was alle kans op slapen verlceken, en den volgenden dag werd
het dak op nienw uit elkander genomen, en nu kwamen wij
tot de overtuiging dat het gebrek had aan genoegzame hel-
ling voor matten, ofschoon ze voldoende zon geweest zijn
yoor de gewone bedekking met atap. Ik kocht derhalve eene partij
onde en enkele nienwe atappen, en in die gedeelten waar zij te
kort schoten, vonwden wij de matten dubbel, en toen smaakten
wij ten laatste de voldoening dat ons dak tamelijk waterdicht was.
Ik was nu in Staat om mij met de natuurlijke historie des
eilands te gaan bezig kouden. Bij mijne eerste aankomst ver-
raste het mij te vernemen, dat er te Moeka geen paradijsvogels
waren, ofschoon zij in overvloed gevonden werden te Bessir, op
welke plaats de inboorlingen ze vingen enkunne huidenbereidden.
Ik verzekerde de lieden dat ik het geschreeuw dier vogels in
de nabijheid van het dorp gehoord had, maar zij konden niet
gelooven dat kun kreet mij bekend kon zijn. En toch, den eersten
keer dat ik in het bosch ging, koorde ik ze niet slechts, maar
zag ik ze ook, en overtuigde ik mij dat ze daar lang niet
zeldzaam waren; maar zij waren nitermate schuw, zoodat het
lang duurde eer wij er een mächtig werden. Mijn jager
schoot eerst een wijfje, en kort daarna kwam ik een fraai
mannetje zeer dicht op de hielen. Het behoorde, zooals ik ver-
wachtte, tot de zeldzame roode soort, Paradisea rubra, die alleen
dit eiland bewoont en nergens elders voorkomt (2). De vogel
was zeer laag bij den grond en liep over een tak om insecten te
zoeken, nagenoeg zooals een specht doet, terwijl de lange, zwarte,
lintvormige staartdraden afhingen met de bevalligste dubbele
kromming die men zieh denken kan. Hij was onder het bereik
van mijn schot, en ik wilde mijn roer op hem aanleggen, dat eene
kleine lading van kruit en hagel no. 8 bevatte, zoodat zijn geve-
derte niet kon beschadigd w orden, maar het geweer w eigerde, en
in een oogwenk was hij in het dichtste van het gebladerte verdwe-
nen. Op een anderen dag zagen wij op verschillende uren niet minder
dan acht fraaie
mannetjes, en vier-
maal gaven wij vuur
op hen; maar ofschoon
wij andere vogels op
denzelfden afstand bij-
na nooit misten, ont-
kwamen zij a llen ,
zoodat ik begon te
vreezen dat ik deze
fraaie soort nooit zou
mächtig worden. Ein-
delijk echter begonnen
de vruchten aan
den vijgeboom dicht
bij mijn huis te rijpen,
en vele vogels kwamen
er van eten; en De Roode Paradijsvogel (Paradisea ruhra).