402. — Brookeana (Papilio trogon)
op Borneo, 67 v., op Sumatra, 1 1 1 . —
Croesus van Batjan, ii : 56 —58, 79 . —
Haliphron van Celebes, 4 1 8 . — He-
lena op Amboina, ii : 165. — Poseidon
op Axoe, ii: 221, verspreiding en ver-
scheidenheid, ii: 2 1 3 . Zie O. Archi-
deus. — Priamus op Amboina, 507,
ii: 165, opKei(ofeenverwantesoort),
ii: 205. Yerspreiding, ii: 2 1 3 . -r-
Remus van Amboina, ii : 165 , versehei-
denbeid op Celebes, 381, vgl. 4 1 8 ^ ^ -
Tithonus op N.-G-uinea, ii. 2 1 3 .
Ostrea, gesl. van scbelpdieren, fraaie
soorten van Amboina, 417.
Otters van de Indo-Mal. eilanden, 19,
246.
Oxalis, klaverzuring, op Java, 193.
Paarden op Timor, 335, 342, 365.
Pachycephala. gesl. van Laniinae,
2 6 5 , 3 7 0 . Zie Colluricincla en Falcunculus.
Pachyrhynchus, gesl. van Curculioni-
dae van de Philippijnsche eilanden,
380.
Pagurus, kreeftslakken, op Aroe, 226,
in de Molukken, 2 4 0 .
Paiaeornis, gesl. van parkieten. — P.
Alexandri of Javanicus op Java en
Borneo, 2 6 3 , 254, caniceps en Latha-
mi , op ’t Mal. schiereiland, 2 6 3 , lon-
gicauda of longicaudatus, op Borneo
en Sumatra, 220, 2 3 8 , 2 6 3 .
Palmen, karakteriseeren de Indo-Malei-
sebe Plora, 243. —: Palmwijn, 293.
Palmbladeren als atap, ii : 277, 4 0 3 .
Palmen van Amboina, 509, van Batjan
: ii : 66, van de Aroe-eilanden, ii :
225, 229, 323, van Waigeoe, ii : 380,
van tropisch America, ii r 225. Zie
A reca, Arenga, Atialéa, Borassus,
Calamus, Cocos, Corypha, Euterpe,
Livistona, Metroxylon, Ñipa.
Pamor, zie lJzer.
Pandanen, schroefboomen, ii : 8 0 , voor-
komen en nut, 1 0 8 , gebezigdtotver-
vaardiging van matten, ii: 64, 8 0 v.,
en doozen, ii: 198, 277- — Op Borneo,
89, op Celebes, 411, 429, op
Batjan, ii : 64, 66, soorten van de
Molukken volgens Rumphius, ii: 8 0 ,
op Kei, ii: 189, 205, op Aroe, ii:
323. — Pandanus candelabrum van
Guiana, ii : 8 0 , liioralis en repens,
ibid.
Panter. Zie Katten.
Papaja. Zie Carica.
Papegaaien, van de Indo-Mal. groep,
250 , 254 , 2 6 3 , van Timor, 329,
van Celebes en de Philippijnsche eilanden,
471, 4 8 9 , van de Molukken,
ii: 159, van Timor-laut, ii : 158,1 7 0 ,
van Aroe, ii: 277, 295, van N.-Gui-
nea, ii: 466, van de eilandenbeoosten
N.-Guinea, ii : 470. Zie Kaketoe , Lori,
Parîciet en Platycercus.
Papilio (Papilionidae). — P . Andro-
cles, 410, 4 1 8 , 4 1 9 . -— Androgeus
vervangt Memnon in noordel. Indië,
227. — Antiphus, 228 , 2 3 9 . —
Aristaeus, 4 1 8 . — A rju n a , 187- —
Ascalaphus, 4 1 8 . — R lum ei, 428,
461. Coön, 187, 227. — Deiphobus,
ii: 165. — Demotion (Cres-
phontes) , 482, 4 9 2 . — Dorcus, 4 1 8 .
