vorderd door den gedurigen invloed van physische voorwaar-
den van bestaan en natuurkeus, waardoor een bijzonder type
beantwoordende aan die voorwaarden is in wezen gebleven,
dat het een blijvend en standvastig ras is geworden, zonder Sporen
van bastaardij, en dat zulk een beslist overwicht van Pa-
poesche eigenaardigheden aan den dag legt, dat het zieh het
best als een wijziging van het Papoesche type laat beschou-
wen. Het aanwezen van een bepaald Maleisch element in de
Polynesische talen heeft klaarblijkelijk met zulk eene oude physische
verbinding niets te maken. Het is geheel een verschijn-
sel van later dagteekening, dat zijn oorsprong vindt in de
zwervende levenswijze der voornaamste Maleische stammen;
en het beste bewijs hiervoor is, dat wij werkelijk woorden uit
de hedendaagseke Maleische en Javaansche talen in Polyne-
sie in gebruik vinden, zoo weinig onkenbaar gemaakt door
de eigenaardigheden der uitspraak dat men ze dadelijk kan
te huis brengen, — en niet enkel Maleische wortels die al-
leen knnnen worden opgedolven door de vlijtige nasporin-
gen van den philoloog, zooals zeker het geval zou geweest
zijn indien die woorden reeds waren ingevoerd tijdens het ras
als een geheel bijzonder is ontstaan, — een ras dat van het
Maleische in verstandelijken en zedelijken aanleg evenzeer als
in voorkomen en lichaamsbouw verschilt.
In verband met dit vraagstuk is het van belang op de over-
eenkomst te wijzen die er bestaat tusschen de lijn van afschei-
ding der menschenrassen in Insulinde en die van de dierlijke
voortbrengselen in hetzelfde gebied, waaröver in dit werk zoo
uitvoerig is gehandeld. Het is waar dat die scheidslijnen niet
geheel overeenstemmen; maar het is, dunkt mij, een merk-
waardig feit, en zeker i'ets meer dan toeval, dat zij hetzelfde
gebied doorsnijden en zoo dicht tot elkander naderen als het
geval is. Indien echter mijne vooronderstelling juist is, dat het
terrein waarover nu de scheidslijn tusschen de Indische en
Australische gewesten voor de zoölogie kan getrokken worden,
vroeger door een veel wijdere zee dan thans werd inge-
nomen, en indien de mensch reeds in dat tijdperk op de aarde
aanwezig was, dan zullen wij daarin een voldoende reden
zien, waarom de rassen van het Aziatisch en van het Zuid-
zee-gebied in de nabijheid dezer lijn op elkander moesten stoo-
ten en zieh gedeeltelijk vermengen (ls).
Professor Huxley (2U) heeft voor körten tijd beweerd, dat
de Papoea’s nader verwant zijn met de Africaansche negers
dan met eenig ander ras. De overeenkomst in ho'edanigheden
van lichaam en geest heeft ook mij zelven dikwijls getroffen,
doch de zwarigheden die ons verhinderen, de waarschijnlijkheid
of mogelijkheid van zulk een nauwe verwantschap aan te ne-
men,~ hebben mij tot hiertoe weerhouden om aan die punten
van overeenkomst groot gewicht toe te kennen. Op geographische,
zoologische en ethnologische gronden is het bijna
zeker, dat, indien al deze beide rassen een gemeenschappe-
lijken oorsprong hadden, die zou moeten geplaatst worden in
een tijdperk van veel hoogeren ouderdom, dan tot dusver
nog iemand noodig heeft gekeurd voor den oorsprong van het
menschelijk geslacht aan te nemen. En bovendien, al kan de
eenheid van Papoea’s en Hegers bewezen worden, dan zou
dit aan mijne bewijsvoering voor de nauwe verwantschaj) der
Papoesche en Polynesischeorassen, en het radicaal verschil
tusschen deze en het Maleische ra s , niet de minste afbreuk doen.
PolynesiS is bij uitnemendheid een gebied van daling der
bodemvlakte en zijne groote, wijd uiteen liggende groepen van
koraal-riffen wijzen de plaats aan van voormalige vastlanden
en eilanden. De rijke, veelsoortige, en bij alle verwantschap
toch zoo merkwaardig van elkander verscliillende voortbrengselen
van Australie en Nieuw-Guinea wijzen evenzeer op een
zeer uitgestrekt vastland, waarop zieh zoo sterk gebijzon-
derde vormen konden ontwikkelen. De menschenrassen die