
halven is daar van alzoo weinig met grond
t;e oordeelen , als over ’t Gopher- ’tgeen
ook maar eens Gen. d. • en 'tAljnuggmhout,
dat maar in diétògt van Salomons knegten
, voorkomt} dog indien men op aie
ducili ven Parvaìm zoo fterk ftaan wil,
kan men daar door veeí gevoeglyker
beide de Ophir s dan beide de Peru's,
verítaan 3 .hoewel wy het daar voor niet
zeicer opgeven. En dan zal het maar
Ophirs , dat is, van. ’t befte goud zyn,
der zeven foorten by deRabbynen opge-
telt, ’tgeenjeen en ’t zelve is met ’tgoud
van Upbas, waar van wy Jer. 10; 9. en
Dan. 10: f. lezen, zynde aat woord van
ip páz9 cíát dicht, zuiver goud beteekent
afkomftig 3 want ip paz en tpr uphas is,
beide van up pazaz, verfterkt worden, afkomftig.
Immersdit is ’tgevóelen van
zommige Geleerden 3 behalven dat andere
Vphaz voor een en de zelve naam met
Ophir nemen, en ’er niet anders, dan dat
land,, door verfiaan.
Deredenen, waarom wy gantfch America
verwerpen, zyn deze :
i. Dan zouden zy van Tyrus, uit de
ÄJiddelandfche, ais veel nader zynde, en
met van Ezion - Geber o f uit de roode
zee, derwáartst’zeilgegaanhebben3 daar
z y uit ’t roode meir veel gemakkelyker
in Ooftindiën , dan in America komen
konden.
i z. America " wat " men 7öök "uit dé
duiftere fchriften der Ouden , o f uit
het fchryven van Diodoor en Ariftoteles,
van dat eiland , door de Karthagers by
Gades ontdekt, droomt, was toen nog
níetgevonden3 en kon ook nog niet ge-
A1 mede von(^n 5 om dat het zonder Compas
zonder niet te bevaren is, dat lang daar na eerft
grond. gevonden is, wat deze ofgene met P ineda
, Lemnius, -Pulieras , en andere, ook
'daar van opgeven , gelyk wy hier na
toonen zullen.
3. Was America toen al bekent geweeft
, dan zou daar van wel d’eene o f
d’andere voetftap in de fchriften der Ouden
te vinden zyn. Z y zouden ook met
zoo veel vrees , hadden z y ’t Compas, ge-
had, niet van hünnetogten ter zee, nog
van Gades , ais d’uitenré bekende grens
aan die kant geiproken , maar wel van
America o f der zelver eilanden ten min-
ften iet gerept hebben 3 daar men ’er nu
niet een letter by iemand van vind.
4. In Peru valt geen ivoir, ja een olifant
kan ’er met leven , nog die lucht
verdràgen, zoo van wegen de koude ge-
Daar zyn bergten, als om ’tgebrek van water.
'er ook, Hl. Die van Afia fpreken, en Ophir
die het in in Ooftindiën ftellen,' hebben debefte en
plaatzen Waarfchynetykfte gedagten 3 omdat men
»tgeen | ai de zeldzaamheaèn', door Salomons
het waar-knegten aangebragt , daar in op een en
fchynlyk- de' zelve plaats by den anderen vindt.
üe 15. * \
Het eiland Urphen in ’t roode meir, by
zommige geoppert, legt tenaby, en le-
vert ook aevçreiichte goederen niet uit 3
alzoo weinig als Aphar in ’troode meir,
waar af de Geleerde Hornius Ipreekt.
Jofephus lib. I. cap^ z, Antiquit. verftaat
’er door een land in Ooftindiën ¡ . Aurea
Cherßtießis o ï wurm y 'tgoud eiland
genaamt * dog Ptolomeus y Plinius , en
andere, maaken onderfcheid tiiflchen dit het
xfwtxH N?<reç, V goud eiland, en tuflbhen '
xpvnxw yvt o f xpùwi , het goudland$ niet lag.
fchoon vele der hedensdaagM Sghjyvers
dit voor een en ’t zelve nemen. T n dan
verftaan zommigen hier door de gantfche
Maleitfche kuft, van Malacca af tot aan
Tanaflèrin toe.
