
É H
ill! H H I
■ i
« I
P H
111'
5 «
Siegten
handel
dezes
B E S C H R Y V 1 N G d e r.
¿/oorPaducca Siri. Sulthän, Koning van
Boecon, Jeperamba, Goegoegoe Lahafla,
en. den Zee-admiraalToeanpamanna,
Hhoeeom , of ryxrrichter, Lajipalaoet,
Kapitein Laoet^ Lagoelagoenti, den ryx-
raad Mandrirati Labodigoe , Laoeri,
Lambolodi, Kakiali Laloeze, Mandrirtje
La waflä,:Latoeandre Landingo, Lamoe-
lo , Lamoefla, Lamingi Labaa, Layna-
Tia , Lamboledi, Lapeela Bongappörra,
Laroeera, Lamanti, Lafleleja, Xacoena,
Lafl’oelo, alle Raads-Heeren, en van wegen
de Compagnie door den Superintendent,
gealliileert door den Opper-koopman,
Dankaart van der Straaten,, de Kapiteinen,
Ghriftiaan Poleman, en Pieter du Pon,
benevens Compagnies groot-zegel, en heeft
Paducca Siri Sulthän, Mandarijah, als
Mediateur in dezen oek zelfs geinterefleert,
zyne ryX-bezegeling nevens de ondertekening
van Kapitein Laoet Reti bier by gevoegt,
zynde hier van gemaakt twee originele In-
ltrUmenten, 't een voor den Koning van
Boeton, 7 ander voor de Compagnie, item
een Authentycq affikrift voor Hooggemel-
den Koning van Temate. hFas, geteekent,
Cprnelis Speelman. Ons ten overflaan, j
Dankaart van der Straaten, Chriftiaan
Poleman, Pierre du Pon, op 7 Spatium,
fiondt gedrukt bet Compagnies zegel in rood
laky ter zydefter ordonnantie van zyn Ed:
was geteekent, Abraham Gabbema, als
Secretaris. Onder ftond, gecollationeert,
accoFdeert, in 7 jagt ter Tholen den
zpften Juny in ’t jaar 1667. 1Va.s geteekent,.j
Abraham Gabbema, als Secretaris.
Uit den brief van den Koning Mandar-
fjah 1672.5 in antwoord van dien van den
öpper-landvoogd, Joan Maatzuiker, ge-
fchreven, en in ’t leven van dien Koning
onder dat’jaar te vinden, blykt, hoe de
Koning v$n Boeton, Katftfjili Lefimbata
uc*cs zieh tegen dezen vorft zeer qualyk gedra-
Konings gen, en dät opk zyn opvolger zieh mede
i68x or onbehoorlyk in opzicht van hem, en even
en eldcis. ^ rec^t °P ’c ryk van Tibore had,
' aangeftelt heeft.
Deze vorft had verzogt, dat de Ce-
rammers op Boeton mogten komen han-
delen, dog haar Edelheden floegen dit
(zo üit fchryven van den twintigften February
1673 aan den zelven blykt) om ’t
verder fluiken der fpeccryen te beletten,
vlak af. By ichry vens naar Macaflar van
den zöftcn December in’t jaar 1673»wierd
hen de vaart op Banda verboden j dog die*
op Amboina was hen toegeftaan, mits
dat zy voor ’t kafteel Victoria moeften
ankeren, en men, als zy ’er wat fterk
quamen, daar 00k op letten moeft. In ’t
jaar 1686, den 6 , en 16d«nMaart, wierd
’er 00k verboden geen Boetonders, om
de Ooft körnende, in de keten te flaan,
maar hen toe te ftaan wel naar Keffing t6
mögen varen, mits dat zy zieh eerft aan
’t kafteel Vidoria moeften vertoonen.
In ’t jaar 1690 den 1 yden February, ga-
ven haar Edelheden laft, dat men hen in
hunne vaart niet bepalen , maar hen zelf
00k vriendfehap bewyzen, enhenaanhalen
zoudej dog zo zy in Amboina, o f elders
om de Ooft, metflaven ten handel ko-*
men, mogten, dat men hen dan maar
wederom zenden zou , waar benevens
zy t6 Sj den ziften Februaiy al gevoegt
hadden, dat zy niet begeerden,. dat zy
eenig ander volk, dan Boetonders j op
hunne vaartuigen voeren zouden.
