vleesch verlekkerd zijn, vangen ze echter, uithoofde hunner
traagheid, gemakkelijk door ze na te klimmen, waarom het
verwondering verdient dat zij nog niet zijn uitgeroeid. Dit
laat zieh echter verklären door de dun gezaaide bevolking der
eilanden waarop ze voorkomen, en door de bescherming tegen
roofvogels die zij in hunne dikke wollige vacht vinden. Ne-
vensgaande afbeelding stelt Cuscus ornatus voor, eenenieuwe
soort, die ik op Batjan heb ontdekt, maar die ook voorkomt
op Ternate. Deze soort is uitsluitend eigen aan de Molukken,
terwijl de beide andere soorten, die Ceram bewonen, ook voorkomen
op Nieuw-Guinea en Waigeoe (10). •
Naast de buitengewone schaarschheid van zoogdieren die de
Molukken kenmerkt, Staat een zeer groote rijkdom in de ge-
vederde geslachten. Het aantal soorten van vogelen die wij tot
dusverre van de verschillende eilanden der Moluksche groep
kennen, bedraagt 265. Hieronder zijn de gewoonlijk zoo tal-
rijke orden der zwemvogels en steltloopers slechts vertegen-
woordigd door 70 soorten, waaruit men wel tot de groote on-
volkomenheid onzer kennis mag besluiten. Doch daar de vogels
van deze orden groote zwervers zijn, en als zoodanig weinig
geschikt tot opheldering der geographische verbreiding van
levensvormen over een beperkt gebied, willen wij ze hier ge-
heel buiten rekening laten, en onze aandacht uitsluitend tot de
195 soorten van landvogels bepalen.
Wanneer wij in aanmerking nemen dat 'geheel Europa, met
al zijne verscheidenheid van klimaat. en plantengroei, ofschoon
iedere mijl van zijn gebied onderzocht is , en de onmetelijke
uitgestrektheden die in Azie en Africa tot de gematigde lucht-
streek behooren, het tot voorraadschuren dienen, waaruit het
aanhoudend voorzien wordt, toch slechts 257 soorten van land-
vogels, ’t zij als vaste bewoners, ’t zij als regelmatige bezoe-
k ers, aan de wetenschap heeft doen kennen, dan hebben wij
alle recht het aantal soorten dat wij reeds van het kleine en
betrekkelijk nog weinig onderzochte gebied der Moluksche
eilanden verkregen hebben, als een bewijs aan te merken, dat
hier meer dan een gemiddelde rijkdom in deze klasse van
natuurvoortbrengselen gevonden wordt. Onderzoeken wij verder
de familien die dat groote aantal soorten opleveren, dan vinden
wij ten opzichte van sommige een zonderling tekort, dat
door een even merkwaardigen overvloed in andere wordt op-
gewogen. Yergelijken wij b. v. de vogels der Molukken met
die van Hindostan, volgens het werk van den heer Jerdon (1I) ,
dan blijkt het dat de drie groepen der papegaaien, ijsvogels
en duiven nagenoeg een äerde uitmaken van al de landvogels
in het eerstgenoemd gebied, terwijl zij slechts een twintvjste
uitmaken in het andere. Aan den anderen kant zietmen zulke wijd-
verspreide groepen, als de lijsters, zangers (sylviadae) en
vinken, die in Hindostan nagenoeg een äerde van alle landvogels
uitmaken, in de Molukken tot een veertienäe slinken.
De reden dezer eigenaardigheden schijnt te zijn, dat de Fauna
van de Molukken bijna geheel afstamt van die van Nieuw-
Guinea, waar men armoede en overvloed van soorten in de-
zelfde familien opmerkt. Van de 78 geslachten waartoe de
landvogels der Molukken kunnen gebracht worden, zijn er
niet minder dan 70 kenmerkend voor Nieuw-Guinea, terwijl
slechts zes in het bijzonder aan het Indisch gewest van Insulinde
eigen zijn. Doch deze treffende overeenkomst van geslachten
met Nieuw-Guinea strekt zieh niet uit tot de soorten; want
van de 195 landvogels der Molukken zijn er niet minder dan
140 alleen hier te huis, terwijl slechts 32 ook voorkomen op
Nieuw-Guinea, en 15 op de Indo Maleische eilanden. Deze
feiten leeren ons, d at, ofschoon de vogelen van deze eilanden-
groep klaarblijkelijk in de höofdzaak afkomstig zijn van
Nieuw-Guinea, echter de verhuizing niet kortelings heeft plaats
gehad, daar er voor verreweg de groote meerderheid der soorten
genoegzame tijd is geweest om zieh te wijzigen. Ook be