Anderen ftellen Pegu, een ryk , daar
veel goud, gefteente, zilver, en andere
goederen, vallen, en gelooven dit teeer,
om dat’er zyn, die -alzoo valichelyk, als
Thomas Lopez van die van Zofala , met
de Franciscaner Monnik Bonferrusy voor-
geven, dat de Peguanen zeggen van die
Joden en uitlandiche gefproten te zyn,
die Salomo in dat ryk gelaten heeft, om
als Banditen in de Ophiritifche goud-
mynen te werken.
Andere houden Taprobana voor Ophir. g» weji(C
Maar dan verwart "men zieh weer in ver- gelegen-
fcheide gevoelens , waar: Taprobana lag. hetá van
JLaat ons eerft zieh wät dé Ouden van j^jer
Taprobana zeiden, o f ons dit eenig licht Ouden
geven kan. geiproken
Plinius zegt lib. l x i . cap. z6. dat dewor^*
Ouden hunne waaren bragten van Tapro-
bane naar Berenice, aan ae roode zee.
Ptolomeus zegt van de inwoonders des-
zelfs ; Dat het menfehen zyn , ander ein
gpootheidvan liçhaam te boven gaandc, met
een blaauagtig oog , fors en verfcbrikkelyk
van gezigt en fern-, dat zy over de hondert
jaaren leven. Dat in hun land de Berylle
en Hyacinthen groejen, dat daar goud en zilver
y ook marmer byna als fchildpad is 9 en
dat'er gefteenten en peerlen , die zeer goed,
zyn y gevonden worden 3 dat zy Hercules '
eeren y en dat zy een zeer-Ouden en kinder•-
loozenvorft ten koning verkiezen , en zoo hy
'er egter kreeg, dan qfeetten , op datjiet^yft
twit erflyk zou worden. Hy Ipreekt ook ,
in zyn verhaal van Taprobaney vanzekere
plaatzen , Stndocanda en Rodagani , dat
zommige voor de ftadt Candi , en voor
Reygam, van welke beide hy weinig wift ,
zonder eenige grond nemen. ; “
Een verhaal voi verdichtzelen, ja open-
bare leugenen , waar men.dit Taprobane
in Indien ook ftellen wil.
Dionyfius Perieg. ipreekt’er f s 791.
aldus van;
¿V s-pi<pSe); toTÍ>¡í irptirúqu&t xobáyfií »
' ~ ‘Anpce ye KttÁitcbes pctyótXrn' im irpm mit
Myrtga Tct7rpoßeiv>iv ’Ao-iyyevcvi .cXtttmnn,
dat
dat is :
H Zo gy van daar u na den Zuiderhoek toe-
wendt y
Zult gy by Colias groot eiland fpoedig wezen,
By Taprobaney 'tgeen de moeder was voor
dezen ' . -
f Der Olifanteny die ons d'Aftaner zendt.
Plinius lib. vi. cap. zz. zégt, dat Annius
Plocamus , eenen vrygem^ikten flaaf
had dife längs de Axabifçhe lcuft door
een ftorm uit den Noorden .yqorby Çara-
jnannien geflingert 9 de 1 f de dag te Hip-
puros, in een naven van Taprobané y ten
anker liep. f :
I IVIen wil y dat dit een eiland, en wel
eer of oud Simoendoe , zoo
Ptolomeus melt, genoemt geweeft zy 3 en
dat het naderhand denmaam van o f
Salai y cjroeg, waar van, na zommiger
gedagten, metter tyd ’twoord Zeylon of
Geilon, zou gegroeitzyn. Strabo ipreekt
'èr lib. II. pag. íz8. mede van, dog maar
als van een groot eiland om de Zuid, in
zee entegen over Indiëirgelegen, enaer-
halven zeer duifter, plaatzende dat fooo
ftadien boven Ethiopien. En indien men
zyn woorden lib. 1. pag. 11 z. en lib. II.
pag. z iz . eens naziet, fchynt hy ’tniet
vërrè van Egypten Ö f’tland, dat in ka-
néel zeer vrugtbaar en dat by de Ouden
Arabien was, te plaatzen, aangezien hy
die beide by Taprobane voegt.
Dat’çr iq dit Taprobane veel. olifanten
vielen , word niet alleen van Dionyftfis in
de aangétógén plaats',' maar ook door So-
liriuj üit Plinius beveftigt , gelyk méde
Æliaan lib. xvi. cap. 18. Miß. Animal.
