
en Prins
Aali.
E en ig e
1 4 0 M O L U K S E
Ook nam dezelve; Don Jan de Silva
met veel lift, en niet zonder Koning
Sahid ’s toedoen , den onzen .de vaftig-
heit, Giloio, mede omtrent zeven mylen
van Orangie,en aan deWeft-zyde van dät
eiland gelegen, omtrent dien zelven tyd
af* vermits de Koning van Giloio Koning
Modafar’s zyde verlaten, en zjch
by de Kaftiliaanen begeven had. Deze
plaats hebben zy ook wel verfterkt, van
alles voorzien, yyftig o f zeftig Kaftiliaanen
met eenige Pampangers daar op gelegt,
en dezelve ■ alzo onder zieh behouaen.
Dus handglden de Kaftiliaanen alhier
m dezen tyd inet ons, niet tegenftaande
de Koning van Spanjen in ’t jaar- i<iio,
na. ’t openb,aar maken alomme van het
.beftand, en den vrede voor den tyd van
twaalf jaaren, een nieuwen Lanavoogd
der Molucqos, -Don jeronimo de Silva
"genaamt , 00m van Dpn Jan de Silva, en
e£n man van größte ervärenheit en ont-
zag, herwaarts gezonden had, die zieh
egter al mede van alles onkundig hield.
Hy. was hier in de plaats van Chriftoval
det la Hßte, die Don Jan de $ijva .nog
eeriigen tyd in Manilha hield,, gekomen.
Koning Modafar ondertuflehen om «Je
geyankenis van zyn vader met wat meer
ernft,; dan te voren, beginnende te denken,
begon zo veel zyn vermögen toe-
liet, zyne verloffing te behartigens yvaar
toe hy fterk döor de Holländers werkte 5
en waar'over hy ook een brief aan den
Koning van Tidore in ;t begin van ’t jaar
161 z. ichreef.
Hier omtrent quam hem de komft van
den algemeenen Landvoogd van Indien
( een nieuwe en toen nogonbekende Titpl,)
de Heer Pieter Both, van Amisfoort, die
dit zelve jaar in Ternate vericheen •,
merkelyk te ftade, die deze nadrukkelyke
brief .aan den Koning van Tidore over de
pnregtvaardigheit. der Kaftiliaanen omtrent
ons, en in ’t byzonder omtrent den
gevangen Koning Sahid, in dezer voegen
in het Ternataanich ichreef:
V e r m ö g e n d e K o n i n g .
i6{o. maken, zonder dat hy toelaten wilde
dat daar ymand van hen komen-zoude ,;
voor en al eer.men over dit moorddadig
ftuk, . ’t. zy met den Koning te dooden,
,^ ; ° f ten ttiinften met zulk een moprdenaar
f. a f te zetten, recht gedaan had.
D e .Holländers,; als middelaars' hier in
gfcj- ; zpekende te handelen, tragtten wel dien
magtigen. vorft op ,het land van Giloio;
ter nedet' te zetten 5 dog hy wilde-ner-
gens na luifteren} maar,dreigde in tegenj-'
deel zieh voor de Kaftiliaanen en-Tido-’’*
reezeQ,<iegen ¡de- Ternataanen te zulleiv
verklären, zo men hem in dit .ftuk niet
ten fpoedjgfte genoegen ga f.. .
‘t Geen Dierhalven riep men -al de JBondgenor?
hem voor ten byepn, en vond goed, dat de Koning
van zyn voor een tyd niet regeereh, maar dat zyn
ryk be- °ud - 00m , de Goegoegoe, ’t ryk, tot
roofd. hy wat ouder, en beter van-leven was
beftieren zou. Dit nam wei een beging
maar diiurde niet lang, aangezien die.
Hertog kort daar aan geftorven zynde,
hy op de vorften by beloften van beter-
fchap,. en door bemiddeling der Hollan-'
| ders, zo, veel -wift te weeg tp brengen,
in‘t jaar hy in,% jaar, i 6.11 , geen jaar daar na,;
i6r t , . IWeder ip ’t yoüe beftier was. %
Spyt van f De onder-Koning Dajay o f Htdajat
Hidajat, benevens, den Plins Aali^ twee vorften
m die zo yeel tot. de welftand. dezes iyks.
