en kralen getoond bad; die hij bereid was te geven aan de-
genen die met hem wilden gaan} werd de vrede hersteld. Reizende
door een vreeselijk woest land, bereikten zij den volgenden
dag de dorpen der bergbewoners. De heer Allen vertoefde hier
een maand, zonder eenigen tolk door wiens tusschenkomst hij
zieh met de inboorlingen kon verstaan en zijne behoeften te
kennen geven. Maar door teekens en geschenken en een niet
te karigen ruilhandel kwam hij goed met hen overweg, en
dagelijks vergezelden hem eenigen naar het bosch om te Schieten,
die, in geval van günstigen uitslag, met een klein ge-
schenk werden beloond.
Maar in de hoofdzaak, het verzamelen van paradij s vogels,
werd met dat al weinig gedäan. Slechts eene soort werd aan
de reeds verkregene toegevoegd, namelijk Seleucides alba,
waarvan hij reeds een exemplaar op Salwati erlangd liad;
maar hij vernam dat de andere soorten, waarvan hij aan de
inlanders afbeeldingen toonde, eerst twee of drie dagreizen
dieper in het binnenland voorkwamen. Toen ik mijne bedien-
den van Doreh naar Amberbaki gezonden had (3I>),, werd
daar lietzelfde verteld. Ook daar heette het dat de zeldzamere
soorten gevonden worden dagreizen ver in het binnenland, in
schier ontoegankelijke gebergten, en dat de huiden worden
bereid door wilde stammen, die geen der kustbewoners ooit
gezien had.
Het schijnt wel alsof de Natuur bepaalde voorzorgen getroffen
heeft, opdat deze hare uitgelezenste schatten niet te gemeen
en dien ten gevolge beneden de waarde geschat zouden worden.
De Noordkust. van Nieuw-Guinea ligt geheel ongedekt bloot
voor den golfslag der Stille Zuidzee en is woest en zonder
havens. Het land is alom rotsig en bergachtig, overal bedekt
met dicht woud, en vormt met zijne moerassen en afgronden
en getande ruggen een schier onoverkomelijken slagboom
voor hen die in het onbekende binnenland willen vooruit
dringen; terwijl de bevolking bestaat nit gevaarlijke wilden,
verzonken in den diepsten poel van barbaarschheid. En het
is in znlk een land en onder zulk een bevolking dat men die
uitgelezenste voortbrengselen der Natuur, de paradijsvogels,
aantreft, wier verwonderlijke schoonheid van vorm en kleur
en wier geheel eenige vedertooi geschikt zijn om de bewon-
dering en verbazing van de meest beschaafde en meest ont-
wikkelde volken gaande te maken, en om dus onuitputtelijke stof
voor onderzoek aan den dierkundige en voor bespiegeling aan
den wijsgeer te leveren.
Dit was dan het einde mijner pogingen om deze schoone
vogels te erlangen. Vijf reizen (3I) naar de verscliillende dee-
len van het gebied door hen bewoond, en die ieder, voorbe-
reiding en uitvoering te zamen genomen, meer dan een half
jaar hadden gevorderd, hadden mij slechts 5 van de 14 soorten
opgeleverd, die men weet dat in het Papoesche gebied
gevonden worden. De soorten die wij erlangden, zijn die, welke
de kusten van Nieuw-Guinea en de bij-eilanden bewonen, terwijl
de overige strikt beperkt schijnen te zijn tot de centrale gebergten
van het noordelijk schiereiland; want onze nasporingen
te Amberbaki en te Doreh aan het eene, en op Salwati en te
Sorong nabij het andere einde van dit schiereiland, stellen
mij in staat met eenige zekerheid uitspraak te doen over het
Vaderland van die zeldzame en bekoorlijke vogels, waarvan
nog nooit goede exemplaren in Europa gezien zijn.
Het is wel eenigszins vreemd dat ik in vijf ja re n , reizende
of rüstende op Celebes, Nieuw-Guinea en de Molukken door-
gebracht, niet in de gelegenheid ben geweest om huiden te
koopen van wel de helft der soorten, die, veertig jaren vroe-
ger, Lesson zieh in hetzelfde gebied in weinige weken wist
te verschaffen. Ik geloof dat alle soorten, die uitgenomen welke
een gewoon handelsartikel vormen, thans veel moeilijker te
bekomen zijn, dan zelfs nog voor twintig jaren het geval w a s; en