äldus getuigt :
E/Ctl xcel tAeq<évT«i» VoAAa» xxt piiyiçm.
dat is:
Het heeft ook landfireken met veel olifanten,
en z e lf met de grootfte, bezet.
Strabo zegt in de aangehaalde plaats,
dat het veéi ivoir , en veel fchildpadden
voortbragt.
fzetzes in Chittad. vm. hift. zi$ . getuigt
’er van :
H Ta^oßti»)j riet ’ hS'üv virai in pwyw)
£y TtcvTij Koci ÍÁe<P¿tTet, & C .
dat is :
Taprobane is een zeer groot eiland der Indianen
y en in 'tzelve zyn ook olifanten,.
„ Ovidius in Ponto lib. I. Eleg. f.
6)uo tibi ft calida pofttus laudêre Syene,
Aut ubi Taprobanen Indica pingit aqua.
dát is;
Wat.baat het u in 'twarmSyeen te zyn geprezen
y I
O f daar het Indifch nat verft Taprobanes
wezen.
Dat dit Taprobane dikwils door de Feniciers
en Arabiers bevaren wierd, genügen
Plinius y Solinus en andere, daar by
voegende , dat hun Godt-Hercules daar
gedient wierd van de inwoonders in een
Arabüch gewaad 3 doch van (den koning
in een gewaad , waar in hy na Bacchus
geleek.
Datnu ook ai die mede gebragte ffaa-
jigheden, van goud, ivoir, aapen, paau-
wen, koftelyk hout, en allerlei gefteenten
in Taprobane vielen, werd door Steu-,
chus, over Arrianus handelende, oröftan-
diggetaont.
Hoewel al dit gefchrevene by de Ouden
over Taprobane ons weinig licht geeft 3
en de een Malacca , de ander Sumatra y
(ichooh dat veel van Ptolomeus beichry-
ving afwykt ) eri weer anderen Ceylon ÿ
voor Taprobane neemen ( hoewel ik niet
begryp , hoe Bochart in Pbal. lib. II.
cap. zy. daar een rivier Phafts vaft maleen
kan) zoo willen wy egter het daar vopr
houden dat het van Ophir in de zaak
niet verfçhilt, maar moeten ’er by voe-
gen, dat het ons de regte plaats, waar
over ’t gefchil is , niet aanwyft. Daar
¡ zyn ’er ook, die meenen, dat Salomons
vloot niet op eene plaats van Indien,
maar in verfeneidene geweeft is , eri zoo
die goederen, ten deele uit het eiland
Sumatra , ten deele in Pegu , Malacca
, en in andere Iridiíche geweften,
by een gezamelt heeft. Andere meenen,
dat men het in een landftreek, genaamt,
en by Ptolomeus bekent , ontrent
I Goa pp i f graaden koekeri’m oet, waar
tot Job zz: 24. i Reg. 9. 1 Reg. 10: 11.
en anderè plaatzen, daar ’twoord
en z«4iá,g<s voorkomt, geen quade aanlei-
ding geyën. .
. Voor my, ik ben van oordeel, dat men
de gantfche kuft, vanSuratteaf, tptyhet
eiland Ceylon toe, en dus ook de gantfche
kuft van Malabär-, niet alleen tot
Kaap Cori, o f tot de Kaap Commoryn ,
gelyk Ptolomeus by zyne befchryving van
Taprobane meent, maar zelf ook Ceylon
ingefloteri, ’t geen waarfchynelyk aan die
kuft nog vaft geweeft is , voor Ophir nemen
moet.
Deze kuft kon van de Tyriers uic het
roode meir gemakkelyk lai¿s ’tland van
Arabien, yoorby de golr van Perfien
( ’t geen maár weinig overftekens, énzelf '
nog niet eens noodig was ) en dan weder
längs de Malabaarfche küft tot Ceylon
toe bevaren worden.
Längs deze kuft ,' ’t zy in *t ryk van Waar
Cambaja , aan den Indus gelegen., ’t zy in ophir
dat van Guzeratte o f Malakaf -pri vooral eigendyk
in ’t eiland Ceylon alleen . vielen al d ié^ eSen
zeldzaamheden, door Salomons knegtenIS*
mede gebragt.
En aus ziet men klaar, hoe onnoodig
het is, te ftellen, dat zÿ nog een gantfehen %
F i om- •