¡¡¡iig- Doubledayi , vervangt Coön in noordel.
Indië, 227. — Euchenor (Axion),
ii: 207, 2 1 4 . — Gambrisius, ii:
93, 165. — Gigon, 482, 4 9 2 . —
Leobotes, 4 1 8 . — L iris, 332,3 5 0 .-S
Macedon , 405 , 4 1 7 . — Memnon,
225, dimorphisme in de wijijes, 225 v.
— Miletus, 4 0 5 ,4 1 7 , 482§|!||Are-
phehts, 4 1 8 . 1|P|n OenomauSy 332,
3 5 0 . — Or menus, 2 3 9 . — Pam-
mon, heeft drieërlei wijfjes, waarvan
twee P . Polytes en Romulus genoemd
zijn, 2 3 9 . — Patroclus. Zie Nycta-
lemon. — Peranthus, 4 1 7 . — Polyphonies
, 228 , 2 3 9 . — Rhesus, 405,
4 1 8 . — Sarpedon, 482, 4 9 2 .J—
Severus t 4 1 8 . — Telegonus, ii : 7 7 ,
48. — Telephon, 405 , 4 1 7 .— Theseus,
228 , 2 3 9 . — Trogon. Zie Or-
nithoptera Rrookeana. ’Sk^Ulysses,
507, 610, ii: 48, 165. — Wallacei,
ii: 59 , 79.
Papilionidae, ridderkapellen, fam. van
vlinders, 255. Polymorphisme en dimorphisme
en nabootsing in deze vlinders,
2 3 9 , „225—228. — Die van
Java, Sumatra en Borneo onderling
vergeleken, 255 v. — Die van Timor,
332, 366, van Celebes, 479, 481,
van Batjan, i i : 49, v'an Aroe , i i : 261,
272. Zie Ornithoptera en Papilio.
Papoea s (Papoesch ras). Hunne af komst
van een voormalig Polynesisch vastland,
27 j i i : 496 v. Beweerde samenhang
van de Papoea’s met de Negers, i i :
485. — Kleur, haar en lichaamsbouw,
ii: 485 v., 338 v., 1 9 0 , vorm van
den schedei, i i : 521 v., karakter, i i :
486, 487 v. (zie ook Menschenrassen).
Verstandelijke aanleg en kunstzin, i i :
486, 354 v., talen, ii *• 210, 2 1 5—
2 1 7 , 335, 3 6 1 , 523 v., 527 v.,
kano’s, ii : 333 v ., 3 6 0 , pijpen, i i :
342, amuletten, i i : 486, armzalige le-
venswijze, i i : 355. Pogingen om hen
te bekeeren tot het Christendom ,. ii :
355 v., 3 6 0 v., en tot den Islam,
i i : 3 6 2 . — Hunne toekomst, i i : 497. —
Sporen van de Papoea’s op Timor ,339
v., ii : 489 v., 2 1 1 (zie Timoreezen) ,
op Plores, Sandelhout-eiland enTimor-
laut, ii: 490, in deMinahasa, 448 v .,
op de Banda-eilanden, 500 v., op Hal-
maheira, i i : 23, 39, 488 (zie Gale-
lareezen), op Ceram, i i : 87, 103, 489,
op Goram, ii : 103 v. — Woonplaatsen
der echte Papoea?s , ii : 490. Gemengde
en echte Papoea’s op de Kei-eilanden,
i i : 194, 208 v. , hunne bekwaamheid
als scheepstimmerlieden, i i : 197 v. ,
201—203, 2 1 3 , 3 1 0 , huizen en huis-
raad, i i : 198. — Echte Papoea’s op de
Aroe-eilanden, i i : 174, 223, 227 v. ,
maar met vreemde bestanddeeleu ge-
mengd, i i : 254 v., hunne schoonheid,
i i : 274, praatzucht en luidruchtigheid,
ii: 262, 266., hunne voeding, ii: 251
v., neiging tot dronkenschap, ii:2 5 3 ,
2 8 8 , huizen en huisraad, ii, 253, 276
v., bezigheden, ii: 253 v., kleedingen
sieradeh, i i : 274 v., 277, fraaie doozen
door hen vervaardigd, i i : 277,
onkekendheid met hunne af komst, ii :
262, overleveringen, i i : 280—282 ,
oorlogen, i i : 283 , 2 9 3 , Schilden, ii:
284, Christendom en Islam onderdeze
bevolking, i i : 306, 3 1 2 . -f— .Papoea’s
op Waigeoe en Batante, i i : 333 v .,
met Maleiers en Alfoeren gemengd, ii:
391 v. Hunne levenswijze, ii: 393.— Papoea’s
op. N. Guinea, i i : 116 v ., 338—
340 , 341 v . , 453 v. — Zie ook Polynesiers
en voorts Arfoeren, Arfak-
kers, Maforen.
