is bij die gelegenheden dat hij de fraaie waaiers opsteekt en
uitspreidt die zijne borst versieren. De inboorlingen der Aroe-
eilanden noemen dezen vogel “gobi-gobi.”
Op zekeren dag kwam ik onder een boom waarop een aan-
tal van de groote-paradijsvogels bijeen waren, maar zij ble-
ven boog in het dichtst van het gebladerte, en vlogen of
sprongen zoo aanhoudend heen en weer, dat ik ze niet goed
in het oog kon krijgen. Eindelijk schoot ik. er een, maar het
was een jong exemplaar, geheel van fraai chocolaadbruine
kleur, maar zonder het metaalgroene keelschild en de gele
pluimen van den volwassen vogel. Alle vogels van deze soort
die ik tot dusverre gezien had, waren aan dezen gelijk, en
de inboorlingen zeiden mij dat het nog omstreeks een paar
maanden zou duren, eer ik ze vinden zou in vollen vederdos
(7). Ik hoopte er dus nog eenige te zullen krijgen. Hun
stemgeluid is zeer zonderling. In den vroegen morgen, nog
voor zonsopgang, hoort men den luiden kreet “wauk — wauk
— wauk — wok — wok — wok” (8) door het bosch weergal-
men, in gedurig veranderende richting. Het is de groote-pa-
radijsvogel die zijn ontbijt zoekt. Zijn voorbeeld vindtspoedig
navolging, en weihaast vormen de schelle kreten der lori’s
en parkieten, het gekrijsch der kaketoe’s , het gekwaak en
gehlaf der bosch-ijsvogels en het getjilp en gefluit van het
klein gevogelte een oorverdoovend concert. Terwijl ik opmijn
bed lig te luisteren naar al die vreemde tonen, overweldigt
mij de gedachte dat ik de eerste en eenige Eüropeaan ben die
dus maanden achtereen op de Aroe-ei landen heeft vertoefd, —
een oord dat ik steeds meer gewenscht dan verwacht had te
bezoeken, — de eenige onder zoo velen die verlangd hebben
dit feeenland te zien en de schoone en wonderbare zaken
te aanschouwen die mij dagelijks onder de oogen komen.
Maar inmiddels zijn Ali en Badroen opgestaan en bezig met
hunne geweren en ammunitie gereed te maken, en de kleine
Baso heeft mijn vuur aangemaakt en kookt mijn koffie. Daarbij
valt mij in dat mij laat in den vorigen avond een zwarte
kaketoe is gebracht, die ik dadelijk moet onthuiden, zoodat
Kop van een zwarte kaketoe.
ik uit mijn bed spring, en mijn dagwerk in de gelukkigste
stemming begin.
Deze kaketoe is de eerste van hare soort die ik gezien heb,
en een goede prijs. Zij heeft een betrekkelijk klein en zwak