
Ä * Het aanmerkeöswaardigfte nogtans,
En Ma- van zyn berigt Was, dat de Boeroneezen
^iia jÜ an<^ere gfond-redenvan hunnenafval
eefraced w^ cn *e g even » dan dat hen dit van de
fchelmr Regeering in Ternate onder bedreiging
ßufc .♦ van fwäre ftraffen belaß:, en dit ganfch
werk (dit klemt het befte) al, ten tyde
van ’t laatfte verblyf van Madjira, en
^ z^n broeders in Ternate, met de verderc
Grooten van dat ryk geimeedt-was.
Hy gaat Dit deed den Heer de Vlaming zeer
na Cajeli, haaften, om dit geipuis op Cajeli by den
tev^dcn anc^eren te betrappen j maar, daargeko-
*mcn zynde, vond hyde vergadering al
fefcheiden, ’t geen hem ten eerften na
litoe deed overfteken, daar hy den 7 den
April aanquam, en kort ’er na van den
Koning met d6 vloot gevolgt wierd..
Ook na By zyn komft hoorde hy van den Heer
Locki. van der Beek, en andere derwaarts ter
' vergadering beroepen, dat Madjira, met
zynen aanhang, en Saidi, eerft onlangs
uit Ternate (daar hy het tot nog toe
gaande gehouden had) ter hulpe der
wederfpannelingen overgekomen, zieh
op Lo cki, een dorp op een welgelegen
berg op Hoewamohel, zeer vaft begra-
ven, en zodanig verfterkt hadden, dat
men hen zö ligt daar niet uit zou können
jagen* 1 .
. Egter trok de grootmoedige en on-
verzaagde Heer Fläming, een man, die
gelegen!, z^b door geen gevaaren, nog moeite,
aflchrikkenliet, met de ganfehe magt na
de overkuft, om Locki, hoe vaft ook
van zieh zelvcn, en door arbeid, zo veel
te moediger aan te taften, als hy verze-
kert was, dat de overwinning te nutter
voor de E. Maatfchappy, en te heerly-
ker voor hem, om zynen naam alom ten
fchrik der Muitelingen te verbreiden, en
dus een einde van dien oorlog te maken,
wezen zoude. Maar hy vond gelyk men
hem gezegt had, dat het met den eerften
aanval niet te winndn was, en men wat
meer tyd, dan hy gegift had, van oooden
zou hebben.
Waar op OndertuiTchen verdorf, en vemielde
by alles hy daar omrrent, alles, wat hy kon, om
yerderfr. hen uit te hongeren , o f ten minfte allen
toevoer te benemen, zo op Cerams bin-
nen-kuft, als op de Noord*zyde, ver-
mits zy alle dog met de Muiters te zamen
ipanden.
Hy was ook zelf in perzoon na Cajeli
vertrokken, öm van naby ’t doen van
den Majoor Verheiden, dien hy al te
voren met eenige fchepen, en Sloepen,
om mede alles te veraerven, derwaards
Hy krygtgezonden had, te befchouwen, en ver-
deKoorts trok van daar na Manipa met het zelve
vorder^ ° ° gwb > maar wierd onaer weeg van een/
«gter de hevige Koorts aangetaft, die hem noodt.
g;asken. zaaktc over Cambello na Hila over te
fteken, zonder dat egter de gemeene xisjj;
Zaak eenigzins daar door veragtert wierd.
OndertuiTchen bleef Koning Mtiular- En S
sjtb nog al hier, ten deeie, om zieh van zond '
zyn Batavifchen zeetogt wat te ver-Man"
frißchen, vermits hy fwak van ligchaam; ^*rs^a^*
en byzonder zee-ziek geweeft was, ten
deele ook, om de Muiters door zyne
tegenwoordigheit tot hun fchuldige ge-
hoorzaamheit te brengen j maar ’t is ze-
ker, dat hy daar weinig mede verrigtte :
want als hy van Erang aan die van Iha-
mahoe fchreef, dat zy ten eerften, op de
uiterfte ongenade, by hem verfchynen
moeßen, zo zy voor geen vyanden gehouden,
en zo ook aangetaft wilden
worden, verfchenen ’er wel eenige, om
’t Werk eens door te zien> dog als men
’er twee van de vier hield, en twee we-
derom zond, ter tyd zy die genen, die
den vyand op Locki fpyzigden, overge-
leverd, en hare dorpen ha beneden ver-
plaatft zouden hebben, zo toonden zy
klaar, dat zy zieh al zo weinig aan den
Koning , als aan ons, gelegen lieten
leggen, en openbaar met den vyand
heulden.
