
ZJÓ M O U K
16x7. hunnen gegangen Koning Sahid uit zyne
H o cw e l
de. T e r nataanen
d e ver-
loffing
v an hunnen
ou -
deri K o -
Befluit
om
Hhamza
n a Ma-
nilha te
zenden.
gevankenis te verloflenj maar het was
niet waarfchynelyk, dat de; Kaftili^nen
die zo licht zoiide toeftaan, ten Zy de
Ternataanen beloven ¿wilden, ons te
z^..: ■ zullen’ beoorlogen, en ons uit de Moluc-
coste jagen. . ~
Immers dat1 ’er in die vergaderingen
zulke zaaken voorgevallen en beraadilaagt
waren, bekenden de Ternataanen zelf
de^v’cr PPenhertig tegen ons, daar by vo6gendei
dat zy:, ten gevälle der KaHiliaanen, zo
al mede gepraat, maar; noit iet anders,
dan alleen de verloffing van hunnen
ning? b c - Koning , daar by beoogt, en in tegendeel
oogd'en. voorgenomen hadden de KaHiliaanen, zo
ras zy hem- maar vry hadddny!2elfs te
beoorlogen.
Het befluit, om Hhamza'iri perzoon
’t geen hy ook de Kaililiaanen doof zyn 1617.
fyn beleid, even of hy dat meeft om henj
en om zo veel te eer het Ghriftendom te
können voortzétten, goedgevonden had,
ten vollen deed goed k eurert. •
ten dien einde: na Manilha te zeriden,
was nu rtedsl-genomen, met'laft daar
beneven, om den algemeenen Landvoogd
der Philippinas, .daar zyn Setei hebben-
de, van alles, dat door hunnen Land-,
.voogdj Pedro St. Erediar xot Gamma
Lamma* o f wel op Tacoma, van tyd
tot • tyd beraadilaagt was , -kennis te
geven. •! $ .
• Hoe fyn, en geheim nu de zaaken Sy
de KaHiliaanen, en Ternataanen ten dien
\ : tyde, om ons, en de onzen, te benadeelen,
belegt wierden, vielen die echter
na hun ontwerp niet heel en al uit.
Immers op zekeren tyd maakte Prins
A ali, door Koning Modafar daar toe
aangezet zynde, een looze wapen-kreet,
en gaf zekere ken-teekenen van zieh,
even als o f zy op de Kaililiaanen, ver-
mits de zelve zieh nu en dan daar quamen
vertoonen, een uitval wilden doen.
Dit nu, volgens Hhamza ’s ontwerp,
eigentlyk op ons gemunt, trof, buiten
alle gedagten, hen zelf: want de KaHiliaanen,
die zieh in drie Jioopen verdeelt
en in ’t boich -verborgen hadden, zagen
de Ternataanen , die Prins Aali volgden,
en die z y , om dat zy hun Tulbanden
van hun hoofden genomen. hadden, voor
inlandfche Vrylieden van onze zyde aan-
zagen', zo ras niet voor den dag komen,
o f zy begondeii op hen, zo ras zy binnen
hun bereik waren, ite fchieten, waar
door ’er al eenige fneuveiden, en zy klaar
ontdekten, dat zy het niet op den Prins
A a li, maar , alleen 1 op I ons- , gemunt
hadden.
v. OndertuiTcheri naderde. vaH de tyd
door Mo- van ^” ns Hhamza ’s togt na Manilha j
dafär ’s " dog dit ganfeh ontwerp raakte by hem,
ziekte. door de ziekte vanKoning Modafar ^ in
duigen j te meer, dewyl die dagelyks
toenam, en ’t hem, een van de naafien
aan de Kroon ,r;nu ganfeh niet geraden
ifcheen zo verre van daar te vertrekkenj
Hy begaf zieh dan na Maleyo, om
verder af te wagten, hoe het met den
Koning afloopen zou , en bleef 00k na
dien tyd aldaar, zonder weér naar Gamma
Lamma te keeren j bewerkende
ondertuflchen alles j . - t geen hy by ’s
Konings overlyden voor zyn eigen belang
noodig oordeelde, zonder zieh èeniger-
maten, ö f aan de Kaililiaanen, ö f aan
Koning Sahid ’s verloilìtìg, en nog veel
min aan het zo ilerk in fchyn?dogwaàrlyk
valfch beoogt Chriftendom , té kreunen.'
