zelven verschaffen mijne schoenen, waarvan de zolen niet te
dik waren, slechts eene povere bescherming, en het was te
voorzien dat zij spoedig aan stukken zouden geloopen zijn. En
toch trippelden onze kleine naakte gidsen onbekommerd en
met het grootste gemak voort, en schenen zieh te verbazen
over onze verwijfdheid, die ons eene wandeling te moeilijk
deed vinden die voor hen niet het geringste bezwaar had. Ge-
durende den overigen tijd van ons verblijf op het eiland waren
wij verplicht ons te bepalen tot de nabijheid van het Strand en
de bebouwde gronden, en tot die meer vlakke gedeelten van
het woud waar zieh een weinig teelaarde had opgehoopt, en
de rots minder aan de werking van den dampkring was bloot-
gesteld geweest.
Het eiland Groot-Kei (5) is lang en smal, strekt zieh nit
van het Noorden naar het Zuiden, en bestaat schier geheel uit
rotsen en bergen. Het is overal bedekt met weelderige bosschen,
en het zand längs zijne baaien en kreken is verblindend wit,
als ontstaan uit de ontbinding van koraal-kalksteen, het eenige
bestanddeel van den bodem. In al de kleine moerassige
kreken en valleien vindt men eene groote hoeveelheid sagoboomen
, die aan de bevolking haar hoofdvoedsel opleveren;
want rijst wordt er niet geteeld, en buiten kokosnoten, pisangs
en jams (6) vindt men hier nauwelijks eenige gekweekte pro-
ducten. Yan de kokosboomen, die iedere hut omringen en op
den poreuzen kalksteen-bodem en onder den invloed der zee-
lucht welig tieren, wordt een massa olie. verkregen, die aan
de handelaars op de Aroe-eilanden, welke hier steeds aanleg-
gen om hunnen voorraad van dit artikel op te doen en booten
en inlandsch aardewerk te koopen, voor goeden prijs wordt
van de hand gezet. Houten kommen, bakken en bladen, met
mes en dissel uit massieve blokken hout gesneden en gehou-
wen, zijn een andere belangrijke tak van inlandsche nijverheid
en worden naar alle streken der Molukken uitgevoerd. Maar
de kunst waarin de bewoners der Kei-eilanden bovenal uit-
munten, is die van booten te maken. Hunne bosschen leveren
hun een overvloed van fraai timmerhout, ofschoon waarschijn-
lijk niet meer dan die van vele andere eilanden zouden kunnen
doen. Moeilijk is het te gissen wat deze afgelegen wilden tot
zoo groote volkomenheid heeft gebracht in eene kunst die zeker
niet tot de gemakkelijkste behoort. Hunne kleine kano s zijn
fraai gevormd, breed en laag in het midden, maar omhoog
rijzende naar de beide uiteinden, waar zij uitloopen in puntige
snebben, meer of min met snijwerk en pluimen van gevederte
versierd. Het zijn niet louter uitgeholde boomen, maar zij zijn
regelmatig gebouwd van planken, die van het ééne einde naar
het andere loopen, en zoo nauwkeurig aaneen s lu ite i, dat het
dikwijls moeilijk is eene plaats te vinden waar men het lem-
mer van een mes tusschen de voegen zou kunnen steken. De
grootere houden van 20 tot 30 tonnen last, en worden geheel
zeewaardig gemaakt zonder dat er een spijker of kriezel ijzer
aan gebruikt is, en met geene andere werktuigen dan bijl,
dissel en avegaar. Deze vaartuigen zijn fraai voor het oog,
goede zeilers en uitnemend geschikt om zee te bouwen. Men
gebruikt ze met volkomen veiligheid voor lange tochten en
doorkruist er den ganschen Archipel mede van Nieuw-Guineä
tot Singapore, in wateren, die, zooals ieder die ze veel be-
varen heeft, getuigen k an , niet zoo kalm en vrij van stormen
zijn, als ze in de opgekleurde verhalen van sommige reizigers
worden afgeschilderd.
De bosschen van Groot-Kei bevatten een overvloed van hooge
en rechte stammen, die duurzaam. timmerhout van verschil-
lende hoedanigheden opleveren, en waaronder, naar men zegt,
soorten zijn die zelfs het beste djati-hout overtreffen. Yoor ieder
paar planken, voor het bouwen der grootere booten gebruikt,
wordt een geheele boom gevorderd. Hij wordt dikwijls palen
ver van het Strand geveld, dan overdwars tot de vereischte