en is door een wäre wildernis van vruchtboomen omgeven.
Een diepe put leverde mij zuiver koud water, een groote
weelde in dit klimaat. Een wandeling van vijf minuten längs
den weg bracht mij naar de markt en bet strand, terwijl er
aan de andere zijde geene Europeesche woningen meer tus-
schen mij en den berg waren. In dit huis heb ik vele genoeg-
lijke dagen gesloten. Na eene afwezigheid van drie of vier
maanden, in eenig onbeschaafd gewest doorgebracht, derwaarts
terugkeerende, genoot ik er de lang ontbeerde weelde van
melk en versch brood en van regelmatigen toevoer van visch
en eieren, vleesch en groenten, dikwijls hoog noodig om mijne
gezondheid en veerkracht te herstellen. Ik vond er overvloed
van ruimte en gelegenheid om mijne schatten te ontpakken,
uit te zoeken en te schikken, en ik genoot er aangename
wandelingen door de voorsteden of längs de lagere hellingen
van den berg, zoo vaak ik behoefte had aan lichaamsbeweging
of tijd om te verzamelen.
Het benedendeel van den berg, onmiddellijk achter de stad ,
is bijna geheel bedekt met een bosch van vruchtboomen, en
als de oogsttijd daar i s , gaan dagelijks honderden mannen en
vrouwen, knapen en meisjes naar boven om de rijpe vruchten
in te zamelen. Doerians en mangga’s, twee van de beste onder
de tropische vruchten, zijn op Ternate overvloediger dan ik ze
elders ooit gezien heb, en onder de laatstgenoemde zijn er
die in hoedanigheid door die van geen ander gewest over-
troflen worden. Langsats en manggista’s zijn eveneens menig-
vuldig, maar deze worden eerst een weinig later rijp. Boven deze
vruchtboomen strekt zieh tot eene hoogte van tusschen de twee en
drie duizend voet een gordel uit van ontblootingen en be-
bouwde gronden, en daarboven verbeft zieh, bijna tot aan den
top, het maagdelijk woud, terwijl de kruin zelve op de zijde
die naar de stad is gekeerd, met lang rietachtig gras is be-
kleed (3). Aan de andere zijde verheft zieh de top nog hooger
en heeft een kaal en woest voorkomen, met een kleine
inkerving, die de plaats van den krater aanduidt. Aan deze
zijde daalt een zwarte slakachtige rib naar beneden, zeer on-
efien en slechts hier en daar, tot waar ze in zee daalt, met dun
struikgewas begroeid. Dit is de lavastroom van de groote uit
bai’sting die ongeveer een eeuw geleden heeft plaats gehad (4) ,
en wordt door de inboorlingen Batoe angoes of de Verbrande
rots genoemd.
Even beneden mijn huis ligt het fort, door de Portugeezen
gebouwd (5) , terwijl zieh van daar benedenwaarts eene open
ruimte vertoont tot aan het strand. Verder op strekt zieh, omirent
een paal ver naar het Noord-oosten, de inlandsche stad
u it, in wier midden ongeveer het paleis van den Sultan ligt,
een groot, verwaarloosd en zeer vervallen steenen gebouw.
Dit hoofd wordt thans bezoldigd door het Nederlandsch Gouvernement,
maar heeft het gezag behouden over de inlandsche
bevolking van het eiland en het noordelijk gedeelte van Hal-
maheira (6). De Sultans van Ternate en Tidore waren eenmaal
in het gansche Oosten beroemd wegens hunne macht en hun-
nen koninklijken luister. Toen Drake in 1579 Ternate be-
zocht, waren de Portugeezen uit het eiland verdreveu, ofschoon
zij nog eene vestiging hadden op Tidore. Drake geeft van den
Sultan eene schitterende beschrijving : “De koning liet boven
zijn hoofd een prächtigen troonhemel dragen met gedreven
gouden sieraden, en had eene wacht van twaalf speerdragers.
Van de middel tot de voeten was hij in de kostbaarste gouden
kleederen gehuld; in zijn kapsel waren onderscheiden ringen
van gouddraad, ongeveer een duim breed, keurig gevlochten,
zoodat zij een fraaie en vorstelijke vertooning maakten, eeni-
germate gelijkende op een kroon. Hij had een keten van zuiver
goud met zeer groote schalmen tweemaal om den hals ge-
wonden; zijne linkerhand was getooid met een diamant, een
smaragd , een robijn en een turkoois;-. en.aan zijne rechterhand