
16 B E S C H R ì V I N G d e * .
Hunne
huizcn,
cn huis-
raad.
de Grooten dragen wel een fbort van
houte-fclbmpen, Tjeripoes genaamt $ voor
op met een rond klosje , dat zy tuflchen
dengroten endentweden teenvatten: Daar
zjrnTCuil-Tijeripoes (welke d’Amboine-
zen veel dragen^ dog die der Maleiers,
en der Ternatanen , noemt men Ben-
gaalfche TQirepoes 5 hoewel zy die in’s
Konings bywezen niet mögen dragen.
Met huisraad zyn zy 00k niet gewoon
¿ich te overladen 5 want gelyk hunne
huizen meeft zeer flegt, en maar van
Sagoe-takken, o f Gabba Gabba, o f wel van
Baraboezen, die zy weten te iplyten, en
dan met milt en kalk te beftryken, en die
weinig van hout gemaakt zyn , verder van
Weinig veniters met Rotang raamen, en
ook wel maar oopen, 00k van weinig
Vertrekken, benedens gronds, en zelden
boveii voorzien, ten ware, zo een en-
kel huis, en maar met Atap , o f aan een
drie llüivers verkoopen ,.of wel hun dririk-
enkook-water, daar in tebewaren. En
dit is wel de meefte omilag van hun huis,
ten Ware men daar by nog een oud en
verfleten netje, om te viflchen. 6f wat ge-
rdedfchap om Sagoe te poekelen , voegen
wilde.
Hunne wyze van tafelen beftaat niet in
Veel geregten , Sagoe is hun vaft-gezet
broodjwaar vanzy Vierkante koeken van
een Ipan in kleine iteenc oventjes van die
nette groote, als ieder Sagoe-broodje,
bakken, zommige voor een, andere voor
*t bakken van twee broodjes (hoewel
ieder in een byzondere opening boven
malkanderen leggende ) gemaakt zynde,
welke Sagoe dan al eenige maanden duren
kan. Daar zyn gevallen , dat fommigen
nu en dan 00k wel eens Rys in de plaats
eeten j maar dan gaftreren zy. Anders
een fraaie menigte Sagoe met een weinig
genaaide Cocos- o f Klappers-bladeii ( ’t J verlchen, drogen , o f zouten vifch , na
geen zy egter zeer digt weten te doen) I dat het de geíegenheit van de beurs toe-
^edekt zyn, alzo zyn zy zelden gewoon, laat, met wat Sajor, öf lugt in *t water
die veel te fluiten , om dat zy niet veel
fteelen hebben, en hunne fchatten, zo
zy al iet meer, als een andpr hebhgn. in
Begraven U1LUI 111 'l' (. gthunne
lykdegewoonte lsvan veel Ooftcrlingen)
fchatten. te begraven.
Wat zy ook hebben, o f niet hebben,
alle zytl zy van een mat, o f eenige mat-
jens, fchoon nog zo kleen, voorzien. Die
dienen hun meeft voor een tafel, enftöel,
alzo zy niet anders hebben, en , als
Zy ’er maar een by hebben, ook meeft
voor een bed, bedienende zieh verder,
om wel en geruft te flapen, van niets
anders, dan vän een Cajin Salimot, o f
een kleed, dat zy als een iluier om, o f
over hun ligehaam flaan, zonder van ee-
nigen anderen bedden-omilag, ledekanten,
gordynen, o f iet diergelyks, te weten,
hoewel ’er egter hier en aaar nog wel een
is , die een Catiltje, o f RufKbänkje met
een matrasje heeft 5 maar dat is al wat
groots, en zeldzaam.
Hun Porceleine tafel-borden zyn groe-
n e , groote, gladde, Piiang-blaaen, die
hun ook voor tafel-lakens en iervetten
dienen.
