs is te proeven.
In Europa zijn velen onder den indruk, dat in de tropische
bosschen de heerlijkste vruchten overal slechts voor het pluk-
ken zijn, en zullen waarschijnlijk vreemd opzien, wanneer ik
hun verzeker, dat in dezen uitgestrekten en weelderigen Archipel,
wiens plantengroei met die der rijkste gedeelten van
den aardbodem kan wedijveren, de vruchten op verreweg de
meeste eilanden in overvloed en hoedanigheid bij die van Groot-
Brittanje achterstaan. Wilde aardbeziën en frambozen worden
op sommige plaatsen gevonden, maar zij zijn zoo naar en sma-
keloos, dat zij het eten nauw waard zijn, en er is niets dat
kan vergeleken worden met onze braam- en blauwbessen. De
kanarie noot kan misschien gelijkgesteld worden met een ha-
zelnoot, maar ik heb niets gevonden dat kan gesteld worden
boven onze wilde appelen en pruimen, haagbeziën, beukels en
eikels, vruchten die allen door de inboorlingen der eilanden
hoog zouden geschat worden en een belangrijke plaats onder
hunne voedingsmiddelen innemen. Alle fijne tropische vruchten
zijn evenzeer gekweekte voortbrengselen als onze appelen,