
12.8 M O L ü K S E
IÖI2 in zekere brief van den Koning van
Tidore, en ook in die van. Hhamza in ’t
jaar 1638 bly ken. zal) bekent gemaakt,
tot dat men die als heeft laten uitfterven ,
en hun land (meeft door toedoen derNe-
derlandfche Maatfchapp.y) onder den Ko-
hing van Teníate gckomen is , waar op
5Die Ko- änderzins - de Ternataanze Kaytfjiti, of
ningen Prins Alam, in ’t jaar. 1682 Goegoegoe,
« P » _ o f ryx-beftierder van Teníate het waari
ve¿cnnú fchynelykft regt had 5 gelyk hyten tyden
ni# njeer van den Nedérlandfchen Ternataaníchen
landvoogd, den Heer Robbert Padbrugge,
daar van ook nog den ydelen naam voer-
de, zonder egter eenige magt of beftier
daar over, maar alleen dat vermaak te hcb-
ben, dat hy dit Gilolo o f Batoetsjina,
nu en dan wel tegen de onzen, ais ’t
befte en vrugtbaarfte deel van ’t ganfch
eiland, prees.
#elke Gelyk nu die naam van Köningen der
vorften Moluccos van ouds aan die vier Köningen
van ouds gemeen was, alzo heeft iñ den íater tyd,
Kon^g6 en by >t: merhelyk aangroeijen van de
gcnoemt magt des Konings van Ternate, die vorft
wicrdcn. alleen zig dien grootíchcn Titel van Co-
lanoMaloko, o f Koning der Moluccos,
tot nadeel van. al de anderen, aangemat
ig t , die wel eer by zyn krooning ook
opentlyk uitgerocpen wierd, en die hem
alleen ook nu hedendaags nog gegeven
■word, gelyk ook zedert die tyd, dat hy
zieh dien Titel alleen aanmatigde,de.Ko-
Wie'nu ning van Gilolo, eigentlyk Dicoma o f
naam Djicoma Colano, dat is, bogt-koning,
draagt. die vaü Tidoré, Kic-ma Colano, dat is,
berg-koning, en die van Batsjan,Colano
Madehe, dat is, Koning aan ’t einde (te
weten der Moluccos) genaamt wierd.
Wel is waar, dat de grootshertige
Temataanen voorgeven, dat Maloko in
hun taal, wyd-uitgébreid, beteekent, en
dat hunne Köningen dien naam,. als hun
alleen eigen, daarom droegen, om dat hun
gebied zig zo verre namclyk in ’t Noor-
den tot Mangindanao, en in *t Zuiden
tot Solor toe, zou hebben uitgeftrektj
maar zo het al waar is , dat dit woord
zulk eene beteekenis ín het Tcrnataans
heeft, zo bewyft dit egter niets ten hun-
nen voordeele, alzo wy recds getoont
hebben, dat die van ouds al door den
Koning van Gilolo alleen,en daar na nog
lang van hem nevens de drie andere Molukfe
Koningen,en zelf op een tyd,wan-
neer-demagt derTernatanen nog zeer gering
was, en nog niet de minfte betrek-
king daar toe hebben kon , gevoert is.
Duiftcr- Hoe groot egter te voren die vorften
heid we- van Gilolo o f Djilolo geweeft zyn, zo is
gens Gi- ¿gj. ons egter onmogelyk geweeft by na
0 ‘ icts daar van, *t zy van de Temataanen,
*t zy van die andere Molukfe eilanders,
te ontdekken.
- Het gene de voomoenlde Portügecfche
fchryvers daar af aangetekent hebbeh, is
zo mager, en onordentelyk, dat het ons
tot het opftellen van een nette lyfthuh“-
ney Köningen in ’t minfte niet heeft können
dienen 5 weshalven wy dat gene* ’t
welk ons daar van uit hun bekent is, in
deleyens der Köningen van Ternate,daar
het te pas komen zal, zullen inlaften.
Aangezien wy dan beter* en netter Grooter
kennis van deTcrnataahfche,Tidoreefche ^c-
en Batsjanfche zaaken, als nader aanönze
tyden* hebben, zullen wy daar af zulk vörfteri
een net verhaal,alsons mogelyk is,doen, der Mo^
en daar toe de berigten zo van onze land- 1HCC0S*
genooten, als ook .die . der Ternataanen,
gebruiken, waar omtrent my zeer vecl
ngt gegeven heeft zeker naeukeurig Ter-
nataanlch berigt, uit de alleroudfteovcrlc-
veringen van die Natie door den Moluk-
zen Goegoegoe, ofRyx-beftierder, Mara^
faoli, te zamen geftelt, en aan den Kime-
laha , o f ftadhouder, Maraiäoli, zyöcü
na-neve, die 1681 nog leefde,nagelaten,
van welken laatften .Marafaoli het zeer
tevällig in myn handen is gekomen, waar
por my dus gelegenheid gegeven is* om
daar van zeer veel zakenvry naukeuriger,
dan andere, te können opftellen.
