het schiereiland Hitoe heen, naar de kust van Ceram. Hoe is het moge-
lijk op dezen tooht plaatsen nabij het oostelijk uiteinde van Amboina
aan te doen? Het komt mij schier ontwijfelbaar voor, dat men, in plaats
van oostelijk, lezen moet westelijk. Den Heer Wallaee zal geheurd zijn
wat mij geheurd is, die eerst hij het corrigeeren van deze noot bemerk,
dat ik , in dezen zelfden zin, laden, dat mij door den zetter is toege-
dicht, heb laten afdrukken, terwijl in mijn handschrift terecht lossen staat.
Zulke fouten, die geen klaarblijkelijken onzin leveren, ziet men zoo licht
over het hoofd. Het dorp waar het hout gelost werd, is schier huiten
twijfel Allang, dat aan den ingang der haai op Hitoe ligt, en waar in
1859 een zendeling was gevestigd.
(2) Salibabo is een van de Talaut- (juister Talaoer-) eilanden, ten Noorden
van Celebes, die somtijds ook Salihabo-eilanden genoemd worden.
(3) In de geheele residentie Amboina hedroeg het eenigermate afwisse-
lend getal zendelingen in de laatste jaren van vijf tot zeven, en daarvan
was er doorgaans niet meer dan één op Ceram gevestigd. Op Amboina is
eene kweekschool voor inlandsche onderwijzers, opgericht door het Neder-
landsche Zendelinggenootschap, onder het bestuur van den heer Boskott.
(4) Er is ongetwijfeld te veel waarheid in de gewone klachten over de
inlandsche Christenen in de Molukken, al worden ze ook vaak overdreven ;
maar mcestal wordt weinig gedacht aan hetgeen tot hunne verschooning
te zeggen is, en aan het groote aandeel in de schuld dat hunnen Euro-
peeschen overheerschers toekomt. Men zie hierover onder anderen Blee-
ker’s “Beize” , Dl. H , hl. 76, 77.
(5) In 1859 b'estond de residentie Amboina uit 5 afdeelingen : Amboina,
Hila en Larike, Saparoea en Haroekoe, Wahai en Boeroe. De eerste, het
zuidelijke schiereiland van Amboina of Lei-Timor en de Zuidkust van het
noordelijke schiereiland of Hitoe omvattende, stond rechtstreeks onder
den Gouverneur der Molukken. De afdeeling Hila en Larike bevatte het
overige van Hitoe, de kleinere eilanden Manipa, Kelang en Bonoa en het
westelijk deel van Ceram, en werd bestuurd door een Adsistent-resident.
Saparoea en Haroekoe, insgelijks bestuurd door een Adsistent-resident,
bevatte behalve die eilanden zelven ook nog Noesa-laut en het grootste
gedeelte van Ceram’s Zuidkust. Wahai of Ceram’s Noordkust en het eiland
Boeroe met Amblau vormden de beide overige afdeelingen onder ambte-
naren van minderen rang. Ceram’s Oosthoek behoorde tot de residentie
Banda. Thans is het Gouvernement der Molukken opgeheven en zijn Amboina
en Banda tot ééne residentie samengesmolten, die verdeeld is in de
afdeelingen Amboina, Saparoea, Hila, Boeroe, Elpapoetih-baai, Wahai
en Banda. De Zuidkust van Ceram is van Saparoea afgezonderd, om de
nieuwe afdeeling Elpapoetih-baai te vormen. De overige afdeelingen hebben
hare oude grenzen behouden. Banda heeft in de plaats van zijn Eesident
een Adsistent-resident bekomen. Saparoea,“ Hila en Elpapoetih-baai worden
door Contrôleurs bestuurd.
(6) “Baai van Amahai” heet hier de geheele baai die wij doorgaans
“baai van Elpapoetih” noemen, doch die ook op sommige kaarten onder
eerstgemelden naa,m voorkomt. Gewopnlijk echter wordt alleen de kleine
inham die zieh aan de Oostzijde der groote baai vóór het dorp Amahai
vormt, en die hier voor grootere schepen de eenige veilige ankerplaats op-
levert, “bócht van Amahai” genoemd.
(7) Deze aanduiding der ligging van Makariki is zeer onnauwkeurig,
ten minste indien wij ons op. de juistheid der kaart van een gedeelte van
Ceram door v. Eosenberg, in Dl. XVI van het Tijdschr. v. h. Bat. Gen.,
mögen verlaten. Makariki ligt daar merkelijk zuidelijker dan Awaja, aan
de Oostzijde der Elpapoetih-baai, en wel aan eene hocht in de baai die op
genoemde kaart “hocht van Makariki” heet.
(8) Wallaee noemt hem “Government Superintendent.” Er bestaat echter
in IndiS geen zoodanig ambt. De heer von Eosenberg is wel Gouverne-
ments-ambtenaar, maar is hij geen bepaald vak van dienst ingedeeld, en
wordt met wetenschappelijke onderzoekingen nu in dit, dan in dat gedeelte
van Insulinde belast. In zijne “Beschrijving van eenige gedeelten
van Ceram” , ; in het Tijdschrift van het Bat. Gen., Dl. XVI, bl. 97,
noemt hij zieh zelven “ambtenaar belast met de opneming van dat eiland.”
( ) Zoo schrijft Wallaee dezen naam, in overeenstemming met von Bosenberg.
De Hollander, “Land- en Volkenk.” , I I , bl. 460, heeft Eoeata.
( ‘ ) Men kan eene uitvoerige, door de bijgevoegde kaart toegelichte beschrijving
van den door Wallaee gevolgden weg vinden in het opstel van
v. Eosenberg, in noot 8 vermeld, bl. 161, en daaruit de namen aan-
vullen der deor Wallaee vermelde localiteiten. De rivier door welker bedding
een groot gedeelte van het pad ligt, is de Tanab; de plaats waar
het eerst nachtverblijf werd gehouden, heet bij v. Eosenberg MoeoSroe-
Tanah; de hergrug die overstegen wordt (volgens v. Eosenberg 2000 voet
I I . 9