
V. Y F D E H O O F D S T U K .
A Lexander de Groote zy»Tocht na, en verovering van Indien. . Juftious-
Curtius. En Äniärius. Welker verichülen en leugeperi. dangewezen "worden.
^O^^TQQdhdd van de verdichtzelen dierMogolders, en andere, henu Tochten
van Pyrrho , Seleucus , en anderen na , en nun beftier en macht over Indien, Van
'.Gnidius, of <wel Eudoxus reize. Vergeefze aanleg van Ptolomeus Philadelph tdt den
Indifchen handel. Patrocles en Paimachus reizen derwaart, h#» Ctefias fchrywn
daar over. ,- Qhryfermus boeken over Indien. Stfabo ¿»Plinius.
Alexander
^ E naafte, dieons naXerXesvoor-
de
D1 Grootekomt, is Alexanderde Gropte,
z n Tost ~ ~ rát wiens tocht derwaart wy mo-
na"en ver- gelykwat meer licht, als uitde voorgaande
overing tochten, o f reizigers, bekomen, en die
van In- wy derhalven Wat omftandiger befchryven
“* zullen. Dat Alexander de Groote (die
volgenszommigergedagten366"/. leefde)
na ae overwinning van Darius den laat-
ften koning van Perfien in ’t jaar 3676.
00k na Indien getrokken is, om zyn roem
onfterfelyk té ihaken, en zyn vermaarden
riaam dus tot aari ’t einde van ’t Oöften
te dragen, getmgen verfcheide Schryvers
onder de Ouden.
1 Mach. 1: 3. word gezegt: dat hy tot
bet uiterlfe Jer m r is 7ttrokkEn.il.------------
SeW^\.SM¿ejT. jSV z f. zegt er ar:
Imperium ex ángulo iToracia usque ad O-
riéntis términos protulit. dat is : Hy heeft
uit een hoek van Ifhracten zyn, ryk tot aan
V einde van V Ooßen voortgezet 5 - 00k
iiöemt hy hem elders , den overwinnaar
van ’t Ooften,.,^
Breed ípreekt daar af Ärriantis van N icomedien
, die onder keizer Hadrianus in
’tjaar vanChriilus geboorte 14y. leefde,
eh zeveh boeken van ’t leven van dezen
field , en een boek van Indien in ’t by-4
zonder, fchreef.
CurtiusJßpejn ’tjaar C. 44.) en Jufii-
nus (die in ’t jaar C. 141. leefde) hebben
Pver den zelven mede breed gefchreven,
’t geen wy wat nader, mttjußinus begin
makende, befchouwen zullen.
-Vökens Jßßinus zegt van hem lib. xii. cap. 7. |
Joftinus. wanneer hy by de ftadt Nyfa, door Bacchus
in Indien gebouwd, gekomen was,
dat hy de zelve zonder flag of ftoot in-
,kreeg, vermitsde ingezetenenppdehulp
vanhunnenftigter, Bacchus, fteunende,
zig niet eens verweert hadden 3 waarom
hy de zelve dan 00k geen fchade toege-
bragt heeft, groots génoeg voor zig.äg-
tenae ,' het fpoor van zoo grooten Man
zoo verre in het Ooften gevolgt te hebben.
Een verhaal, ’tgeen Arrianus lib. v. en
00k Curtius, beveftigt.
Van daar in het ryk van devorftinCle-
ophisgekomen, gaf zy zigteneerftenaan
hem over , dog zoodanig, dat hy naderhand
zig zelven weer èémgzins aanhaar
overgat,' waar door z y , nem betoovert
hebbende, haar ryk, ’t geen zy door de
wàpenén niet had können beichermen,
"doof hare liftige bekoringen behielt.
Hy getuigt 00k, dat Zy, die van haar
eigen volle ’s koriings byzit genaamt
wierdt , .. van hem een zoon, Alexander
genaamt, overwon j die naderhand Indien,
beitiert zou hebben.
