
Tartaren Van het koninkryk Camul of
Gämbaloe ,. handelendeimet kattoen en
zyde , weligizy uit de bladen der boomen.
bereiden , die zy affchillcn , in ivater weeken,
haar der,t, *üeven, en daar van zyde kleederen
maken.
Een wonderlyke befchiyving , en
gandch niet na waarheid , behalven dat
ook die kattoendragende boom, niet de
kapocboom,maar alleen de kattoenheefter,
is} hoewel’er ook een kattoenboom is, van
welke Projper Alpinm en Feflingius melden,
en die daar ontrent overvloedig valt.
Hy ipreekt daar , 200 verre het ons
toeicnynt van die Volkeren, die de Ouden
Seres noemden , en hedensdaags met de
naam van Chinezen bekent zyn. Dat deze
vojkeren met kattoen en zyde van ouds
handelden, is wel waar; maar wie hoorde
oit dat een van beiden uit boombladeren
toebereid o f clus behandelt wierdt, alshy
beichryft?
Het befte kattoen valt in de kattoen-
vrugt, gelykik, en andere, die ze gezien
hebben, ennog bezitten, weten, endie
Word heel anders bereid. De zyde komt
voort van zekere wormen , daar expres
na genaamt.
. Paufanias lib. vii Eliac. prior. Ipreekt
ook van de Seres j maar plaatft de zelve -
ontrent de kuften van hetjoodejadil——.
Hy fpräSK t* iri ’fc:eifideW?clWoöeK^f5K
Van de zydewormen , dog zoo wönderlyk ,
dat men moet oordeelen, dat hydienoit
gezien heeft.
Firgilius, dieontrent 70 jaaren vroeger,
dm Plinius,otm ’tjaar 390p. leefde,. zegt
in ’t II. boek en 121 fs van zyn Lana-
gedichten mede, dat de zyde van boomen
quam:
Quid nrnora Mthiopum molli cahentid lana ?
Feileraque itt foliis depettant tenuia Seres ?
dat is , na Vondels vertalinge :
De Moorfehe bojjchen , voit van boomwol,
zagt in * tpakken ,
De Seres , _ die de zyde afkemmen van hin
takken.
En Claudiaan, het zelve vaftftellende,
Ipreekt’er al mede af, als van zulke vel-
tera, lib. m. de Cohfitl. Honorii.
Indus ebur, ramos Pancbdia, veilera Seres.
dat is:
*tlvoirgeeft d' Indus¿nPanchaja zyne takken,
De zyde de Chinees *
Maar het is geen wonder, dat de Ouden
van de zyde, en van waar zy voort-
quam , zoo qualyk oordeelden: want men
kreeg lang te voren kennis van de zyde,
eer men iets van de wormen geweten
heeft. Deze laatfte , en de wyze van
hun ipinnen , wierden eerft bekent teri
tyde van keizerjuitiniaan, in ’tjaar van
C h r i f t u s e n vooral , wanneer twee
Monniken, die met David, o f eenen Adad ,
koning der Axuwiten , overwinnaar der
Homeriten, wien zy tot het Chriftendom
ebragt hadden, naar Indien trokken, en
y hunne wederkomft deze wormen voor
ontrent 450 jaaren eerft in Italien bragten 5
daar de zyde al lang te voren was aange-
bragt , zonder dat’er by verhaalt was,
dat-zy dus van deze wormen gefponnen
wierdt.
Met een woord moeten wy hier by
voegen, dat de Ouden nogtanSj en^ok
Ptolomeus, de Serie# Regio, datis, ’tland
j der Seres , en Sinarum Regio, dat is, ’t land
der Chinezen,' nog plagten te onderfchei-
den.
| - W y gaan met Plinius weer verder, die
lib. v g cap. 18. van den Ganges zegt ,‘ dät
zyn ooripronk by de meeften voor on-
bekent en onzeker gehouden word. Ik
wil wel gelooven, dat hy, met opzigt op
zyn leeftyd, daar in de waarheid ipreekt 3
dog hydwaalt niet , als hyzegt, dat andere
zyn ooripronk in ’t gebergte variTar-
taiyen ftellen, aangezien hy, en de*Indus
beide uit den berglmaus ofCaucaius, ö f
eigentlyk uit het gebergte Dalanguer, op
de grenzen van Tartaryen, na allen fchyn
hunnen ooripronk hebben 3 magrjlaaf 5i
dwaal^iV-^^^^ zig maar i^ nvieren in
wd3f*mveiTOnrkiten, daàr ’er zig wèl 30
inftorten. Gelyk hy ook de naamen van
eenige der zelve noemt, maar zoo wonderlyk,
dat’er alzoo weinig uit te komen'
is , als uit al zyn kromme naamen van de
fteden en volken van Indian. Deze ri-.
