TWEE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.
DE AROE-EILANDEN.
Tweede verblijf te Dobbo.
(Mei en Juni 1857.)
Wij vonden Dobbo propvol, zoodat ik genoodzaakt was het
rechthuis te betrekken waar de commissie bare zittingen
houdt (’). Deze bad namelijk de eilanden thanS weder vertaten.
Ik vond de ligging van dit’ huis aangenaam; want daar
het aan het einde van bet dorp is gebouwd, kan men de voor-
naamste straat gebeel afzien. Het was niet meer dan eene loods,
waarvan de vloer slecbts voor de helft met ruwe planken be-
dekt was; maar door een gedeelte af te schieten en een venster
te openen; maakte ik het in een oogenblik recht bewoonbaar.
In eene der kisten die ik aan den heer van Waasbergen ter
bewaring had achtergelaten; had zieh eene kolonie van kleine
mieren gevestigd en millioenen eieren gelegd. Gelukkig was
het een fraaie warme dag; ik bracht dns de kist op eenigen
; SI
f t