
M u Wm
1652.
Waar
op hy
Alles daar
verwoelt.
Krygt
beter
befcheid
voor Fat-
toematta.
Diè weh
verfchöo-
neu.!
En ver-
giffenis
bekomen,
Mits dat
2e de
Terna-
taanen,
en Terbile,
aan
\Yanneer Vlaming dan zag, dat hier
met. zynelankmoedigheit, en witte
vlag, gefpot wierd, veranderde hy die
in: een bloed-ylagge, en ftapte met ze-
véntig Soldaten en dertig Matroozen te
la n d ,.’t geen die van Gay zo ras niet
zagen, o f zy namen met zak en pak de
vlugt na ’t gebergte, alwaar men hen
wel een myl ver, dog vrugteloos, (alzo
men taal nog teeken van hen vemam)
vervolgt hebbende, zo keerde men
wéêr na ’t verlaten dorp, ftak het zelve,
hevens de verdere ftrana-dorpen , tot het
hoofd-dorp Fattoematta toe, daar Terbile
zyn H o f hield, in brand, en vermeide
al de Thuinen, en Plantagiën, daar
omtrënt gelegen.
Daar op verzeilde de Vlaming verder
op na de plaats, daar Terbile gewoon was
zieh te onthouden; dog, daar gekomen
.zynde, hoorde h y, dat Saidi al na Ternate,
en Terbile met de zynen na ’t gebergte
gevlugt, jpn zonder Leidslieden,
door dit akelig geweft niet wel te ver-
volgen was. Dit hoorde hy van verfehei-
de Orangkaja ’s , die hem , met zyn
meefte volk, gemaks-halven, en om te
ligter aan'land te raaken., in Fraauwen
overgegaan, quamen bezoeken, om met
hem over alles tefpreekèn. Z y zeiden,
dat zy wel eenige Îchuld hadden, dog dat
zy niet in ftaat geweeft waren, om de
magt van Saidi, en Terbile, te weder-
ftaan, en dierhalven zich wel genood-
zaakt gevonden hadden, om hen blinde-
lin g , ten minilen zo lang, tot dat zy
ontzet, en van lyfs-befcherming verze-
kert waren, te volgen. Een zaak, die
voor den Veldheer ook wel in te fchik-
. ken was ; te meer, dewyl z y , ’t zy met
een valfch hart (waar van zieh de Mooren
in tyden van nood zeer wel können
bedienen), nu bereid waren den Koning,
en de JE.., Maatfchappy, alle bedenkelyke
gehoorzaamheit te t o o n ç n die geen van
beiden hen iets misdaan hadden. Ook
klaagden zy zeer fterk over Terbile ’s ge-
welddadige beftiering, ’t zy met waar-
heit, het z y om voor oils te opregter,
in hun vorig bcrigt wegens hunne on-
noozelheit, te fchynen, en verzogten
ootmoedig om vergiffenis, voör zo verre
zy op «die wyze tegen den Koning, en
ons, misdaan hadden.
Dit wierd hen, op betooning van
trouw, en opregten handel met ons in
’t toekomende, toegezegt, dog, met
* bedreiging van hun uiterfte bederf, by
blyken van het tegendeel.
Dit nu vergenoegde den Veldheer
geenzins; maar hy wilde ook bewyzen
van hunne goede meening, en trouw
hebben. Dierhalven eifchte hy van hun,
dat zy ten eerften maken moeften, dat
hy de Ternataanen, door Saidi by zyn tfyi:
vertrek na Ternate tot Terbile's onder- ons over-
ftand daar gelaten, in handen kreeg: lcvercn.
want om Saidi, en de zynen was hy
voomamelyk gekomen 5 buiten dat nu dc
hoofd-preuve van hun trouw was, ook
ipoedig te bezorgen, dat hem Terbile met
de zynen overgelevert wierden.
Z y beloofden dit alles op hunne wyze
wel zeer hartelyk j maar uaar quam niet
van 3 ’t zy dat zy hem te veel beminden ,
’t zy dat die Stadhouder zich te veel
voor hen will te verbergen, o f zich te
vaft te legeren j al *t welke Vlaming ver-
veelende, vond h y , uit vreeze van be*
drogen te worden, goed, eenige deezer
dorp-Heeren n a ’t Jagt de Leeuwerk in
gyzeling te zenden. A l die voorzorge £ Geen
van den Veldheer zou egter nietgehol- Man*oii
pen hebben, by aldien de Sengadji ( b f voi.°
Her tog) van Xoela Mangoli, regt tegen brengt.
over Xoela Beli gelegen, niet tot ons
overgekomen was.
H y , een S wager van Terbile, maakte
niet alleen, dat wy zeftien der voornaam-
fte Ternataanen van Saidi ’s gevolg j
maar in ’t k o r t , door nette aanwyzing
der wegen, ook Terbile, en al de zynen,
in handen kregen; waarop de gegyzelde
Orangkaja ’s ten eerften ontflagen wierden
, en weer aan land quamen.
De Heer, de Vlaming, had zo ras geert
tydiiig van Terbile ’s gevankenis, o f hy
liet hem aan boord by zich brengen.
H y ftapte met zyn oude trotfchheit over,
had . twee Goude Krillen op zyde, vat-
tede een der zelve by de punt, en gaf ze
met veel eerbiedigheit aan den Veldheer
over. Hy ontfing de zelve ten teeken
van zyne onderwerping, verwellekomde
hem vriendelyk, en deed hem naaft zyn
zyde zitten. Na verfcheide redenen over
en-.weder, bragt hy den Kimelaha zo
verre, dat hy zich met zyn huisgezin
daar aan ftrand in-een huis, ’t geen ten
.eerften voor hem opgeilagen wierd, ne-
derllaan zou, om zamen över de alge-
meene zaaken in ’t breede te fpreeken.
