R.
Ramboetan. Zie Nephelium.
Ranunculus, boterbloemen, op Java, 193.
Rhacophorus, gesl. van kikvorschen,
nieuwe soort van Borneo, 70.
Rhinoceros. De soorten van Insulinde
identisch met die van Zuid-Azie, 16,246.
Op 5t Mai. schiereiland, 57. Gemeenaan
’t Schiereiland met de Indo-Mal. eilanden,
248. — Rh. Javanicus of Sondaicus
van Java niet verschillend van de soort
van Bengalen en Birina, 257. — Rh.
Sumatranus op Sumatra en Borneo, 234,
257, waarin van Rh. Javanicus verschillend,
2 4 0 v. , 16.
Rhinoscerosvogels , Bucerotidae, hun
zonderlingewijze van broeden, 236, 2 4 1 ,
soorten van Celebes, 472. — Zie Buce-
rös en Buceroturus.
Rhinoloph us Aruensisk vleermuis. ii:
4 7 5 .
Rhipidura, gesl. van Muscicapidae,
4 9 2 , waar het voorkomt, 484.
Rhizophoreae, karakter dezer boomen,
i i : 3 8 3 , rhizophora-wouden, 1 0 8 ,
Saccharumspontaneum, glagah.ii: 13,
4, 1 4 9 .
Sago-palm. Zie Ufetroxylon.
Sandelhout. Zie Santalum.
Santalum, sandelhont, op Timor en Flores,
10, 343, 344, ii: 174. — Geelen
wit sandelhout, 3 5 4 . — S. album (of
verum), Freycinetianum, myrtifoli-
um , paniculatum, 3 5 4 .
Sasaks, Maleische stam die de oorspron-
kelijke bevolking van Lombok uitmaakt,
304, onderwerping door de Balineezen,
291, 304, 3 1 0 , zeden en gewoonten,
304 v.
Satyridae, fam. van vlinders, ii: 4 7 9 .
Zie Hypocista:
Schaaldieren, als voedsel, i i : 372, 376,
382, 394.
Schapen op Timor, 334, 335| 341 v.
Scharrelaars, Coraciadae, 3 9 7 , waar
zij voorkomen, 471. Zie Coracias, FJury-
stomus. Vgl. Podargus.
Schelpen en horens, van Amboina, 517,
van Aroe, ii: 226, 227. — Handel in
schelpen op Amboina, 517. — LandopKei,
ii: 199, op Waigeoe, ii, 378.
Rhododendrum, op den berg Ophir, 54,
430, op den Pangerango, 193.
Ricinus communis, djarah of palma
Christi, levert de wonder- of castorolie.
1 0 7 , 79.
Rijst. Rijstbouw op Java, 185, 2 1 5 , op
Bali, 268, op Lombok, 291 v., op Timor,
3411 bij Makasser, 373, 374, 392,
in Maros, 404, in de Minahasa, 428,
429 v., 446, op Kajoa, ii: 38, öpN.-
Gninea, 335 v. — Bij st van Bali en Makasser
uitgevoerdnaarde oostelijke eilanden,
ii: 119; 174.
Rollulus of Cryptonyx, gesl. van Galli-
naceeen, 2 1 3 , 2 6 3 . — R. coronatus
{Cryptonyx cristata) , 254, 263.
Rot an. Zie Calamus.
Ruhus, braambessenen frambozen, i i : 109,
op Java, 191, 193, in de Minahasa, 429.
Rumex crispus, op Java, 2 1 6 .
Rundvee op Bali, 269. Zie Anoa, Banteng
, Büffel.
Rusa. Zie Cervus.
schelpen op Timor, 366, op Ceram, i i :
101, op Kei, ii : 208, op Wammer, i i :
221, 224. — Landschelpen bevestigen de
splitsing van Insulinde in een Indisch en
Australisch gewest, i i : 2 7 , — Zre ver-
der Bulimus, Cardium, Cassisr, Cym-
bium, Helix, Mactra, Ostrea, Pa-
relen.
Schildpadden. Leveren het karet aan den
handel,- i i : 1 9 1 . Zie Chelönia. —
Karet of schildpadschaal als handels-
artikel, i i : 113 , 119., 174, 223, 262,
307, 313, 3 3 5 . — Karet als schat-
ting betaald, i i : 393. — Schildpad-
visscherij op Aroe, i i : 229. Gerookt
schildpadvleesch, ii: 374, 407. —
Schildpadeieren, ii : 382.
Schorpioenen , op Aroe, i i : 278.
Schroefhoom. Zie Pandanen.
Scissirostrum, gesl. van Sturnidae,
4 9 0 . |p| Sc. Pagei, 473.
Sciurus, eekhoom, overvloedig in het
Indo-Mal. gewest, 19 , 247 , soorten
gemeen aan dat gewest en het vaste-
land van Indie, 248, soorten van Borneo,
70, van Celebes, 477, 4 9 1 . —
Eekhorens op den Boekit Seboentang
bij Palembang, 219, 2 3 7 . — Sc. Bang-
Tcanus, 251 , 2 6 2 .
Scolytaria, bastkevers, ii: 3 1 2 . Voor-
beeld van falend instinct in deze insecten,
ii : 302. Zie Platypus, Tesserocerus.
Seleucides alba, Twaalfdradige paradijs-
vogel {JEpimachidae) , ii i 443—-446. - | | |
Zijn vaderland, ii : 445 v., 450, 454,
5 1 6 .