Om dan met ordre van deze drie laat-
fte Molukie vorften te ipreken, zal het
vannooden zyn, dat, eer wy , yolgens
ons voomemen, van yder in ’t byzonder
melden, wy eerft die zaaken, die tot
hen. zo van ouds, als ook nog in ’t gemeen
betrekking hebben, voorftellen»
Eene der oudfte Molukfe gewoonten, r Hun
eh plegtelykheden j byal deze Köningen volg-rcgt
gebruikelyk, is deze, dat onder hen niet
de zoonen den vader , maar zyn broeders,
of broeders en zufters-zoonen , den over-
ledenen in ’t ryk.volgen, een gewoonte,
die niet alleen by meer Indifche vorften,
als by die van Malabar , in Axnboina en
elders, maar zelf ook (zo Grotius in
zyn Boek, Het recht van aorlog en vrede.
Cap. 7. Seit. 24. aanhaalt) by de vorften
van Numidien, ’t Gelukkig Arabien,
van Marocco , en Fes, van ouds her,
gelyk ook by meer andere vorften, die
wy nu voorby gaan* gebruikelyk geweeft
is.
Deze plegtlykheid, een der oudfte, is Mettef
hoe langer hoe meer nagelaten, tot zo tydver-*
verre, dat ons veel Köningen, die hun,- vaUcn‘
1 ne vaders in ’t ryk volgdcn* zo wel in
Ternate als by die van Tidore , voorko-
! men zullen 5 hoewel ’er onder geweeft
! zynj die hun vaders volgdcn , om dat
die by hun leven afftand deden, gelyk
Saifoddien Koning van Tidore voor zyh
zoon, den Prinfe. Ceram , namaals Hhamza
Faharodden genaamt, gedaan heeft.
&us
Z A A n K • E N. 1 1^
Enop
Wat
»yxc. .
Pus bleef wel ’t ryk al tyd aan ’t zelve
geilagt, maar àlleén in opzigt van de
Welke cene zydé, en niet in de nederdalende
iy nu Linie i waar by zy dan in ’t gemeén ook
daar toe wcj 0p dien zagen, dic’ in opzigt van
kieten. z„ n mpe^er de verhevénfté van afkomft
was, ’t gech dan ook wel aanleiding gefeven
heeft, óm den jöngften zoon, of
roeder, in de plaats van den budften, te
• • verkiezen.
Het woord van vérkiezen gebruiké ik,
òm dàt hun ryken niet erflyk zyn 5 en
òm dat de vorften, ook zelf de naaftféregtìgdé
tot de kroön , dakr toe altyd
y d? ryks-grooten verkoren worden}
by al ’t welke nog komt, dat jegen-
woordig . die keure zelf nog niet geld,
ten zy die Koning dóor den algemeencn
Nederlandfen Landvoogd tp Batavia, en
doör zyn raaden, goedgekeUrt zy-} en
öm die verkiezing te gemakkelyker te
können goédkeuren, zo dragen zy vopraf
door hunnen Landvoogd in Ternate j en
zyn heimelyk beleid in dezen, wel goede
¿orge, dat de ryks-grooten geen anderen
Koning kiezèn, dati die zy geerne zagen}
gélyk dat in de verkiezing van Saifoddien,
Gàrfea, en anderen, gebleken is. » -
, ■ Wanneer een dezer Molukfe Köningen
gewoon- quam te oyerlyden, bragten hun oude
ten. plegtlykheden mede , dat de lèvende vor-
ften aen ovcrledènen door een gezant-
fcha^, alleen tèn dien einde derwaart
gezondèn, dé laatfté eere aàndeden} waar
van men een féldzaam voorval irt ’t iaar
T627. in Mat, by de komft van de Heer
Gßhbäfr.Zeift ,'. Lihdvoogd in Ternate ,
zag : wknt die van Ter'natc hadden, yolgens
deze oude gewoonte der Molukie
vorften, een gèzantfchap na Tidore ge-
By >t zönden , om den toe'n eerft overledènèn
fterven Koning aldaar te helpén begraven} maar
\an eenig verniits de Ternataanen aan dèTidoree-
zen een zéèr qüäden trék gefpeelt, eh zy
nog geen gelegenheit gehad haddén, om I
die te wreeken, riameri zy dat nu wàar]
f met diègezariten, nevens hun Coracòraj
ofvaartuie, in beflag te houden.
