in erg bestaan, slechts door een dünne harde schors of bast be-
dekt, zijn zij zeer licht. Geheele huizen worden er van opge-
bouwd; voor atappen daken leveren zij voortreffelijke sparren;
gespleten en goed gesteund zijn zij zeer bruikbaar voor vloe-
ren, en wanneer men ze kiest van gelijke grootte en, met
pennen verbonden, naast elkander voegt in de ramen, die, dus
aangevuld, de wanden en beschotten der houten huizen uit-
maken, hebben zij een zeer net voorkomen en voldoen beter
dan planken, daar zij niet krimpen, geen verf of vernis ver-
eischen en niet het vierde kosten. Zorgvuldig gespleten en
glad geschaafd worden zij met pennen, uit de schors zelve ge -
sneden, tot lichte planken samengevoegd, die het geraamte
vormen van de met bladeren bekleede Goramsche doozen. Al
de insectendoozen die ik in de Molukken gebruikte, waren op
deze wijze te Amboina gemaakt. Wanneer zulke doozen van
binnen en van buiten met stevig papier zijn bekleed, zijn zij
sterk en licht, terwijl er de insectenspelden bijzonder goed in
houden. De blaadjes waarin zieh de groote bladschijf splitst,
gevouwen en naast elkander aan de kleinere middelnerven vast-
gebonden, vormen het “atap” waarmede de daken gewoonlijk
gedekt worden, en de opbrengst van den stam is het hoofd-
voedsel van eenige honderdduizenden menschen.
Wanneer men sago bereiden w il, kiest men een volwassen
boom uit, voordat hij begint te bloeien. Men houwt hem om
dicht bij den grond, ontdoet hem van bladeren en bladstelen
en neemt aan de ééne zij de van den tronk een breede strook
van den bast weg, waardoor de mergachtige zelfstandigheid
bloot komt. Deze is naar het ondereinde van den boom toe
rosachtig van kleur, maar hooger op zuiver wit, ongeveerzoo
hard als een droge appel, maar dooraderi-met houtige veze-
len, die omstreeks een kwart duim van elkanderd verwijderd
zijn. Dit merg wordt gekneusd en tot een grof poeder gebro-
ken door middel van een werktuig, opzettelijk daartoe vervaar-
,, — een knuppel van hard en zwaar hout, in welks
stompe einde een .stuk scherpe kwarts stevig is vastgemaakt,
zoodat het ongeveer een halven duim uitsteekt. Doorhiermede
¡®|
Sago-knuppel.
aanhoudend te kloppen wordt het merg in smalle reepen los-
gemaakt, zoodat het nedervalt in den cylinder door den bast
zelven gevormd, en zoo wordt door gestadigen arbeid allengs
de geheele tronk uitgehold, totdat er niet meer dan een schors
ter dikte van omstreeks een halven duim overblijft. In manden
vervaardigd van de breede scheeden waaruit zieh de bladeren
ontwikkelen, wordt dan dit merg weggedragen naar het
Het wasschen der sago.
naastbij zijn de water, waar een waschwerktuig is geplaatst,
dat schier geheel uit deelen van den sagoboom is samengesteld.
De bak of trog is niets dan een reusachtige bladscheede; de