
W54, Heer de Vlaming den zpften September
Daar zy
eenige
Moorde-
u K S
z y , zulks opregt meenende, çeer wël
met het ichip, ’t Zas van Gent, volgde.
1 Hwquam ’er den 8ften Odtober, en
niet lang daar na ook de voomoemde
Köningen der Moluccos. Hoe onver-
genoegt hy over den Koning van Gilolo,
en Calamatta ’s mede-vertrek was , vond
hy egter goed, yder van hen, by hun
aanlandig . aldaar, vyfentwintig Ryks-
daalders uit enkele Staatkunde tevereeren.
Men zei Koning Aali, dat men daar
quam, om hem te helpen j maar dat wy
van hem, als een opregt vriend der E.
Maatichappy, nu ook de overgave der
genen, die hun handcn met het plengen
van Nederlands bloed befoedelt, endier-
halveff de dood verdiend hadden, ver-
wagttcn. Dat het niet Koninklyk was,
zulke Schelmen te beichermen. Mandarsjah,
om zynen yver mede te toonen,
zeide,.dat hy dat aanftonds diende te
bezorgen, o f dat hy verzekert wezen
kon, dat hy een ander Koning in zyn
plaats Hellen zou.
Dit was een harde taal , viy fwaar
"voor dien Vorft te verduwen, ten deele,
vermits een van deze Moordenaars zyn
Schoonvader was, ten anderen, om dat
de verdere gaften zo geen Karten, om
sonder handlchoenen aan tetaften, waren.
Hy bcloofde egter zyn beft ’er toe
te doenj maar wegens verfcheide hinderpalen
is dat toen niet gefchied, en nader-
hand die misdaad (alzo de toeftand van
dat ryk het toen vereifchte.) by een
algemeen Soen-fchrift aan de fchuldigen
vergeven.
Men ftak ondertuflchen aan ftrand ook
twee plaatzem af, om daar twee veftin-
gen in die Straat te leggen, en den Ma-
cafläar dus het in- en uitloopen der zelve
te beletten.
T o t het vervaardigen der zelve wierd
niet alleen laft, maar ’t opzigt engezag
daar over aan den onder-Hopman Keler,
egter zo , dat men het nog wat kon drillende
houden, gegeveri j dog ’t opper-
gezag aldaar aan Mandarsjah, terwylde
Heer de Vlaming na Macaflär voortzeilde.
gelaten.
Voor zyri vertrek deden zieh in de
rivier van Boeton tien Bocgineefche
vaartuigen o p , welker hoofden, met
veel vrymoedigheit by de onze komendej
zeiden van hunne Köningen na ons ge-
zonden te zyn, om te vernemen, hoe-
danig ’t verbond des Boetonichen Konirjgs
met ons was, en om zieh daar mede toe
te begeven, aangezien ’t hen onmogelyk
was, de geweldenaryen des Konings van
Macaflär langer te dulden. Dit voorftel
quam den onzen vry verdagt voor 5 egter
Vlaming
vertrekt
na Ma-
caflkr.
Zend
eenige
van ons, en den Koning van Ternate, wefir.na
ontlängen, en als Bondgenoten, mits igPfif
dat zy binnen twee maanden daar had-
den te verfchynen , gehandelt zouden
worden. , -
De Vlaming dan, na Macaflär ftevenen-
de, en de Molukfche Köningen met hun
volk op Boeton gelaten hebbende, vond
den onder - Zeevoogd, Roos drie mylen
bezuiden de ftad Macaflär , die hy bezet
hield, en. vericheen kort daar na zelf
voor ’s Konings Hofj maar kon wegens
de gemeene' zaak daar niet meer, dan
Roos, uitregten. Alleenlyk hoorde hy, De dood
dat men daar nog al fterk ten oorlog toe- £an.Prins
rufttc, niet tegenftaande Crain (o f Prins)
M ' ' vOornaam aandryver van
dezen oorlog, den iyden September aan
een quade keel overlüden was, buiten dat
men daar ook nu zig bezig hield, met
een nieuwen Koning te verkiezen.