Ook telt de Tidoréfche Koning in ’t
jaar 1612, in eetì briéf aan den Téma- (
tamfehen Koning Modafar gefchreven,
eh den zesde Mai öntfangen, onder de
öude Molukfe gewoonten,dat zy na lang
genoeg Inet den anderen geoorlogt , en
zieh aaar doör gehéel afgémat te hebben,
dan gewoon waren öp te hoü-
B l den, en malkanderen met fchryvéri,
gevangeneh Bitsjaaren, dat is, beraadilagcn, te
zyn by verzoeken} en in dien zelven brief haalt
die feerfte Könihg öök aaii, dat h y , öp
Mòdafar ’s verzòek, om zynen vadér,
Koning Saldi, o f Sahid, die by de Cafti-
liaanen in Manila gevängen zat,te helpen
verloflen, ingeVolge vàn hiin àlóude
1. D e e L i
den
vyand.
Molukfe gewoonten, niet in ftaat was,
om zulks te doen , alzo die mede bragt,
dat de een Koning wel voor den anderen*
die gevängen mögt zyn by den vyand*
fprak, bvyaldien'hy door den vyand in het
veroveren van een Äad , o f vefting, daar
hy mede in was, gevängen genomen
wierd } maar geenzinszo hy zieh zelven
in ’s vyands handen ovei gegeven , o f zieh
aan zyne bcfcheidenheit vertrpuwt had *
gelyk van dezen Koning Saidi, gefchied
was. |
Wanneer deze vorften* o f hunne vol-‘Hun
keren, malkanderen ter zee ontmoeten,^ou<te .
en voorby fcheppen, können zy mälkan- mafkan-
deren geen grooter hoon aandoen* dan deren te
dat zy ruggewaarts, met het (jpits van hooneni
hunne, Panggajen, dat is., .riemen, o f ^
fchep-ljpäänen, ’t water yooywaarts klet-
fen} ot wanneer zy in vriendfehap by
den änderen V ° f omtrent malkanders
ftranden, ter pläatfe daar hun Coracora’s in*t0nti
leggen, o f daar hun dorpen zyn, kpmen* moeten
zo nemen zy het voor de grootfte fmaad- terzee*
heit, die men hun aandoen kan, op*
ais inen met dèh voorfteven van zyh
Coracora* o f van eénig ander vaartuig,
regt toe regt aan daar op aanlcgt, en
gelyk dit een klaar teeken van oorlog,
en vyandfehap is , die men.reeds heeft,
of ook we l eerft zoekt, alzoo nemen zy
het in tegendeel voor een teeken .van
vrede en vriendfehap op, dat men, den
wal genäkende, zyn vaartuig omwend *
en met den agterfteven des zelfs den wal
aaridoet, en ook zo het vaartuig op den •
wal haalc.
Wanneer a’eene vor^.dw änderen ’s \
verblyf-pläatsöf.’t eiUnd ,daar hy woont* yòt>rby_
voorby roeit, zo moet men met ’t ilaan ^ ea
van de Gong, en Tifa (werktuigen, na kndcn#
’welker eenparig geluid zy op de maat
fcheppen ) zo. lang,, tot dat men voorby
die plaats is, öphouden } een zaak, waar
meae de Koning van Tidore, Saifoddien,
zeer dikwils misnoegen aan de Köningen
yan Ternate van tyd tot tyd gegeven
heeft} hoewel dat doör een voorzigtig
beftier, o f wel door eén gevoegelyké tc
gemöetkoming 4er Neöerlandie Land-
voogden *m Ternate, nog altyd in de
befte vöuw geflagen, en daar door veel
mbèité en oorlogen , by dien vorft tegen
de Temataanichc Köningen uitdrukkelyk
doof ziilkc moet willige en trotfe bedry-
ven maar gezogt, van tyd töt tyd yoor-
gekomen is} daar anders die Köningen
vah Ternate deerlyk äan zouden geredem
hebben } te meer, alzo de. Tidqreqs,
loofer dan de Temataanfcbe Köningen
van zyn tyd, voor af de Ternataanfche
Ryks-gròoten ài op zyn zyde had weten te
I krygen.
R Als