en ontzachlijke vruchttrossen, schitterend verlieht en scherpaf-
stekend tegeu een donkeren hemel, vertoonden zieh als een
tooverpaleis door honderd zuilen gedragen en met beblade bogen
overwelfd. De kokosboom, goed gekweekt| is zeker de
vorst der palmen , zoowel wat schoonheid als nuttigheid
betreft.
Op mijne allereerste wandeling in de bosschen van Batjan
had ik op een blad buiten mijn bereik een ontzachlijk groote
kapel zien zitten, van donkere k leur, met witte en gele vlek-
ken geteekend. Daar zij hoog in het geboomte wegvloog, was
alle poging om haar te vangen ijdel, maar ik had genoeg ge-
zien om zeker te zijn dat zij een wijfje was van een nieuwe
soort van “Ornithoptera”, dat is van die vogelvleugelige vlin-
ders die de trots zijn der Oostersche tropenlanden. Ik was zeer
begeerig dit insect te vangen en vooral het mannetje te vinden,
dat in dit geslaeht altijd door schoonheid uitmunt. Gedurende de
twee volgende maanden zag ik het wijfje slechts eenmaal weder
, en kort daarna zag ik een mannetje hoog in de lucht vliegen
nabij het mijn-etablissement. Ik begon reeds te wanhopen ooit
een exemplaar mächtig te worden, daar deze soort zoo zeldzaam
en schnw bleek te zijn, toen ik op zekeren d ag , omstreeks het
begin van Januari, een fraaien heester vond met groote, witte
schutbladeren en gele bloemen, eene soort van Mussaenda (20),
en een van die prächtige insecten daarboven zag fladderen, dat
echter te vlug was om zieh te laten betrappen. Den volgenden
dag begaf ik mij weder naar denzelfden heester, en toen ge-
lukte het mij eindelijk een wijfje te vangen en den dag daarna
ook een mannetje. Zoo als ik verwacht h ad , bleken zij werke-
lijk tot eene geheel nieuwe en allerprachtigste soort van vlin-
ders te behooren, in gloed van kleuren nauwelijks door eenige
andere overtroffen. Fraaie exemplaren van het mannetje hebben
eene vlucht van meer dan zeven duimen; de vleugels zijn flu-
weelig zwart en vurig oranje, welke laätste kleur het groen in
de verwante soorten vervangt. De schoonheid en luister van dit
insect zijn onbeschnjfelijk, en slechts een broeder-verzamelaar
kan zieh een denkbeeid maken van de opgewondenheid waar-
in ik verkeerde, als ik het ten laatste mächtig werd. Toen ik
het uit mijn net nam en de heerlijke vleugels opende, begon
mijn hart hevig te kloppen, het bloed steeg mij plotseling naar
het hoofd, en ik gevoelde mij veel nader aan een bezwijming
dan ik gedaan had in dadelijk doodsgevaar. Ik leed het overige
van den dag aan hoofdpijn; zoo groot was de spanning geweest,
te weeg gebracht door hetgeen verreweg de meesten een geheel
onevenredige oorzaak zullen achten.
Ik had reeds het voornemen gevormd binnen een paar weken
naar Ternate terug te keeren, doch deze luisterrijke vangst deed
mij besluiten te blijven tot ik eene goede reeks van dezen
nieuwen vlinder zou gevangen hebben, waaraan ik sedert den
naam gaf van Ornithoptera Croesus ( 21). Het Mussaenda-boschje
was een voortreffelijke p iek , die ik dagelijks op mijn weg naar
het woud kon bezoeken; maar daar het te midden van een dicht
gewas van struweelen en slingerplanten gelegen w a s , droeg ik
aan mijn bediende Lahi op eene ruimte daarom heen te ont-
blooten, zoodat ik gemakkelijk ieder insect kon naderen dat
er een bezoek aan bracht. Late r, toen mij gebleken was , dat
het dikwijls noodig was een weinig te wachten, liet ik een zit-
plaats maken onder een boom in de nabijheid, waar ik dagelijks
mijn twaalfuursstuk kwam nnttigen, zoodat ik behalve de
kans die mij de ochtend in het voorbijgaan bood, ook nog die
had van eene halfuurs wacht omstreeks den middag. Op deze
wijze ving ik een tijd lang gemiddeld ¿en exemplaar daags,
maar van deze waren meer dan de helft wijfjes, en van de
rest waren de grootste helft afgevlogen of verminkte exem
plaren, zoodat ik slechts weinige volkomen mannetjes zou ge-
kregen hebben, indien ik geene andere vindplaats was op het
spoor gekomen.