Hy zond dan Roos na Bima, om de r oos
vyandlyke vloot, die daar toegereed gaatBima
wierd, te bczetten, en binnen je hou- »ezetten.
den. *
Den (Jden November quam hy op Vlamings
Batavia, daar hy verflag van alles aan komft op
hare Edelhedcn, de Heeren van de Hoo- Batavia,
ge Regering van Indien gedaan hebben-
He, maar vyftien dagen blecf j en vertrok
met vier ichepen, een Galjoot, vier
Sloepen en Tinggangs, den uftcn weer
van daar j gierdc op Japara, en ook op
Bima, aani dog,daar geen fc-hepen (alzo
Roos al na Boeton vertrokken was) nog
hen genegen vindende, om met ons te £n Vcr^
handelen, liep hy ten eerften na Boeton, trek na
voor welke ftad hy den 1 J&M December Boeton.
ten anker quam.
Ondertuflchen had hy den Predikant, Bezen-
Daniel Brouwerius, een zeer ervaren dingvan
: Latinift, en Maleyer, en op Staats- D.Brou-
zaken ook wel afgeregt, na Macaflär ^ iS-
gezonden, om aan dat Hof eens heime- caffar.
lyk , ’t geen hy wegens zyn Taalkunde
zeer wel doen kon, te vememen, hoe
de zaaken daar ftonden, en o f men met
de uitruftingen na Amboina (waar aan
hem zeer veel, om ’er zyn zaaken, en
verblyf op Boeton, na te rigten, gelegen
was) nog al volhardde.
Hy vond,,by zyn komft op Boeton, Bocton
de twee fterkten, volgens zyn laft, aan van twee
ftrand beneden de ftad, en aan de mond fterkten
der rivier, voltoit, en ’t eene, Toetop yoonien‘
Moeloet, dat is, Houd den mond toe, en
’t ander, Djangan kata, dat is, Kikt niet,
genaamt; maar was dit na zyn zin, niet
weinig ftond hy verzet, dat hy ’er alles
zo vol opfchudding, Koning Aali door
Mandarsjah volgens zyne loflen aart, dog
A n irprTAAlr A p r zond men hen met vrygeleide weêr na I op verzoek der Bß AoePttonnndn perras . /( tzoa hHtyt zeide)
hunne Vorften, met aankondiging, dat | afgezet, en den Hhoekom, Kaitsjili Lau,
"g 4554. iörizyn plaats als Koning aangefteld 5 dat
hy ook verfcheide Boetonders, ons
»^ganfeh niet genegen, zeer onbezonnen,
■f& en tegen de goede ieflen, die hy hem by
zyn vertrek liet, tot aanzienelyke ampten
verheven, daarentegen onze vrieriden
vervolgt j en den gezant van Koning
Aali, Kaitsjili LaJJinoero genaamt, op
een los vöorgeven, als o f ny aart verra-
dery zou fchuldig geweeft zyn, had laten
verworgen.
Moeje- Hier over was hy öp den Koning
$ lykheden Mandarsjah, als borzaak vari al deze
Jo°r nieuwe moeite , wel zeer misnoegtj
darsjäh »s maar-wat raadj het lag ’er al toe, en
losiieit. irioeft, wilde hy verder Haar ruft hebben,
zoblyvenj weshalven hy dezen nieuwen
Koning, een oud bezadigd man, en,
na uiterlyken ichyn, den onzen niet on-
genegen, dert eea aan Mandarsjah , en
de E. Maatfchappy , op zekere voor-
waarden doen liet. Hy wierd den ziften
December, ten överftaan Van de Gemag-
tigden van dien Koning, en öns, gekroont.
Men brak de grootfte vefting, om
goede redenen, weder äfj dog in de
andere aan den overkant der rivier lag
men drie en twintig Hollandfche, en
twaalf Ternataanfche Soldaaten met een
Vaandrig} en liet ’er v y f Yzere Stukken,
twee Metale Ballen, en voorraad voor
v y f maanden. Ook zond hy den Bevel-
hebber Roos met zes ichepen bezuiden
k°°? Boeton om, daar hy laft had het dorp
Comboe- Comboewaha met de vaartuigen , daar
waha. leggende, te vernielen j ’t geen hy zeer
wel uitgevoert, en daar alles verbrandt
heeft.