Semangs, zwart menschenras van ‘t Mal.
schiereiland, overeenkomende met de
Negrito’s der Philippijnsche eilanden,
ii : 490 v ., 492. Zie Negrito's.
Semioptera Wallacei, Standaardvleu-
gelige paradijsvogel (Paradiseidae),
ii : 47 v., 441—443. — Eenige paradijsvogel
der Molukken, ii : 158,. 443.
Komt voor op Batjan, ii : 47, 59, en
op Halmaheira, ii : 443. Twijfelachtig
bericht omtrent een tweede soort, ii : 59.
Semnopithecus, slankaap, op de Indo-
Maleische eilanden, 245, 254, op Borneo
, 89 , 1 0 8 , op Sumatra, 232,
2 4 0 . -rr S. chrysomelas, 1 0 8 , cris-
tatus (tjinglco) , 1 0 8 , 2 4 0 , 2 6 2 ,
flavimanus, 2 4 0 , fro n ta tu s , 1 0 8 ,
2 4 0 , maurus (loetoeng), 1 0 8 ,2 6 2 ,
melalophos (simpei), 2 4 0 , mitratus,
2 6 2 , nasicus, zie Nasalis, pyrrhus,
2 6 2 , rubicundus, 1 0 8 , 2 4 0 , Sumatranus
, 2 4 0 .
Senneplanten. Zie Cassia.
Sericulus, met de paradijsvogels verwant
geslacht, ii : 449|i|-& (Oriolus) aureus,
de paradijs-wielewaai, ii : 449 v ., be-
woont N. Guinea en Salwati, ii : 450,
451, 4 6 1 . Yerscbilt zeer van de andere
Sericuli, ii : 449. ^ S. chryso-
cephalus (Oriolus regens) van Australie,
ii: 449. — S. xanthogaster, nieuwe
soort van N. Guinea, ii : 162, 5 1 6 v.
Se sia , fam. van vlinders, bootsen wes-
p.en en horzelen na, ii : 162, 171.
Siamanga syndactyla {.Hylobates syn-
dactylus) , siamang, groote aap van
Sumatra en het Schiereiland, 232, 245,
2 4 0 , 2 6 0 .
Simia satyr us {orang-oetan, mawas of
majas, ii: 512). Gebied van dezeapen, 96,
245. - Op Borneo, 70. - J acht op verschil-
lende orang-oetans, 70—-78, 79—95.
Opvoeding van een jongen orang-oetan,
7 3 _ 7 9 .;.S*_ Levenswijs, 96, wijze van
beweging, 97 v., 1 1 0 , voedsel, 99,
strijd met andere dieren, 100 v ., grootte,
101—105. — Orang-oetans van Sumatra
, 104, 233 v ., 2 4 0 . — Simia
Abelii, biöolor, BrooJcei, morio, Owe-
n ii, Wurmbii, verscheidenheden van
den orang-oetan, 1 0 9 . — S. morio
{majas lcassir), 90 , 91, 93. Verschil
met den gewonen orang-oetan, 1 0 8—
1 1 0 . S. Wurmbii {majas pappan
of tjappah), 83, 1 0 9 v. — S. troglodytes.
Zie Troglodytes.
Slangen. Vijandschap tusschen den python
en den orang-oetan, 101. — Een python
uit de woning des schrijvers op Amboina
verwijderd, 511 v. — Slangen op
Celebes, 416. — Slang innenvaartuig
door den schrijver gedood, i i : 74. —
Groote slangen op Boeroe, i i : 143 v.
Slankaap. Zie Semnopithecus.
Sleutelbloem. Zie Primula.
Sneeuwhal {viburnum) , op Java, 192.
Solanum nigrum, op Java, 2 1 6 .
Sonchus {Compositae) oleraceus,!melk-
distel, op Java, 193.
Sorex, spitsmuis, van de Indo-Mal. eilanden
en het vasteland van Indie, 248. —
S. tenuis, eigen soort van Timor, 364,
myosurus, verspreid over geheel Insulinde,
4 9 1 , ii: 154.
Sorexglis. Zie Tupaja.
Sospita, geslacht van Frycinidae, i i :
4 0 5 . — S. S ta tira, i i : 402.
Spechten, P icu s, op de Indo-Mal. eilanden,
19, 250, op Celebes, 471, ont-
breken in de Papoesche groep en Australia,
18 , i i : 471. Zie Apternus, Chry-
sonotus.
Sphecotheres, ondergesl. van Oriolus.
Sph. minor en viridis, 329, 3 4 9 .
Spinnen, op de Aroe-eilanden, ii:2 2 5 ,
278. Zie Acarus , A tlu s , F p eira ,
Schorpioen.
Spitsmuis. Zie Sorex.
Sponsen, fraaie soort van de Philippijnsche
eilanden. Zie Euplectella. ^ Op
Amboina, 508, op Kajoa, i i : 34, op Aroe,
ii: 227.
Spreeuwen , Sturnidae, rangschikking,
4 9 0 , soorten van Java en Bali, 269,
van Celebes, 472 y. Zie Basilornis,
Buphaga, Calornis, Charifornis, Fno-
des, Oracula, Manucodia, Scissirostrum,
Streptocitta, Sturnopastor.
Sprinkhanen , op Borneo, 66, schild-
dragende op N. Guinea, i i : 469. Zie
Megalodes.