Die van Loclci, nog minder ontzag
voor hem hebbende, fcholden hem voor
een verloogchenden Spek-vreeter, en
voor een afvalligen , durvende nog wel
ftout, en zeer ipottelyk, aan ons Ichry-
ven, dat wy zeer wel doen zouden, in*
dien wy het hoofd van Kaitsjili Taboeho
(hoedanig zy hem uit veragting noemden )
hen toezenden wilden.
De Zeevoogd de Vlaming dan uit dit Ter-
alles, zo wel als de Koning zelf, klaar nate.
ziende, dat hy , in plaats van met zyn
tegenwoordigheit dienft te doen, hen
meer tegen nem verbitterde, begon op
zyn vertrek na Ternate te denken, waar
by ’t verzoek van zyn Hoogheit zelf körnende,
om dat hy mede na de zynen
verlangte, en ’er Ichryvens uit Ternate
fekomen was, dat de Muiters ( waar oner
nu Prins Calamatta zieh ook bevond )
op Gilölo zieh op nieuw begonden te ver-
fterken, en reeds eenige invallen op ’s
Konings onderdanen gedaan hadden, zo
heeft hy dien vorft den zoften Juny met
het Jagt de Snoek, en nog een ander
ten zynen geleide, na de Moluccos gezonden.
Terwyl hy henen zeilde, quam tegen B • t
alle verwagting op Hila de vrouw van van des
den op Amblauw vermoorden Sergeant, Sergeant*
Laurern Sipkens, by den Heer de Vlaming, vrou"
hem niet alleen een verhaal van hare blauw.™*
wonderlyke ontvlugting uit de handen
van Kimelaha Haß op Boero .döende,
maar aan de onzen ook eerft regt het
aanleggen, en uitvoeren van dien moord
op Amblauw, m ftsgaders van die heilooze
beraad*
Vlaming
verovert
Locki
Zeer
fchielyk.
Zo dat de
Muiters
in’themd
ontkomen.
beraadßagingen van Johan Pais met Kimelaha
Haß, en Kimelaha Madjira, ten
deele door boden, ten deelen door geheime
teekenen, onderhouden, openba-,
rendej al ’t welke den onzen in veel
duiftere zaaken zeer veel licht gaf.
Schoon de Koning vertrokken , en
Vlaming nog ziele was, zette hy egter
het beleg van Locki met alle kragt voort,
daar nu en dan al iet voorviel, alzo het
een zeer fterk neft, en nog fterker door
de tegenwoordigheit der twee hoofd-
muiters, Madjira, en Saidi, was, die
malkanderen wel even kragtig tegen den
Koning, en ons, maar geenzins met een
eh ’t zelve oogwit, hielpenj yder maar
zyn eigen grootheit in ’t byzonder daar
by beoogende.
Hy had hen eenigen tyd ft,erk be-
naauwt, en in die engte gebragt, dat zy
reeds beiloten hadden, van daar te vlug-
ten, om meer levens-middelen te können
krygen. Dit uit eenige gevangens ver-
nomen hebbende, befloot hy hen die
vlugt a f te fnyden, en hen, ’t koftte wat
het wilde, niet alleen aan te taften, maar
hen ook in Locki magtig te worden.
H y , fchoon nog zo fwak, dat hy met
een ftolc gaan moeft, fteldedit op Son-
dag-morgens vroeg den ^oßen Juny in
’ c werk , zelf den middeltroep aanbren-
gende, en voerde dit zo ldoekmoedig
u it, dat h y , hen overvallende, in een
uur van al hunne werken (in zeven
veftingen boven een beftaande) meefter
wierd, en dat wel zo fchielyk , dat
Madjira, en Saidi, op ’t fchreeuwen van
Hollanda, eerft wakker wierden , en
het in hun onder-kleederen, met agter-
lating van alles , ’t geen zy daar hadden
(dat al vry wat bedroeg) ontfprongen.