gedaan , en ’t zelyc alleen behpuden had-
den, waren mede izeer misnoegt, om
dat zy , ten tweedemaal in dp verkiezing
tot, de Kroon voorby gegaan, nu onder
zulken wulpien vorft ftaan moeften, om
welke reden de eerftgemelde eenige jaren
daar na uit Ternate zieh na Amboina
begaf, daar hy nog eenigen tyd als Stad-
houder der gewönne landen (gelyk wy
op zyn plaats zeggen zullen) heerichte j
terwy 1 de Prins Aalt nog hier bleef.
jW t^,1 1 * ontnam de algemeene
vaftighe- beftierder der PhilippinasDon Jan de
den door Silva r dezen. Koning en; den onzen een
* yaftigheit op ’t land van Giiolo, Sabodgo
vcrloreti^genaamt,.niet tegenftaande het twaalf-
jarig beftand al voorledc jaar in de. Ooft-
Indien bekent gemaakt wasj een daad
alzo.trouwlops, als dat zy onzefchepen,
en volk, onder den Heer.Wittert, geno-
men, cn tegen alle regt nog onder zieh
behouden hebben, geen andere reden
gevende, dan dat zy nog geen laft van
den Koning hadden, om de fterkte over
te geven, pf met ons in vriendfehap te
Jeven.
Deze plaats, hebben zy met vier boiwerken
,e n een halve maan , omtrent
den mond der rivier verfterkt, met zeftig
Kaftiliaanen , en vyftig Pampangers,
o f Manilepzen bezct, en zeer wel met
gefphut, en ander yoorraad van oorlog,
-voorzien.
Teg en de
geteeken-
de vrede
Poging
van
Modafir;
om zyn
vader te
verloffen.
In 't jaar
1612.
De Heer
Both in
Ternate
eerfte
algemeenen
Landvoogd
van In-
diën, en
tweede
der Mo-
luccos.
GOd geve uwe Koninklyke Majeftcit Zyn brief
geluk op aarde, en een zalige regeering. aan den
De brief van uwe Majefteit aan den Ko- Zoning
ning van Ternate, onzen broeder,; inhou- ridore
dey>de. zekeren voor flag, om een vaflen pais
tujfebende Tidoreezen, en Ternataanen,
te beyeftigen9 is ons gecommuniceet't, ¿0
wy hebben daar uit. ver ft aan, 't gene,uwe
Majefteit wel9 en te regie zegt, dat geen
vafte vrede tujjehen de Ternataanen en
Tidoreezen te verhopen zyy teti zy de
Hollanders, ende Spanjaards, eerft , en
alvoren daar in over een komenyJ t welk ook
bet regie middel zou zyn} om ’/ langdurig
bloed-
Z A A K E N. 1 4 1
1611. bloedfiortert eens te flutten. Hier uit oor-
-zaak nemende 4 können wy niet nalaten uwe
rMajefteit van alles in yt breede te verwitti-
gen, wat dies aangaande in onze landen
Jjcfloteny. en, vervolgens van ons alhier ver-
>rigt is geweeft y .op. dat uwe, Majefteit zien\
ende. merken mag aan onze zyde de fchült
niet te wezeny dat de oorlog met de grootfte
fchade van uwe en onze Natie, als nog is
,eontinuerende.
Na een langdurigen en vreezelyken oorlog
tufleben ons, en de Spanjaarden, omtrent
fwe.e-en veertig jaren lang gevoert, verkre-
gen hebbende de vryheit önzer Privilegien,
en Religie, is eindelyk nu al eenige jaren
~geledeny een beftand vfan wapenen tuf-
fleben ons, en hen, gefloten en gepuhliceert
geweeft, y begrypende van beide zyden bare
vriendeny en Geallieerden, gelyk bet- uw
'Majefteit breeder zal, blyken by de Miflive
van onzen Princei die hier nevens gaat:y
en dat, de zelfde ftilftand een jaar na de 1
verkottdiginge in ons land gedaan, alhier in
OoftrIndien tufleben ons, en heny onze en
hunne vrienden, zoude ingaan. Waar toe
van. onze zyde alle beboorlyke diligentie is
vooxgewendy om het zelve na te komen.
