dan gewoon barbaarsch voorkomen, ten gevolge van het grooter
aantal vreemde sieraden waarmee zij zieh tooien, en waaronder
een groote hoefjjzervormige kam, die zij over bet voorlioofd dragen
en waarvan de einden op de slapen rasten, het meest in het
oog loopt. De rüg van de kam is bevestigd in een stuk hout,
dat van voren met tin belegd is, en daarboven is een pluim
vastgestoken, bestaande uit de vederen van een hanestaart.
In alle andere opzichten verschilden zij weinig van de bevolking
waaronder ik leefde. Zij brachten mij een paar vogels, eenige
schelpen en insecten, en toonden daardoor dat het gerucht
van den blanken man en zijne verrichtingen tot Iran land was
doorgedrongen. Er was waarschijnlijk nauwelijks iemand op de
Aroe-eilanden die op dat tijdstip niet van mij had kooren spreken.
Behalve de stukken hnisraad die reeds vermeld zijn, is de
varende have van den inboorling al zeer onbeduidend. Hij heeft
een goeden voorraad speren, bogen en pijlen om te jagen, een
parang of honwer en een bijl; want de steenperiode is men
hier, dank zij den handelsgeest der Boegineezen en andere
Maleische stammen, te boven gekomen. Een kleine leeren
zak en een versierde bamboekoker, met betelnoot, tabak en
kalk (29) gevuld, hangen aan zijn gordel of over zijn schou-
der, en een klein zoogenaamd boslemmermes (30) met houten
heft is gewoonlijk tusschen zijn tjidako van boomschors en
zijn bloote hnid gestoken. Ieder bezit ook een kadjangmat (3I)
om op te slapen, gemaakt van de breede bladeren van een
pandaan, netjes in drie lagen aan elkander genaaid. Zulk een
mat heeft omstreeks vier voet in het vierkant, en nadat hij
in tweeen is gevonwen, wordt het eene einde dicht genaaid,
zoodat eene soort van zak wordt gevormd, die aan de 66ne
zijde open is. In dezen zak kan men hoofd of voeten steken;
men kan er ook bij regenvlagen het hoofd in verbergen, zoodat
dan de mat tevens als kleed en als regenscherm dient.
Zij laat zieh in een klein bestek opvouwen, om ze gemakkelijk
te kunnen medenemen, en vormt op die wijze een licht
en veerkrachtig küssen. Zulk een mat dient dus op reis voor
kleeding, woning, beddegoed, huisraad, alles tegelijk.
De eenige sieraden van de woningen der Aroe-eilanders zijn
zegeteekenen van de jacht: kinnebakken van wilde varkens,
koppen en ruggegraten van kazuarissen, en pluimen gemaakt
van de vederen van paradijsvogels, kazuarissen en huishoen-
ders. De speren, Schilden, messeheften en andere gereedschap-
pen zijn meer of minder met fantastisch snijwerk versierd,en
de matten en doozen van bladeren zijn gevlochten of geverfd
tot nette figuren in rood, zwart of geel. Die doozen moet ik
vooral niet vergeten: zij zijn op vernuftige wijze gemaakt van
stukjes pit van palmbladeren door pennen te zamen gehou-
den, van binnen met pandan-bladeren bekleed, en van buiten
öf met dezelfde stof öf met gevlochten gras. Al de naden en
hoeken zijn bedekt met streepjes gespleten rotan, die er met
zorg op zijn vast genaaid. Het deksel is bekleed met de leder-
achtige bloemscheeden van den pinang-palm, die tegen het water
bestand zijn, en de geheele doos is net, sterk engoedaf-
gewerkt. Men vindt deze doozen in allerlei grootte, van eenige
duimen tot twee of drie voet, en daar de Maleiers ze gaarne
gebruiken tot berging van kleederen, zijn zij op Aroe een gewoon
artikel van uitvoer. De inboorlingen gebruiken de kleinere
als tabaks- en beteldoozen, maar hebben zelden kleeren
genoeg, om de groote te behoeven, die zij alleen voor den
verkoop vervaardigen.
Tot de huisdieren die men in de woningen der inboorlingen
aantreft, behooren bonte papegäaien, groen, rood en blauw;
eenige tamme hoenders, die hare eieren leggen in manden
onder den overhangenden dakrand bungelende, en op de vorst te
roest gaan; "en een aantal half-verhongerde, op wolven gelij-
kende honden. In plaats van ratten en muizen vindt men er
merkwaardige kleine buideldieren van ongeveer dezelfde grootte,