vier ftort met zyn twee grootfte monden
by Satigan in ’t Weiten, en by Çhatigan
in ’t Ooften , in zee y daar van Plinius
lib. vi. cap. zo. wel z e g t , dat hy twee
möriden neéft, dog géeft aan de plaat-*
zen , daar hy in zee valt, de naamen van
kaap Calingan in *t nrk Tamaflèri, en
de ftadtDàndagula, eue gantfch niet bekent
zyn i behalveri dat de Ganges (Ganga
by den Inlander genaamt ) ook veel andere
monden heeit, met welke hy in de
gplf van Bengale ftort. Deze monden
fteltPtolomeus y een yan de. befte kenners
der Oofterfche landen, onder de Ouden ,
op 18 o f ip , dog andere beter op 22 o f
22| graaden 3 hoewel de Ganges ook (zoo
men wil) by Goa in ’t land van Salfette in
zee valt. In ’t zelfde boek cap. ip. ipreekt
hy ook van de Ganges , en zegt ', dat,
zoo als. men die eepafleert is j men in
Bengale komt. V an welke rivier Stfabo
lib. xv. melt, dat zy van weinige bezogt,
en Indien van weinig menfçhen gezien is.
Hy fpreekt ook van de. groote ftadc
Martaban, in een ryk landr?( maar waar
dog?) gelegen. En ook van Malacca
zeer goudryk, zoo.hy zegt, envoor der
Ouden aurea Cherfonefus9 dat is, 'tgoude
half
halfeiland9 gehouden j maar zegt al mede
niet, waar het lag, en hoe het daar verder
mede was 3 hoedanig hy ook van
’t koninkryk Narfinga fchryft.
Lib. vi. cap. zo. zegt hy, dat de Inländers'
den Indus Sandus noemen. Noit
hoorde ik hem zoo, maar wel Hind9 en
van de Perfianen en Grooten onder de
Mogolders, de welke die taal mede ge-
bruiken , Pamgab , dat is , v yf wateren
noemen, om aa tv yf by hen bekende ri-
v ieren Rafwey9 Bagali o f Bagat, Chanabvia,
Sind, en Cawen, genaamt, met hem in
zee ftorten.
Arrtanus zegt lib. v. dat deze rivier 7
monden heeft, en zig by de ftadt Patala
van eien feheid. Strabo üb. xv. dat zy ’er
maar twee heeft by ’t eiland Pattalene,
daar zy van eenl feheid. Ook verbaalt
Strabo , dat Ariftobulus 1000 fteden en
dorpen gezien heeft, diewoeft en onbe-
woont geworden waren , doordien de
Indus zyn loop verändert had.
Lib. vi. cap. 22. ipreekt hy van ’teilarid
•Samotra. Wat voor een eiland hy daar
mede meent, is niet wel na te vonchen.
De nader verklaring van Eratofihenes,
wegens des zelfs lengte van 7000 en breedte
Van yoöo ftadien , . van des zelfs groote
fteden, en 700 dorperi, geeft ons al zoo
weinig licht, als de Gezanten, in ’tjaär
vari Chriftus 41. m keizer Claudius , en
in iaar p8 inTrajaans tyd (zooDion zegt)
te )R.omen gekomen , vermits men in
gaiftfth Indien',' eri riog minder op ’t eiland
Sumatra , een haven Hippuros , ö f dm
hoofdftadt Palefimonda ( ’t geen maar
een gemaakt Grieks woord van «-¿uw
vtjAnh oföud Simonda, zoo *t Ptolomeus
en Stephanus noemt, wezen wil) vinden,
en daar lang na foo fteden zoeken zou.
Hy ipreekt ook maar van eenen koning van
dat eiland , daar ’er zekerlyk vericheide
zyri3 zoo hy Sumatra zou willen meenen.