Een ganfch gelid Mufquettiers gaf vüür
op Madjira, zo als zy hem zagen ldo-
pen, en troffen hem, dat hy neder-
ftortte; dog hy ftond weder öp , en
vlugtte weg, een teeken, dat men hem
niet wel had getroffen, dog de Swarteh
zeiden, dat hy Cabal, dat is hard, of
onquetsbaar, was, uit kragt van zekere
(zo zy geloofden) befwoorne briefjens,
die hy by zieh droeg,- en door meer
andere duivelfche Konftenaryen, waar in
hy zelf hen verfterkte, toonende nader-
hand, dat hy daar door geen ander letzel,
dan eenige blaauwe o f bloedigc vlekken
op zyn ly f, ontfangen had.
De zoon van den Orangkaja van Loe-
hoe, Permata, hoorende te Erang aan
ftrand, dat de onzen Locki verovert
hadden, quam nog dien zelven dag na
ons toe vlugten, en wift verder te zeg-
gen, dat onder weege Madjira, Saidi,
en omtrent honderd zeer jammerlyk uit-
geplunderde perzoonen, nevens Madjira ’s
I . D e e l .
w y f , hem ontmoet waren, maar zp i6$i:
kaal, en naakt, dat zy naauwelyks een Ed ook
kleedje om haar fchamelheit te dekken, Madjira'S
ja niet anders dan een oude verfleete gor- wJrf*
del, offwagtel, had, waar mede zy ge*
noodzaakt geweeft was zieh te behelpenj
en dat zy , om dit te beveftigen, haar
bloote handen getoont,en daar op gezegt
had: Dat is het a l, dat ivy ’er af gebragt
hebben, en dat hebben •wy niemand, als
den Zeevoogd-Saidi, die ons daar toe dlleeti
aangezet heeftfdank te ‘weten-, maar dit
Godvergetene w y f bedagt toen niet, hoe
zy voornamelyk van tyd tot tyd Madjira
tot al die moorden met een veel mannely-
ker moed en gebeerden, dan hy bezat*
aangezet had, en alzo de eerfte oorzaak
van al deze elenden was.
Men hoorde daar na, dat Madjira, en De Miii-
Saidi, zieh weer op nieuw in ’t gebergte te r sw e r -
van Hoelong, en Erang, vaft gemaakt
hadden, dog zo wel niet, o f die eerfte feheide”
plaats wierd op den z y f t e n July , gelyk fterktenS
Noela twee dagen daar na, verovert. | geilagea.
Voor de verovering der laatfte plaats
was ’ereeniware fchcrmutzeling tuflehen
den onder-Hopman, Herman van Outs-
hoorn , onvoorzigtigen aanvoerder van
onzen troep op den vyand, en tuflehen
den Zeevoogd Kaitsjili Saidi, voorge-
vallen. Hy had pnder Noela ’s wallen
een geruimen tyd met hem bezlg geweeft
, en ’t zo verre gebragt, dat de
kans voor den vyand nu al zeer hachelyk
ftond j dog hy kreeg toen een ongeluk-
kigen kap boven zyn oogen, ’t geen hem
zodanig verhinderde, dat h y , om ’t
bloed af te vegen, wyken moeft, wäaf
door h y , over ’t een o f ’t ander ftruike-
lende, in ’t uiterfte gevaar raakte. Hy otit^
kon niet opftaän, en lang ’te blyven leg- hoorn -
gen, was doodelyk voor hem, zo dat ^onderi
ny niet anders doen kon, dan de flageh, ¿e
en kappen des vyands, met fchikl en geredi
fwaard, zo hy beft kon, af te keeren5
in welken ftaat Saidi dien wakkeren
krygsman egter gemoffelt zou hebben,
aangezien zyne kragten begonden te be-
fwyken. Dit wierden eenige waag*
halzen gewaar, die, dol van fpyt, dat •
men zulk een wakker Soldaadt zö fchen*
dig vermoorden liet, verwoed den hoed
in de oogen trokken, en als beZetene ’er
op in vlogen, hem zö uit Saidi ’s klaau*
wen in een oogenblik rukten, enbehou-
den by hun makkers bragten.
Na dat nu de Muiters dus liit Noelä, Madjira
en naderhand öok uit Erang, en meer vlugt na
andere veroverde plaatzen op Hoewamö- Mäcaffar.
hei, geilagen waren, namen zy de vlugt
van die kuft na Kelang, en Mahipä-,.? op
welke laatfte plaats Madjira ’t völk op
een ontoegankelyk gebergte agter Toe-
l ban, Heli Beiar genaamt, by een ver* ¡¿a
P p zamelde.