Eindelyk zou hy by eeri vervaarlyke
klip , die Hercules door een aardbeymg
in den loop zyner overwinningen geftuit,
niet had können veroveren ^ geköriien, eh
door .de groote naamvan die Man aange-
zet zyn , om iet grooters « dan hvihad
kQrmerv.y.errigten, uit tewoerenT
^T5 intulc zeér moedig ondemomen hebbende
, wierdt hy , na veel gevaar en
moeite, meefter van déze ohtoegankelyke
rots, en van al de volkeren yan dat geweft.
Daar op zou hy met zyn heir^orus,
een Indiaanfch koning ," eên ^byzonder
groot man, Zoo in opZig^Van zynlichäam
(vièr cubiten en een handpalm* lang,
zoo Plutarchus zegt, o f zoo Philoßratus
Hb. II. cap. 10. länger dän iemand na den
TrojaanicHe oorlog) als öök in iPpZigt
van zyn verheven gëmoéft, ‘ dn bngemténe
dapperheid, aangetàft, en m deneerften
velaflag overwonhèn \ en gevangenrge-
kr^en hebben.
Dit ongeluk overquam dezen vorfi door
zyn gewond paard , met het welke hy
ter aarde geflagen , op verfcheide plaat-
zèn zelf gequetft, en m een ftaat gefielt
wierdt™öthniet àUeeimôôazàkelyk ihae
magt van zyn vyand te moeten vallen j
maar men had qok.meer reden, om zig
te verwonderen hoe hy’er het leyen had
können afbrengen.
Het ipeet dèzén moedige vorft zpo zeer,
dat hy aldus gevangengenomen was, dat
hjr, ae;äangeboden genade verfmadende,
met'Vrilde eeten, hog zyn wondeft läten
verbinden, in hqpe, dat hy te eer mögt
komen te flerven , en die fchande niet
lang beleven.
Hy liet zig egter eindelyk , door de
crootmoedige aanbieding van Alexander,
die hem zyn ryk wedergaf, bewegen,
om zelve van hemniet alleen aan te nemen,
maar om ook, als zyn vriend, langer te
willen leven.
1 Hy zou daar ook twee fleden, d’eene
Nicea en d’andere Bucephale, na zyn paard
genaamt, gebouwt, envandaarzyn heir
na de Azefteh, Gefleanen, Priemen en
Gangariden gevoert, en ook al die Volkeren
(hocvrelDiodoor lib. m . cap. 10. van
de laatfle dit tegenfpreekt) overwonnen
hebben y maar, by de Cuphiten gekomen j
die hem met een leger van.zooöoo ruiters
afwagteden-, bad hem zyn afgemat volk
met traanen in de oogen , dat by zyne
overwinningen daar tog bepalen, zigover
dehpogejaaren, languitgeflanevermoeit>
heden , en wonden van zyn getrouwe
krygslieden, erbermen, en nen, die zoo
lang onder zyn vader Phijippus, en hem,
gedient haddenj en ook zig zelven, tyd
geven wilde , om eens weer in hun va-
aerland te komen, en de graven van zyne.
en hunne vooroüderen te zien j door welk
üneeken hy zig. eindelyk verbidden liet..
Hy ,trok dan van daar na de rivier Aee-
fines, die hem tot aan den oceaanbragt,
alwaar hy nog de Hiacenthers en Sileers,
een volkplantmg van Hercules, overwon.
Van daar trok hy nadeAmbren enSu-
gambren, die hem met 80000 voetkneg-
ten en60000 ruiters afwagtten. Nahen
geilagen te hebben, tafttehy hunne fladt
aan , raakte.eerft op de muur , cn zoo
verder in do«ftadt. 5 maar hy wierdt van
denyyand , die hem alleen daai- ftaan zag,
omringt, tegen welke hy, fchoon fterk
in getal, zig deftig weerde } dog zou,
hoe onvertzaagt hy ook was, het eindelyk
tegen zoo grooten hoop tequaad ge-
kregen hebben, zoo hy zig niet tegen de
ftam van een boom , ontrent de muur
ftaande, fchrap gezet , en, omvan agte-
ren niet overvaflen te worden , zig . dus
Zoo lang yerdedigt had, .tjot dat zyn vrien-
den, die hem miflen, gelegenheid kregen
om hem te hulp te komen , en van het
uitterfle gevaar ,te redden.
