de vleugelen zijn zwart, maar liij wordt hoofdzakelijk geken-
merkt door een groote hoeveelheid lange en schitterend oranje
vederen, die van den nelc tot ket midden van den rüg reiken,
nagenoeg als de halskraag van een kemphaan.
Deze fraaie vogel bewoont bet hoofdeiland Nieuw-Guinea
en komt ook voor op Salwati, maar is zoo zeldzaam, dat ik
er slechts ééne gebrekkige inlaudsche huid van beb kunnen
mächtig worden, en dat niets hoegenaamd van zijne levens-
wijze bekend is.
Ik zal nu eene lijst van al de tot dusverre bekende para-
dijsvogels laten volgen, en daarbij hnnne wäre of vermeende
woonplaatsen vermelden.
1. Paradisea apoda (De Groote Paradijsvogel). Aroe-eilanden.
2. Paradisea papuana (De Kleinere Paradijsvogel). Nieuw-
Guinea, Misool, Jobi.
3. Paradisea rubra (De ßoode Paradijsvogel). Waigeoe.
4. Cicinnurus regius (De Konings-paradijsvogel). Nieuw-
Guinea, Aroe-eilanden, Misool, Salwati.
5. Diphyllodes speciosa (De Scboone Paradijsvogel). Nieuw-
Guinea, Misool, Salwati.
6. Diphyllodes Wilsoni (De ßoode Schoone Paradijsvogel).
Waigeoe.
7. Lophorina atra (De Prächtige Paradijsvogel). Nieuw-
Guinea.
8. Parotia sexpennis (De Gouden Paradijsvogel). Nieuw-
Guinea.
9. Semioptera Wallacei (De Standaardvleugelige Paradijsvogel).
Batjan, Halmaheira.
10. Epimacbus magnus (De Langstaartige Paradijsvogel).
Nieuw-Guinea.
11. Seleucides alba (De Twaalfdradige Paradijsvogel). Nieuw-
Guinea. Salwati.
12. Ptiloris magnifica (De Paradijsvogel met Gescbubde Borst).
Nieuw-Guinea.
13. Ptiloris Alberti (Prins-Alberts Paradijsvogel). Noord-
Australie.
14. Ptiloris paradisea (De Paradij s-honigzuiger). Oost-Australie.
15. Ptiloris Yictoriae (Victoria’s Paradijs-honigzuiger). Noordoost
Australie.
16. Astrapia nigra (De Paradijs-ekster). Nieuw-Guinea.
17. Paradigalla carunculata. (De Geleide Paradijs-ekster).
18. (?) Sericulus aureus (De Parädijs-wielewaal). Nieuw-
Guinea. Salwati.
Het blijkt derbalve dat van de 18 soorten die eene plaats
onder de paradijsvogels schijnen te verdienen, elf als bewoners
van Nieuw-Guinea zijn aan te merken, waaronder acht die tot
het hoofdeiland en bet nauw daarvan afgezonderde eiland Salwati
beperkt zijn. Maar indien wij aannemen dat de eilan-
den die slechts door een ondiepe zee van Nieuw-Guinea ge-
scheiden zijn, eigenlijk daartoe bebooren, dan komen wij
tot bet resultaat dat 14 soorten aan dat land eigen zijn,
terwijl 3 de noordelijke en oostelijke deelen van Australie en
eene soort de Molukken bewonen. Maar de merkwaardigSte
en prächtigste soorten zijn geheel tot het Papoesche gewest
beperkt.
Ofschoon ik zooveel tijd besteedde aan het opsporen dezer
verwonderlijk schoone vogels, kon ik , gedurende een verblijf
van vele maanden op de Aroe-eilanden, Nieuw-Guinea en Waigeoe
, niet meer dan vijf soorten mächtig worden, en de reis
van den heer Allen naar Misool voegde daar geene enkele nieuwe
aan toe. Wij hoorden echter beide van eene plaats op het hoofdeiland,
Sorong genoemd, en nabij Salwati gelegen, waar men
ons zeide dat wij alle soorten zouden kunnen krijgen die wij
maar verlangden. Wij kwamen derbalve overeen, dat hij die
29*