Hun keuken-gereedfehap beftaat in
eenige Parangs,of wat ilegtehak-meflen,
in eenige kook-potten, en in wat groote
Porceleine drink-kommen , o f wel meeft
ook in een Klappers-of Cocös-dop, om
daar uit te drinken: want van glazen weten
zy alzo weinig,, als vankannen ,in de
plaats van welke zy lange en dikke Bamboezen
, welker binnen-leden door en
door gewerkt o f doorgeftooten zyn, ge-
bruiken, om hun Sagueer, die zy daar
by een vadem , en een voet voor twee o f
opgezoden groente,wät Tfjili (dat is Weft-
Inaiiche lange roode peper, anders ook
\ ,, » f xirof ^ A p y a n
kleine dun-ichillige Limoentjèns ^erhy^
o f een Visje in de olie gebraden, alzo hier
overvloed van goeden vifch ge vonden wort,
ishungemene maaltyd. Hoenderen,geiten Hun
ofbokjens,doodenzy niet dan op feeften}- Ws¿ñ
en verkens-vleelch , dat ’er overvloedig 1311
in ’t bofeh valt, veirbied hun de Alcorán.
De groente, die ’er overvloedig voor
de f^ollanders, gelyk het 'Zó mède met
de ryft, en TurkZe o f witte-boontjes is-
die zy van de Celebifche kuft voor weinig
geldt krygen, r. is zo geen fpyzc
van hunnen tränt j behalven dat hun kas
altydt niet tóelaát, gelt uit te ge-
ven.H
un gemene drank is water j waar by
z y , als zy vrolyk willen zyn , Sagueer
,voegen, die met Zékere wortelèn , -of
hout, bitter gemaakt is, en ook wel wat
Arak , o f KnypP, 'die van Sagueer (dat is
’t íap van den Sag'uweer-boom) o f van
Towakka o f Suri (dat is ’t fap, dat uit
den Kokos-boom in een Goeroeroe,of in
een vat van boom-takken gemaakt, tyf-
fert) gebrant word 5 Waar van , te veel
gedronken zynde, zy wel fmoor-dronkeö
können worden, fchoon het maar eeö
flegte drank is.
Hun huwelyken zyn meeft naar den Hunhu^-
tränt van alle andere Oofterfche völken, welykcn*
die Moorfch zyn , gefchikt. De ja-?
louzy der Mohammedanen laat niet toe,
dat een vryer zyn vryfter^' voor dat hy
met haar trouwt, zien mag} zo dat hy
meeft op de, berigten vari deze -of gene
vrouwen uit zyne Familie, diede vryfter
M o l ü c c o s.
Hun
Hegt ge-
drag in
«den oor-
iog.
vallen, en hem zo de reft te geven; ma-
kende alles verder met fnorken.en zwet-
zen van hunne wonderdaden y ook zelf
dan, als zy al walcker klopgekregenhebben,
’te vören geZien hebben, vryt , ’t geen
äl veel tyas zo net niep uitkomt j waar
tegen zy egter dit verzet hebben, dat
zy volgens hunne wet vier vrouwen, en
zo veel byzitten,, als zy voeden -können,
mögen nemen. .
;; Zy zyn ook niep gewoori jaren lang te
vryeni o neen : zy. maken het -kort en
goed, verftendigende. malkanderen j niet
doorbrieven, maar door bloemen, tak-
jens, riekertjens, rype, half.rype, o f
onrype vrugten, metamber, mufeus, en
wat dies meer is , op een raadzelagtige
wyze zeer aardig en geheim voor andere
bnlcundigen | maar zeer -verftaanbaar voor
hun onder malkanderen: drukkende hun-
ne liefde, verlcheide neigingen en mee-
-ning door de verfch$idenheid der vepwen
van deze bloemen en bladen in die rie-
kertjes uit 5 waar op dan de ouders -van
/de Bruid, na dat zy den bruidfehap groöt
genoeg naar hun zin; bedongen hebben
(alzo men hier nog elders in ’t Öoften,
al van ouds her, anders geen vrouw be-
komenkan) ’thuwelyktoeftaan, ’tgeen
dan verder met veel plegtelykheden, na
’t vöor af zendeh van den bruidlchat, en
eenige gefchenken van kleederen , oyer
en weder aan de Bruid;, en van haar aan
. den Bruidegom, X’t geen hen wei tegrori-
dehelpt) door een Imam , ofCafifi (twee
iporten van Priefters) voltrokken word.
Hunne kinderen rollen van zelfsop, en
daar hebben de vrouwen de meefte moei-
te m ä e j de mannen zyn Heeren, -en de
vrouwen mpeten.werken* m m Wmß.