Hy raakte hier egter niet t’eenemaal
vry 3 maar wierdt Onder zyn tepel met
een pyl gequetft 3 waar.door hy zoöc^nig
verfwakte , dat hy eenige tya genopdr
Zaaktwi.erd op zyn.knie leggende teveg-
ten, ter tyd toe, dat hy.dep genen, &
hem gequetft had , doodde. M
Na. dat nu zyn leger meefter van de
muuren geworden was , Wierdt hy ook
zeer ligt meefter van deze vyanden 3 maar
zyn wond hielt hem nog een geruime tyd,
niet zonder groot geyaar, uepende.
. Na deze overwinning zonat hy Poiy-
perchon met het leger Yoor af naar Babel 3
dog hy ging met een uitgelezen troep te
fcheep , liep längs de ffranden van den
grooten oceaan, alwaar h y , by de fladt
van koning Ambiger (by zommigen an-
1. D s s t>
ders genaamt) gekomen zynde, meer te-
genftand, alshygedagthad, en inwoon-
ders vondt, welker pylen vergiftigt, en
die daar door in ftaat waren, om hem op.
twee verfcheide wyzen uit de wereld. te
helpen 3 waar van onder anderen een van
zyne overften en. bloedverwant, Ptolomeus,
ondervinding kreeg, die ook het
leven daar by verloren zou hebben, in-
diende koning hem niet door een kruidj
hem in zynen droom vertoont. . gelyk na-
derhand ook een groot gedeelte van zyn
leger, geredt had-
Na ’t overwinnen van deze ftadt keerde
hy na-zyne fchepen , drankofferde aan de
zee, bad om een, gelukkige tq.rpgtocht
na zyn vadenand, en zakte aus voprftroom
zagtkens af tot aan den mondyan.de. rivier
Indus, de grenspaal van zyne veroverin-
gens alwaar h y , ter gedaentenis vah zyne
groote bedryven, de ftadt Barce bouwde ,
en een van zyne vrienden lie t, dien hy
tot overfte o f beftierder over de Strand- -
indianen aanftelde.
Hy ftapte van daar te länd, gelyk hy
zyn verdere reize öok aldus voortzettede,
3uam, riä veel moeite , te feabel, en wierdt.
aar, door beftel van Antipater, volgens.
laft aan zyn. zoonenCailander, Philippus
en Jollas gegeven , ■ op zekere groote
maaltyd door een felvergif, ’tgeen men
alleen in de klaauw van een paard bergen
k o n , v e r g e v e n > h o ew e l Jithenaiis, Seneca
cn Solinus, dit, met meer grond, aan
zyn fterk drinken toeichryven.
Laat ons nu eens zieh, wat Curtius van Curtius;
hem zegt.; Hy yerfeMS Hb- y fp cap. 10.
dat, zoo als hy Indien mgetrokken was,
de koninkskens van die voikeren hem te
gemoet gingen, om zyn bevelen te vol-
gen. Zy zeiden , dat hy de derde nazaat
van Jupiter was , diO tot heri quam. Dat
vader Bacchus en Hercules, door hunnen
roem bekent , daar zelf van naby te zien
Waren.
. Dat Alexander, geen hinderpaalen meer
voor zig ziende, verder laft gaf, om na
den Indus te trekken , en yaartuigen te
verveerdigen, om het leger aan de oyer-
zyde te voeren, en datfiy op die wyze
aan de ftadt Nyfa gekomen is.
Van daar trok hy na het Dedalifch geweft,
en na de ftadt Acadera, fiegaf zig ,
na ’t verwinnen van veel fleden over de
rivier Choafpes ( niet die in Perften maar
in Indien) alwaar hy Garion in het beleg
Van de ftadt Beziza liet, tdrwyi hy zeS
naMazagen, waar over de koningipGle-
ophisheerfchte, trok, alwaarhvgevaftig
piet een pyl in zyn kuit gequetft wierdt*
waar van lk by anderen niets.leze*
In *t n de cap. verhaalt h y ook, hoe hy
bydie ontoegankelyke klip , daar Hercules
wegens aardbeving voOr ftuite , gekomen,
enwat daar door hem verrigt is*
ö Hy