De Boetonders waren op Koning Aali
A ■ zo verbittert, dat zy hem nitt alleen van
dood.S al zyn Koninklyke qieraden, en erf-
goederen, maar ook van alles berooft
hadden j en fchoon de Vlaming hem nog
gaarne na Ternate, o f Amboina, ver-
zonden, en in ’t leven behouden had,
zo kon hy egter niet beletten, dat zy
hem eindelyk elendig, in een liegt kotje
woonendp, kriftten, en moordadig om-
hals bragten. Een einde, dat hy zieh
dien™’ door zy " “ " '“ gug g edrag i in ’£ weggoedi
rooven en beflapen van de vrouwen der
hoeda- grootften, en andere geweldenaryen, op
higheden. jjen ha]s gehaalt had j hoewel hy anders
een Prins van zeer goeden imborft, en
met vdel treffelyke hoedanigheden, ver-
re boven andere Oofterfchd Vorften,
begaaft was, waar van hy ons verfcheide
preuven gegeven hadt. Het waarfchy-
nelykfte egter is, dat hem- dit alles * önl
dat hy ’t niet niet den Macafläar j maar
met ons, en met Koning Mandarsjah
tegen de Muiters gehouden, en zieh ten
einde toe daar in volftandig gedragen
heeft, overquam.
I . D e e l .
Hier nog zynde, quam de Heer Br ou-
iverius van Macaflär weêr by den Veld- D,Brou-
heer, die ettelyke maleri met den nieu- werius
wen Koning gefprokeil, dbjg', wat hy ko™.1 on-
00k dede, geen gelegenhfeit gekregen J S e ? ?
had oitt met ' hem van de zaäkeri van de vh_
Amboina te handelen, vermits de Vorft ming.
het altyd op eenig ander gelprck wendde,
en ook klàâr toonde, nog met tot vrede,
o f afftand vari die landen j dan met fchade
en fchand'e der E. Maatfchappy, genegen
te Zyn 5 weshalven hy beft geagt
had, zieh ook in geen dieper gefprek
daar over in te laten.
Alles op Boeton dan, ’t geen tot den Die vari
dienft der E. Maatfchappy van., riooden Boeton,
was, beftelt hebbende , verzeilde de ve“
Heer de Vlaming den 26ften December ria
de Noord-zyde van Boetóris engte, ter-
wyl de Molukfche Köningen door de
Straat van Pangeläne liepen, Öm negen-
entwintig Macaflaarfche vaartuigen, volgens
’t gerügt reeds na Amboina verzeilt,
op té zofeken. Men Zéi ook dät die
Macailâarën zëér veel Spatteh, en Pacji
(o f Ryft in de bölfter) mede genomeh
hadden, om die op Aflähoedi te planten,
eén teeken, dat zy nog zo ras vándaar
niet dagten te verhuizen. .
De Veldheer, aah dé Noord-zyde dér ¿n Roos
Straat van Boetön gekomen zynde, vond ontinoet.
’er den Bevélhebber Roos, dien hy met
elf vel dëelde vaartuigen, cn drie honderd
vyftig man, ria de Straat van Pangeläne
zond, om de voornöemde vloot op to
zoelcen, en zamëri met de Molukfche
Köningen Tiboto 4 eeft dorp -, aan dé . ,
Weft-zyde van Pangefane, wat lande-
waard in aan een groóte rivier gelegen j
aan te taften.
Deze, den Koning Mandarsjdh orit- In’tjaar
moetendfe, heeft dien aariflag, alzo zieh i6sj.
alles daar zeer wel tóefchikte, in ’t werk
geftelt, en den iften (o f zo anderen meé- Mannen
den 3den) January in ’t jaar 1 d f f . darsjah
dit dorp verovert. Zy waren omtfent Tibore
een myl de rivier opgeroeit, daar te land Vcrovert'
geftapt, en zo na dit dorp ob ’t geleide
van twee Tiborèeze gevangenen, afgaati,
die hen tegen de middag in ’t dorp bragten,
Zonder eer, dart ná dat zy öp den
vyând tosbrànddên, öntdekt te zyn. Zy,
zo íbhiélyk overvallen, namen óver hals
over köp dé víügt, te meér, álzo kort
van tè vorbn drie honderd ingèzétenen
van dit dorp ten oôrlog, ën nog andere
honderd vyftig koppen öp ,de Büffels-
jagt, uitgegaan waren i waar door die
veröverihg by dé önzen vrÿ ligtér, ver-
kregeri wierd.
Het zoü ’èr anders zo gemakkelyk niet
hebben afgelóopeti j vermits die tögt maar
met honderd vyftig blanke koppen, ëri nog
zo vecl Ternataanen, ondernomën 3 en de
R r ver