Pa rad ig a lla ca/runculata, Geleldeparai
i .
dijs-ekster, soort van paradijsvogel, ver-
want met A stra p ia , ii : 449.
Paradijsvogels, meerendeeis eigen aan’t
Papoesch gebied, ii : 451, geographische
verbreiding, ii : 455 , 4 6 1 , 5 1 6 v .,
overzicht der soorten en van hun va-
derland, ii : 450 v. Handelsartikel, ii :
119, 174, 223, 307, 343, 452, 455 v.,
als schatting opgebracht, ii : 393, 452.
Hoe en waar men de zeldzame soorten
verkrijgt, ii: 351 v. Namen dezer vo-
gels, ii : 423 , 4 5 6 v ., fabelen om-
trent deze vogels, ii : 424, 4 5 7 . Al-
gemeene beschfijving, ii : 425. Verdee-
ling in Paradiseidae en Epimachidae,
ii : 425 , 4 5 8 . Ontwikkeling van de
staartvedèren bij de verschillende soorten,
ii : 4 5 9 . Gevolgtrekkingen uit de
opvolgende stadien der veranderingen
van kleur en gevederte, 433 v. — Zie
Epimachidae en Paradiseidae. Vgl.
A stra p ia , Chabyba&a, Paradigalla,
Ptilonorhynchus en Sericulus.
Paradijs-wielewaal. Zie Sericulus.
Paradisea , de echte paradijsvogels (Paradiseidae)
, ii : 434, 4 0 3 - De grenzen
van hun gebied, 20. Hoe zij zieh
voeden, ii : 438. — P . apoda, de
Groote paradijsvogel, ii : 425—428 ,
bewoont de Aroe-eilanden, ii : 429, 450,
en misschien een deel van N. Guinea,
ii : 429 , 2 8 7 . De veranderingen van
zijn kleed,. 224, 248, 426 v ., 2 8 7 ,
4 5 8 , 4 5 9 . Zijn schitterende vederdos,
ii : 264, zijne wijze van pronken, ii :
272 v ., 428. Zijne levenswijze, ii : 248,
427. Zijn kreet, ii : 248 , 427 , 2 8 7 .
Wijze van hem te schieten, ii : 243,
428 2 86 . Bereiding der huiden door
de inlanders, ii : 428. Exemplaren te
Wanoembai gekocht, ii: 305. — P .
Papuana, de Kleinere paradijsvogel,
ii: 429 v. Verandering van zijn kleed,
ii : 429 v., 4 5 9 . Zijn vaderland N.
Guinea en eenige der Papoesche eilanden,
ii: 430 , 450, 4 6 1 , 5 1 6 . Exemplaren
door Wallace geschoten, ii : 340.
Exemplaren door Wallace levend naar
Engeland overgebracht, ii : 430 v. —
P. ru b ra , Roode paradijsvogel, ii :
388—390, 431—434. Verandering van
kleed en staartvederen , ii : 432 v. j 4 5 9 .
Exemplaren te Moeka geschoten, ii :
388 v., 394, en te Bessir verkregen,
ii : 397 v. Manier van ze te vangen,
ii : 399 \. Mislukte poging om gevangen
35