Koning Modafar ilierf dah eindelyk !oj) Ea dood.
den 1 öden Juny in ’t jaar: 1617. van zyn
ziekte, dog eigentlyk van ’t vergif ’t
geen hem Hhamza'^ volgens de: -Kaili-
liaanfche leifen, had dòen ingevén'j waàr Hhamza
op àaxi. Hhamza zeer fchielyk, tegen alle werd
vorige gewoonten, en, daar ’t meeil'o'p Koning.
aan quam, btiiten weten zo van den N e - Buiten
derlandichen Landvoogd, ' den Heer le weten
Febre , als van de Sengadji ’s o f Herto- van de
gen van Makjan,’ Saboego, èn die van kand-
Gamofecanorre, niet. alleen tot Koning vanver-0
in zyn plaats gekoren -wierd, maar 00k fcheide
al plegtelyk gekroónt was, daar hy nog- Srooten-
tans zonder hun vöorweten, en toeilem-
ming, volgens de oude MolukicheRyks-
wetten , geenzins kon nog mögt gekoren,
veel min gekroont worden. Hy
was een zeer bars en kloekman , die al
de minen van een Kaililiaan na ’t leven
had, en ’er zieh 00k van b e d ie n d e .'
Hy will zeer we l, dat het op'geen
kiezen hier aanquam, en dat de oude
Ryks-wet, van neven ;voor zoonen te
verkiezen, te lang met voeten getredén
was, om die weèr te. herilellcn: buiten
dat de Prins Aali dan wel zo veel verdiente,
en gunft,- ja 00k meer' regt, •
dan h y, daar toe zou gehad hebben.
Ook liet Koning Modafar drie zoonen
na,Manäarsjah, (òrzo als de Ternataanen
hem noemen, Mandarfaha) Calamatta'9
en Manilha, genaamt.
Deze will hy wel, dat buiten alle Dog zo
tegenipraak voor hem gaan moeilen, hyvoor-
gelyk h y o o k , om’t volk , dat op hem 8ee^
zeer verzot was, en om de Tèrnataan-
iche grooten, die op zyn zyde waren, tè
meer te blindhokken, en hen geen fchyn
te geven, als o f hy door dit kroonen
den oudften Prins, Mandarsjah, Jn zyn
regt tot de kroon eenigzins benadeelen
wilde, wel fyn hen' te kennen gaf, dat
zyn ganfeh beilier niet anders, dandat van
een voogd der ouderlooze Weezen, en
wel in ’t by zonder van dezen oud ilen voril,
ten zynen bellen, en niet langer, dan
tot
16ir> tot Ü ie lf in ftaat om te bcfticren wäs»
duuren zou. __ _
Op deze wyze de Kroon door Kalti-
liaanfche ftreken bekömen hebbende,
ontbrak het hem ook aan geen andere
looze vonden, om diej tot nadeel van
Mandarsjah, tot het einde van zyn leven
met een ongevoelig gewcld te be-
houden. ■ . •
Dit onwettig en fchielyk kroohdn
Dk on* van Koning Hhamza, van zoveelydele
kroonen hope voor de Kaililiaanen, quam de
ecyaarlyk crnzeh, die veel liever Prins Aali Koning
hy dß gezien hadden, dog het daar toe niet
ainä- hadden können brengen, zeer verdagt
zien. voor, en deed hen met reden vreezen,
dat dit van de Kaililiaanen zo voor hem
beileeken was, enkelyk om ons daar
door een quaden trek te fpelen, en alzo
onze zaaken, die hier reeds liegt genoeg
ilonden, dopr de vriendfehap der Teraa-
taanen en Tidofeezen ( den onzen altyd
nadeelig) in ’t körte niet alleen erger tc
inaken, mäar ook ons nu by zo een ger
e i c h t e gelegenheit geheel en al uit de
Moluccos te bonzen.
Voor zyn veftrek uit Manilha had hy
daar verilaan, dat de Kaililiaanen twee
Galeien met volk na de Pifcadoresj of
de ViiTchers eilanden, ömtrer\t Tajoewan
gelegen, gezonden, dog dat die (waar-
lchynelyk van de onzen) klop gekregen,
en zieh met verlies vyftig dooden, of
gequetilen, ook weer te rüg begeven
haaden.