In ’t jaar 168z, handelde de Koning
van Boeton als een volkomen roover van
Tibore, ja hy had meeft hetgeheel eiland
Pantsjano ingenomen, zo dat ’er de Koning
van Ternate niet, dan denblooten
T ite l, af voerde,hoedanig het in de vol*
gende tyden al mede gegaan is> waar toe
de afval van den Koning van Ternate
00k zeer veel aanleiding gegeven heefX
Dat het eiland: Cambayna 1673 00k
onder hem ftont, blykt uit ’t iehryven
harer Edelheden den zoften February van
dat zelve jaar aan den Koning van Boeton,
daar zy hem wel uitdrukkelyk verzocken
naipeceiyen, daar op vallende, te vernemen.
Die van Boeton hebben voor 168z,
00k ettelyke chaloepen derE.Maatichap-
py afgeloopen , e n ’t volk moortdadig
omgebragt. Ook hadden die van Coroni,
en Wawoni, het zelve nog onlangs om-
trent onze chaloep, de Poft-bode, ge-
daan} waarom ook een Ternataans Kapitein,
Bacarri genaamt, niet lang daar
na ontrent Wawoni eenige dorpen, uit
kracht .van ’t hem verleend verlof, ver-
woeft, en in brand gefteken had.
Van ouds plagten de Köningen van
Boeton niet het minfte recht,op ’t eiland
Pantsiano (dat altyd zyn eigen Köningen
gehad heeft) te hebben.
Het Ooftelyk deel dezes eilands, Woc-
na genaamt, quam eerft onder Boeton-,
wanneer Mahorom tot Koning verkoren
wierd , die deze land-ftreek daar aan
hegtte, gelyk het Zuidelykft gedeelte Wath_
daar ten dien tyde mede onder raakte, als op PaS
zynde een wettig erfland van een van tfjano
zyne vrouwen, dat door ’t verfterf-rccht bezit*
op den Kapitein Laoct, o f den zee-voogd,
Ldkajfa gekomen is, zonder dat het oit
door een ander, en zelf door de Macaf-
iaren ( ten tyde als. zy reeds meefters van
’t verdere-aeel van dit eiland geworden
waren) overheert geworden, o f bezeten
is. mk
Op dit Zuider deel is niet, dan een l
bewoont dorpje aan de W^ft-zyde, Moe-
fanca genaamt, en in ’t beftek van Woe-
M O L Ü C c Ö Sv
haisr 'Wöena aan de rievier Tapetapi,
mede^ aan den Weft-kant des eilands, en
aan' ae Öoft-zyde hee’ft men Lahontohe,
Labore, Lohia, en , .in ’t midden des
lands, Waymaloe, Talaki, Battecami,
Tankena, Maladauwa , en Tobea, - al
het> welke onder Boeton ftont.
Tibore nu , dat aan ’t Weft-einde des
eÜands Pantsiano, en aan ftrand omtrent
een.rivier gelegen is, heeft aan die zelve
rievier, landwaard in , het dorp Laffia-
pau, en, wat Noordelyker op, Wawo-
bo, Wone, Popala, Lafiefoao, Lapada,
en'daar omtrent , op ftrand , Morbea,
zynde alles in een ftreek lands ten Noord-
Wcften van ’t eiland Pantsjano gelegen,
zonder dat de Tematanen iets aan de
Ooft-zyde des zelfs hebben, waar hiC ook
’t verfchil te Lahia _wcl eer tüffchen die
van Boeton en Ternate ontftaan is* ,
Djati- Men plagt hier een groote ftreek lands
boomen te hebben, die, van,Tibore dwars ovüt
*““■ tot Lohia toe' loopenije, vol Djati-boo-
¿en was, waar van ’er een ontelbare nie-
nigte, het 2y door aard-beving het aydöor
’•t bverftroomen van eenige rievieren ( alzo
’tlandlaag is) om verre geworpen waren.
der fpeceryen zelf tot hièr toe, trekt de Tema'1
Koning van Temate twee honderd ryx- «an ont
daalders jaarlyks. endoor*
Vermits hét nu zo na by V cnm iä 11CL 1l u ÜV/ aa*. ISJ, Cv ve.lvéubwes.,, e n oWnnsS imn ’t1. ^
Macaflar, legt, zo heeft dat al verfchei- iaar 1661
de malen onder dien v o r f t g é f t a a n s d o g hmvoaby
Uit veele dezer omgeflagen boomen
zyn weder andere opgegroeit, ook is ’t
hbut der nedergeflagene ftammep döor-
gaans zeer goed, en zommige zyn van
een verwonderensweerdige lengte en
dikte bevonden, dieby gelegenheit hier
o f daän toe, als men die afhalen liet, zeer
grooten dienft zouden können doen:
In de iaaren 1686 en 1087, ftonden
harc Edclheden -aan de Boetonders, daar
tedand geboren Z^nde, toe, mits vrye
reis-brieven van Amboina o f Banda heb-
bende, op Keffing te mögen vareh; dog
verboden aan de Keffingers , Ceram-
lauwers en Goranimers, naar Boeton te
varen. ifip f den zMaart, ftondenzyhen
ook toe gtove Boetonfe kleeden in Amboina
te brengen.