, Gelyk de Ternataanen, Tidprezen,
Batsjandersi en meerandereMolukzevol-
keren, vry moedig, en groots van in-
beelding zyn., alzo willen zy opk gaeme
voor «Sappere oorlögshelden gehouden
worden; en hoewel zy byzonder welmet
hunne Tamboekze flag-zwaarden fcher-
men, zeer vaerdig daar mede byeenfpie-
gel gevegt tegen een fchermutzeren, en,
fchoon al vry bejaart zynde, zeer hoog
.daar mede in de lugt fpringen, o f wel die
zeer hoog in de lugt,.opwerpen, en ze
weder varigen können, zo zyn zy egter,
hoe dapper Zy- ’er ook uit zien , en
als brieichende leeuwen op hunne
party komen aanloopen, maar blöde gui-
len als het ’er op aan komt, en .niet
anders gewoon, dan aanftonds ten bofeh
in te loopen , zieh daar wel te verfchui-
len, o f zieh hier o f daar op of onder
een boom, na zieh zelven met takken
en bladeren bedekt te hebben, zo lang
verholen te houderi , ¿ich zelven even
eens als de takken der boomen met de
wind bewegende,. tot dat zy kans zien ,
om iemand op de eene of de aridere wyze,
als uit een hinderlage fchielyk op ’t ly f te
göea. Zy zyn zeer fterk voor het Hunne
Tijakalilej o f ichermen, en fchermutie- wapenen;
rrin, by een fpiegel-gevegt tWee en twee
tegen een, hebbende een köperen helmct
met vederen van een Paradysrvogel öp^
’t hoofd., en een Tamboeks zwaard in de
hand, waar mede zy verwoede ipron-
gen doen.
Zy können met pyl en boog, o f eenige
worp-ipiezen, pieken en Tamboekze
zwaarden, v.ry beter, dan met eenig ichiet-
geweer (hoewel eenige ’er ookvan voor-*
zien zyn) omgaan. Hun befte wapeneri
zyn fpinpyds. een rpn^.iproPyds- een lang
fchild. De rpnde zyn. van rotang gevlog-
ten, orntrent anderhalven voet. in zyn
middel-lyn. De houte zyn zeer licht, en,
orntrent twee voeten breed,. waarby zy
een Tamboeko’s flag-waard voeren, ’c
geen orntrent derdehalven voet lang, en
voor aan tuilchen de twee en drie vinge-
ren breed van leramer , dbg agter fmal-
der, en al vry icherp is. Ook gebruiketi
zy veel .een wcrp-lpics, waar mede zy
vry wel en zeer vaerdig weten omtegaan.
Eenigen onder hen gebruiken, door hunnen
ommegang met de Macaflaren, ook
fpatten, dog die zyn onder hen niet ge-
meen. Hunne hand-boogen zyn van
een krom-gebogen Bamboes ip ’t ge?
meen gemaakt , en hunne pylen vari
de zelve ftof ^ - dog ,' behalvep dat zy
voor aan ipits zyn , zo harden zy die
ook , met ze eeriigen tyd ih ’t vuur te
branden , en maken ’er ten wederzyden
eenige weerhaken aan, die ook wel van
yzer zyn. Die maar wat mede können,
dragen een Kris, o fPook, op de regter-
zyde, die zy aan, pf tuflchen hunneri
gordel fteken, en zö met hun regterhand
dan gezwind weten uit te rukkeri. De
grooten hebben die met goude o f zilver-
vergulde, of met zilver pver ’t hout ge-
trokkene fcheden, en opk met zulke ge-
veften, dog dp mindere yan liegt hout *
en dus is ’t lernmer der vermögenden ook
fraai, dog van arideren flegt.
Vermits het eilanders zyri, en zy nu eri
dan malkanderen beoorlogden, o f be- •
roofden, zo heefi: hen de nood ook ge- '/
drongen,, zieh van yaartuigen te voor-
Zien, die in getal niet veel , flegt van
maakiel, en dierhalven ook van geenjan-
gen duur , o f grote nuttigheid .in den
oorlog zyn. Het zyn of Praauwen, o f
Orembayen, ofGilala’s o f Corapp^. ’s.
De eerfte zyn maar kleiney^ituigjens, jjünne
uit een boom uitgehqlt t waar over zy vaartui-
aan wedet’ Zyden vlerken,' ten deelen van gen;
C 3 Gabba