Door veelvuldig vragen gelukte ket mij ook eenig verslag
van hen te krijgen omtrent de vreemdelingen die hun volk
hadden medegevoerd. Zij zeiden dat zij verwonderlijk sterk
waren en ieder een groot aantal Aroeeezen konden dooden,
en dat wanneer zij zelven, hoe ernstig ook, gewond waren,
zij sleckts op die plaats spuwden, waardoor de wond onmid-
dellijk genas. Ook kadden zij een groot net van rotan ge-
m aakt, waarin zij kunne gevangenen verstrikten en vervolgens
in ket water lieten zinken. Maar den volgenden dag kadden
zij ket net op strand gehaald, de verdronkenen weder levend
gemaakt en ken daarna medegevoerd.
Nog veel meer van dien aard werd mij verkaald, maar op
zulk een verwarde en onsamenkangende wijze, dat ik er niets
uit kon maken, totdat ik kun eindelijk vroeg koe lang ket
geleden was dat dit alles was gebeurd, waarop zij mij ver-
kaalden, dat eerst nadat kun volk was weggevoerd, de Boe-
gineezen met kunne prauwen gekomen waren om met Aroe
kandel te drijven, en tripang en vogelnestjes te koopen. Het
is niet onmogelijk dat iets eenigszins zweemende naar ketgeen
zij verhaalden, werkelijk keeft plaats gekad toen de eerste
Portugeescke ontdekkers op Aroe kwamen (32), en de kern
keeft gevormd van een gedurig toenemend conglomeraat van
fakel en legende. Ik twijfel er niet aan of bij ket volgend ge-
slacht, en zelfs vroeger, zal ik zelf zijn vervormd tot een
toovenaar of kalf-god, een wonderdoener en een wezen met
bovennatuurlijke kennis kegaafd. Reeds nu gelooven zij dat
al de dieren die ik bewaar, weder levend zullen worden; en
aan kunne kinderen zal verkaald worden, dat zij ket werkelijk
geworden zijn. Het aankoudend en in dezen tijd ongewoon
fraaie weder dat juist aanving op ket tijdstip mijner komst,
keeft ken doen gelooven dat ik keersckappij voer over de
seizoenen, en de eenvoudige omstandigkeid dat ik steeds alleen
in de bosscken ronddool, is een wonder en mysterie in kunne
oogen. Niet minder bevreemdt ket ken, dat ik vraag naar
vogels en dieren die ik nog niet gezien keb, en daarbij toon
met hunne vormen, kleuren en levenswijze eenigermate bekend
te zijn. Deze feiten worden tegen mij aangevoerd wanneer ik
ketuig geene kennis te dragen van wat zij van mij weten
willen. “Gij moet het weten,” zeggen zij, “want gij weet
alles. Gij maakt dat ket mooi we6r is voor uwe jagers om te
sckieten, en gij kent al onze vogels en dieren zoo goed als
wij zelven, en gij gaat alleen in ket bosch zonder iets te
vreezen.” ledere belijdenis van onwetendkeid van mijne zijde
wordt daarom voor een bloot voorwendsel gehouden, voor een
middel aangewend om te voorkomen, dat ik te veel uit de
sckool zou klappen. Zelfs mijn schrijfgereedschap en mijne
boeken zijn voor ken geheimzinnige zaken, en als ik lust kad
door eenige eenvoudige proeven met lens en magneet op hunne
verbeelding te werken, dan zou na weinige jaren mij een ge-
keele cyclus van wonderen worden toegeschreven, enreizigers
die in later tijd tot Wanoembai doordrongen, zouden moeite
hebben om te gelooven, dät het origineel van het bovenna-
tuurlijk wezen waarvan zulke ongeloofelijke zaken verkaald
werden, een eenvoudig Engelsch natuuronderzoeker was ge-
weest, die een paar maanden onder hen vertoefd kad.
Gedurende de laatste dagen had ik opgemerkt , dat er vrij
wat opgewondenkeid bestond en dat vele vreemdelingen kwamen
en gingen, gewapend met speren en kartsvangers, bogen
en Schilden. Het bleek mij nu dat er oorlog in onze nabijheid
was en twee naburige dorpen een twist kadden over een
politieke quaestie van plaatselijken aard, waar ik niets van
begreep. Zij zeiden mij dat dit eene gewone zaak was, en
dat zij slechts zeiden met al kunne-naburen in vrede leefden.
De twisten tusschen bijzondere personen trekken geheele dorpen
en stammen zieh aan, en de niet-betaling van den be-
dongen prijs voor eene vrouw is eene der meest gewone oor