In ’t Zuid-Weften van Bo e ton^ «
zeer dicht omtrent de Zuid-hoek van
Ceiibcs, heeft men ’t eiland ^Saleyer,
tuffchen beide welke wallen de ftraat van
Saleyer loopt, gelyk men dit zeer net
iif een kaartje , in ’t zesde Hoofd-<j*el
van de befchryving van Banda, zien kan
Wegens de nagelen, en nooten-boomen.,
hier (Zo men meent vallende) zullenwy,
in ’t befchryven van de nagelen, en andere
ipecery-boomen in Amboina, nader
gelyk dan ook ov'er die der Moluccos,
Boeton ^D^eiland Boeton bragtKoning Baba,
door Ko- door de dapperheid van zynen zee-voogd
ningßa- Capallaja mede onder zyn kroon, gelyk
otm?’ dat P ^ leven van dien V° rft S f
doorMa- yoorkomen zal.
’tverbond 16S7 met den Heer Sfeel-
man gemaakt, heeft de Macaflaar dit
eiland, nevens verfcheide andere landen,
aan den Temataanfchen Koning Mandat-
fjah möeten wedergeven. ' En na dat zig
de Prins CaUmatta met zyn broeder, den
Koning van Ternate, weder verzoent
had, heeft die vorft hem toegeftaan^ dé
jnkomften van drie dorpen op Saleyer té
mögen trekken, gelyk dat nadérin zeke-
ren: brief, door den Hcer Joan Maatfui-
ker, 1671 aan dien Koning gefchrevenj
en hier na in zyn leven te vinden j gezien
kan Worden.
Noord-Ooft ten Ooften van de Straat
van Boeton heeft meh, wanneet ineh al
de Bangayfche riflfen, en eilanden, aari
bak-boord (o f ter Unker-hand) leggen
laat, het eiland, Xoela Taljabo.
Van het Zuidelykfte dcZer Bangaÿfchë
eilandekens, Poeloe Sagoe genaamt,
moetenwy, nogzeggen, dat het fchoön
water, en overvloed van Sagoe heeft.
Het legt meeft Ooft Noord Ooft van ’t
eiland Waroway ; anderzins is het van
Bangay, en van Xoela Taljabo, door een
goed getal eilanden henén, zeer gémak^
kelyk hier naar Ternate toe op te halen.,
Het dorp Taljabo legt aan de Noord- Ha m
zyde des eilands van dien zelven naam, & ia1Î
’t midden des zelfs , alwaareen zeer goe- ^ ^
de en fchuins in land infehiétende baai ¿orpcc.
is, daar men voor allé winden met een
chaloep zeker leggen kan.
Recht- hier tegen over, aan de Zuidf
zyde, legt het dorp Likitobi aan een
zout binnen-meir, o f aan een zeer wyde
kom. .. '
Landwaart in leggen nog eenige dorpen,
als: Woyo, Singa,Kakibo,Lede,
Samade, Made, en eenige gehugten van
berg-boeren daar omtrent.
Längs de Zuid-zyde is ’er niets te vree-
zen, aizo de riffen dicht by den wal
zyni dog aan ' den Noord-kant ontmoet
meir^eenige riffen in zee, be-Weften L ikitobi
gelegen. De Weft-zyde van dit
Xoela is zeer gebroken met killen en
fflfceken, waar door men op verfcheide
plaatfeii doorbooren kan. De Ooft-kant
heeft ook eenige ftukken en brokken, en
hoewel dàar wel een ruime ftraat iS, is
die ester zeer zorgelyk door den zwaren
maalftroom, die-men daar vind.
Hier valt zeer veel Sagoe. De aart des VeelSa-
inlanders alhier is zeerboos,liftig,trouw- gochicr.
loos, lafhertigjcnmoorddadig. Ook zyn
J _— . T ' t P p r l l l l Pfl