Deze koning , zegt hy , zonddenvry-
gegeven flaaf van Anmus Plocamius, die
op dat eiland door ftorm vervallen was,
te rüg na Romen met vier Gezanten, die
Önder'aridere zaaken verhaalden 3 dat in
hun land de maan niet, dannaagtdagen,
fcheen5 taftelykeleugens 3 gelyk ook, dat
aldaar de zon geen ichadüw van zig gaf,
gelyk zy tot hunverwondering te Romen
zagen.
Even .grof verdicht is *t verhaal vari
‘Rdchias, een dezer Gezanten, dat zyri
vader nü endan in Cambalu (dat is China)
geweeft was, en daar reuzen, met rood
hair en hemelsblaaiiwe oogen gezien had,
en dat men in dat land Hercules aanbad.
Wie heeft ooit zijlken Chinees van een
reusagtige ftatuur, o f metzulken hair qf
oogen gezien, o f wie heeft by hen van
Hercules dienft' öit gehoort ? Nogtans
zegt die zelve Gezant, dat men in dat
land geen flaven had-, een zäak, die niet
alleen waarachtig, maar die ook in geen
andere Iridiiche landen,dan alleen in Cnma,
bekent is j alzoo men over al flaven vint,
daar men by hen knegts en meideö, gelyk
in Europa, heeft. .
Lib. vi. cap.' 31. ipreekt hy van een
eiland Cèrne, ontrent de Perfifche golf,
na-de kant van Ethiopien gelegen , en
welkérs binnenfte, en afgelegènheid van
’tvafte land nog onbekent was.
Van dit eiland, zegt hy, vCThaält Epho'-
rus , dat die over ae roode zee voeren,
het onmogelyk genaken konden , van
wegen de nittevan twee Heine eilanden,
die als twee kolomirien , gelyk Zy ook die
naam voeren^ ’er voor leggen.
Welk eiland hy hier mede meent, ''is
op deze magere befchryvirig riiet w el na
te vorichen. Mauritius, wel eer ook al
Cerne genaamt, kan ’t volgens die befchry-
vine met zyn; want men weet daar vari
zulke brandende kolommèn niet, behal-
ven dät dit, gelyk de andere Cerrie’s dei*
Ouden, daar té ver a f leggen.
" Hy ipreekt daar ook van de eilanden ,
by de Ouden' Goigädes, heden de zoute
eilanden genaamt , daar van ouds de Gorgories
woondèh , feri v ö^ t ’er by dat
Hanno daar ( dat nog vcrrè van *t roodè
meir was ) géwéeft , en berigt gegeveri
heeft, dat de vrouwen daar; heel hairig
en ruig waren, endat hy de mannen w a
gezien , doch om hunne groòte fnelheid
niet had können vangen 3 maar dat hy
égter twee huiden van deze Gorgonifche
wyvenriiède tè GaitEagö gebrägt, endie,
Om de zéldzaamhdd in Jfüricys1 Tempd
geplaatft had', alwaar zy by Carthago's
Verwoefting nog gevonden Zyn.
Hy zegt ook, dat deze eilanden, diè
hy dtHejperite In fila , o f de Hefoerifche
noemt , vän eenige andere eiläncteri, de
Hefpetides genaamt, 40 dagen aflagèn ,
’tgeen, indien hy door de laatfte deCa-
narifche mögt verftaan (die hy volgens
cap. 32. ichynt gekent te hebben ) nog
eenigzins zou over een te brengen zyn >
aangezien z y , na dat mènde paüaatwind
bekomen heeft, ontrent'een maand zei-
lens van de Zöute eilanden afieggen.
Lib. x. cap. 2. ipreekt Ky van den vo-
gel Fenix, hoewel uit de mond van anderen,
en zegt ons al mede dat die vogel,
oud geworden zvnde , zieh een neft uit
de takjens van kanneel ( als o f die met
takjens wieich) en andere ipeceryen maakt,
en daar op fterft, ’t geen hy van Ovidiüs
(gelyk dat van de zyaebereiding van Fir-
gilius) maar zal overgenoméri1-hebben,
alzoo die ’t wiften,en niet konden dwaalen.
Lib. xn . cap.y. zegthy , dat de peper-
boomen wel na onze jeneverboomen ge-
lyken, en dat nochtans vele zèiden, aat
zy maar op den berg Gacaufus groeiden.
Dat