•Waar toe een exprefle uit Holland door
;Spangien berwaards is gedeputeert, om bet
■zelve: overal den. onzen aan te dienen, op
exprefle voorwaarde, dat zulks ook van
hunne zyde zoude gefcbiedeny bet welk voor
dezen door den Kapitein met myn aankomfte
door my, en uit myn naam, volkomelyk is
gefchjedy bun preienterende, en eifchende
bet accoort van Treves in. alles te willen
nahmen y en by refus van dien protefte-
rende niet fchuldig te zyn aan alle defchä-
den en onheilen, bloedftorfingen, en ver-
dervingen van landen, die hier uit zouden
können .ontft aan- : \ ji H
Om zulks na te komen, zyn Don Juan
de Silva, en de andere ’s Konings Officie-
rep, in gebreke gebleven y draalende bun
eenige principale uitvlugt alleen daar op,
tot nog toe geen laft om den Treves te
agtervolgen van hunnen. Koning ontfangen
te. hebben. Zo komt dan de fchuld van
dezen langdurigenoorlog op de fch.ouderen
van de Spaanfche Koning, of zyn onder-
zaten, te rußen, zo. de bevelen van bet
onderbouden van den Treves in tyds niet en
zyn gegqven , of met contra Commiflien
worden opgefchort by hen | zo de gegeven
C o m m i f l i e n niet na bebooren worden aan-
genomen, zyn wy evenwel genoegverzekert,
dat alreede voor twee jaren en ’t vertrek
van Don Juan de Silva, uit de Manilhas,
de voorfchreven Treves onder hen bekent,
en alhier in de Molucpos nu van Doh
Jeronimo medegebragt is geweefi, te meer,
nu wy verftaan uit de Portugeezen by ons,
zo op Banda, als Amboina aangebaalt
dat de Treves alreede door laft, van de
I . D e e l .
Majefteit van. Spangien, zo binnen Goa } .
als Malacca, gepubliceert is. Haar utt
blykt\ dat zy door de groote Conqueften y
op den Admiraai François Wittert, na
het. ingaan van den Treves , vertekkerd
zyn y en geenzins tot dien verftaan willen y
ovérmîts zy zo wel den vérover den buit op
den voorfchreven Admiraal, , de' vafte kuft
van Saboege en Giloio ,' als mede alle ge*
vangenen, waar. onder de oude Koning van
Ternate, en de Admiraal, Paulus vati
Caarden j zyn. begrepen, nahet uiiwyzen
van de T reves gehouden zyn te reftitueren. -
En aangezien wy die genen zyny die den
laft van de Heeren Staten, en onzen Prins4
op bet ftrikfle zoeken na te komen, hebben
wy alle middelen rondelyk en opregtelyk
voorgewend, om het accoord van de Tire-
ves, waar mede zo menige ziel gefpaard
zou können worden, op het uiterfte te vol-
brengenj zo is ’t y dat ons h g laft, nog
middelen dazr. toe ontbreken f om onze
fchade door het dekzel f van den Trev es
firauduleufelyk aan ons gedaan, met open-
baar .geweld viérvoudig te reftaürcren :
gerefolveerd zynde ter plaatzen, en tyden,
■’t zelve y waar het gelegen zal zyny op alle
des Konings van Spangiens onderzaten,
en adherenten dadelyk te verbalen. . •
Het Ware te wenfehen,- dät uwe Koninklyke
Majefteit hunne onverzadelyke
begeerten van regeeren over ziel en lig*
chaamy en de praâryken en middelen daar.
toe dienende ; alzo wel als ons bekent waren'.
Uwe Majefteit en zou niet dienen tot een
brugge van de Spaanfche tÿrannye, en
moorddadigheit,y tôt groot leèdwezenvan de
ganfehe. Molukfche Natie. ,PPaar voor
-uw Majefteit voor. alle-getrawihe tot nog toe
bewezene dien ft en, geen andèr loon 'en zal
hebben te verwagten, als dat zy een deel
zal zyn van hunne onverzadelyke wr'eed-
beit, die over de veertig duizend zielen
door Beuls handen in onze landen omgebragt
heeft : eenige Milliöenen menfeheny die in
Weft-Indien door .’t fwaard, en in de
I Mynen elendiglyk geftorven zyn, die voor
God den Heev geftadig wraak roepen:,en
alzo alles te lang zou wezen te verbalen j
zal. ik twee Excmpelen zyn Majefteit .
voor ft eilen y die hy in deze gelegenheit,
t’zyner leer, endefpiegely zal gelieven aari
te nemen, zynde in die qüartieren wor- .
gevallen.
In de eerfte Conqueften vah MalaCca,
en de omieggende landen , de Portugeezen
groote dien ft en hulp ontfangen hebbende van
eenen Ninache Toewan, wiens getrüuwigf
heit zy met geen Goud kondèn recompenfë*
ren, wierd hy voor zyn loon eindelyk door
hen berooft van ’t Officie van Sabandèr^
in Zyn leven met groote eer van hem bedient
in Malacca, ’t welk hem zo defperaat
gemaakt heeft y dat hy op een Toneél een
H h - vyer