. r . Ook will hy te zeggen, datdealge-
Wat by ’ meene Landvoogd der Philippinas met
v y f kloeke Gallioenen, vier ichepen van
minder zoört, en veel kleene vaartuigen,
klaar lag, om, zo ras de winden het
toelieten , na de V iflehers - eilanden te
zeilen, zieh daar met de Maeaufche magt
te vereenigen, en van daar dan voor af
eenige kleene vaartuigen na Tajoewan te
zenden, om de ortzen uit die Her kt e te
jagen, en die te yeroveren.
Dat ook die Landvoogd, om dit te
gelukkiger-uit te voeren, beiloten had j
Wegens met eenige Galeien, en kleene vaartui-
Send«3* ßen, voor itroom voorby de vefting
Kaftiliaa- Zeelandia, in de haven te zeilen, daar
hy voor, al ons gefchut bevryd zou können
leggen. . ,
Al ’t welke wel in ’ t werk gefteld,
maar buiten zyn giffing, en tot zyn
eroote fchade, uitgevallen zynde, was
hy daar door ook in zyn verder. voorne-
men, te weten, om met die zegenpra-
lende vloot na de JVloluceos te komen,
verzet. i h •
Egter bleef dit laatile nog zyn beiluit,
20 ras hy maar van de ViiTchers -eilanden
, daar hy nu weer na toe gegaan, en
aan welke hem veel meer, aan aan de
I. D e e l .
nen
gehoord
had.
Moluccos, gelegen was, zoü te rüg 1617,
gekeert z yn . t - .
Met deze vloot, Zou hy niet alleen de
Ternataanert komen byipringen, maar
was ook van voornemen j dan den ouden
Koning; Sahid mede te brengen, om alle
voordeejen door het loslaten van dien
voril,. ’t zy in der minne, ’t zy met
geweld, te bedingen *, maar Hhamza,
nu Koning gekroont zynde, meenden de
Kailiijaanen het nü zo vlak, alb zy ’t oit
wenfehen konden, te, hebben*
Hier in rtogtatis bedrogen zv zieh,
louter, aangezien die gedwongen en fyn-
geflepen Chrillen, zo ras hy maar Koning
j geworden was, zyn rokje omkeerdc, en
weer Moorfch wierd.
Dit was ook de oorzaak, dat-hy, hun. Tegen
wöede en lagen nu vreezende, alle mid- welke hy
delen in ’t werk flelde j om zieh tegen ^ pcnU
de Kaftiliaanfche magt,. en voor al tegen
die gevreefde vloot van Manilha , te ver-
zekeren, voegende zieh nu, quantzuis
by de onzen, en doorbrieven aan onzen Enxidi
algemeenen Landvoogd van Ooft-Indien igjjgp
om hüipe tegen zyne en hunne vyanden
de Kaililiaanen, met belofte, van ons in
alles getroüw te zullen zyn, verzoekende.
Dit verzoek deed hy te meer, alzo hy
van ter zyden hoorde, dat zy van voornemen
waren, nu met geweld een anderen
Koning in zyn plaats te Hellen, en met
den zelven hier o f daar aan de over-kufl:
van Gilolo zieh neder te zetten, enkelyk
maar, oirt de Ternataanen daar na toe te
trekken, dus hem Koning zonder onder-
danen te doen zyn, en de fcheuring zo
groot te maken, dat het hem berou^en
zou, hen zo vuil bedrogen, en met hun
vyanden, de Holländers, aangeipannen
te hebben. . .
Zo ras hy Koning was geworden, Hy ververanderde
hy zyn naam, en gebruikte anderd
in alle openbare fchriften dezen T itel: | | | | |
Sulthan Adja, Emir ul Moemenim, Hham-
■ za Najferon Minallahi Sjah, Koning van
T emate.
Deze looze vorit heeft gedurende zyn Zockt
regeering alles ondernomen , om de zieh en
Ternataanfche Kroon t’eenemaal in vry- va“ Ä
heit te Hellen, en zieh mettcr tyd zo wel £a{liliaa_
I van ons, als van de Kaililiaanen, te ont- nen , te
ilaan, vermits hem die beide, en in ontflaan.
lopzigt van zyn GodsdienH, enin opzigt
van zyn door hen te veelbepaalt opper-
beilier, niet anders, dan zyn vyanden,
voorquamen'} welke hy nogtans, ora
dat zy hem nög te magtig waren, voor
een tvd wat Hreelen, en over en weder
aan de hand houden, dat is, dan eens de
eene, dan we£r de andere, wat fchyn
van meerder vriendfehap toonen -moeH;
om zo metter tyd den eenen door den
anderen kleen te maken,de zelve daar na,
K | ■ ' — •' als