Daar op ging h y , en zyn vrouw, Terbile .
derwaarts; maar niet zonder een gehei- neemc do
men ichrik, ’t zy dat hy uit het wezen v^uSt*
van den Heer de. Vlaming iets quaads
vooripelde, ’ t zy.dat hem zyn knagende
gewifle iets erger deed vreezen, dan hem
uit des Veldheers vriendelyke aanfpraak
toegefchenen hadj altoos hy begaf zich
weer op de vlugt, maar wierd door de
Orangkaja ’s , vergezclichapt van den
Gnatohoedi, ’t hoofd van zekere Am-
bonfche inlanders , nevens ook eenige
Holiandfche, en inlandfche krygskneg-
ten, ten eerften nagefpeurt, met laft van
hem, zo hy zich niet gewillig overgaf,
maar onder den voet te ichieten.
Hy
t z € T
H y nu, te laat zyn misilag ziende,
t)og jueld.-zich. nog we l eenigen tyd verbot- •
werd gen, dieper m ’t gebergte, dan na deze,
'weder g an na gene fchuilplaats vluchtende;
gekregcn.^^ ajs nu tot het uiterfte höekje
gekomen was, geen uitvlugt meer zag,
en van zyn volk hoorde, dat ’er laft was,
om hem maar, zonder eenig aanzien van
zyne waardigheit, onder den voet te
fchieten, gaf by zieh , op raad der zynen
(die dit vlieden van den eenen berg na
den-' anderen mede moede wierden, en
jhem verraden hadden) goedwillig over;
waar op hy, met al zyn Wyven, en
Bywyven, by de Ternataanen na’ t Jagt
de Leeuwerk gevoert wierdt. Men gaf
hem evenwel nog de Kajuit tot zyn
gevankenis, maar de anderen wierden,.
zekerheit ’s halven, met de becnen in een"
lang blok g eze t, en daar wel hegt in-
geiloten. ,
Gedurende zyn Stadhouderfchap had
l ü rettile verfcheide jonge dogters, in
wen! weêrwil van haar bloedverwanten, met
fchende- geweld na zich" genomen, én tegen haar ;
I?ot Wil fieflapen, aan welfce'd'e Heer Vlaming
de keur gaf, om o f met hem te vertrelc-
ken, o f weêr na hare vrienden te gaan.
Eenige keerden wederom j maar andere,
’ t zy uit fchaamte, nu dog onteert zynde,
: K I I E p N i }
laft aan de Overheden van dien bodem, 1652;
om, na-’t-overgeven van djen Prins, e,n
de verdere gevangenen, ten eerften
we£r by hem te komen 5 gelyk ook ge-
ichiedde.
’ t zy dat zy ’t by hem beter, dan.
by 'haare ouders, hadden, gingen" fiiüf
hem mede.
Dus:dan dezê twee eilanden (aangezien
Mltog" die, van Xoela Teljabo .hardnekkig bleven,
vaa en jZich in hunne boflchen, en op af-
Scngadji g^ g en e plaatzen verborgen hielden)
î f s S ’ Binnen een maand tyds w.eér onder den'
houder, Koning Mandarsjab gebragt, en den
- getrouwen y veraat -in dit ipoedig werk,
Sengadji Mangoli, '.op. goedkeuring. des
Konings, tot Stadhouder,, m Tettili.'s
plaats,aangefteld, en hem deOrangkaja’s
' van Fattoematta , Waitima, en Faloe
( onze vrienden , z o ’t uiterlyk fcheen)
tot Raaden toegëvoegt hebbende, zo
heeft hy zich van daar, den Gnatoehoedi
met v y f Coracora ’s daar nog latende,
ten einde de verdere ,aan. hem den eed
doen mogten, over Boero na Manipa
begeven, en dus al de vrçeze voor ons
wegens die eilanden afgekeert 3 ook- heeft
hy twee Jagten met twee honderd man
na Ternate gezoriden, alzo daar de mui-
tery wcêr fterke wortelen ichoot.
Het Jagt de Leeuwerk was met den
d e v í- Stadhouder, en zyn omilag, zo bezet,
mingna dat de Heer de Vlaming zieh op een
Manipa. Ccracora behelpen moeft ; dog eerft
voor Boero (waar na toe hy den 8ßeh
November geftevend was) enden i4<len
omtrent Manipa gekomen zynde, zond
hy ’t Jagt met Terbile, en de Ternataanen,
vooraf na de veiling Vigoria, met
Na dat hy nu dit jaar td^r. met verfcheide
zaaken, Amboina in *t:byzonder
betreffende, ten einde gebragt had,
keerde hy den ifden January in ’ t jaar In’tjair
weer na het Kafteel3 öm verfchei- x6S3*
fware zaken af te doen, en-aan eenige '
voörname wederfpannelingen eenmafd een
voorbeeldelyke ftraf te oeffenen. ."y; .--
Onder deze opende Terbile ^ de laatfte viaihing
Xoelafche Stadhouder, gefproten uit het doctTcr-
öude Adelyk,en Vorftelyk.huis Tömma- bile, cn
Itoe, de gordyn van dif Treur-toneel.
Daar wierd eeri Krygsra^l van zes per-
zoonen opgerigt, in welke de Heer
; de Vlaming, de tweede der Landvoogdy ,
Simon Cos, de tw.ee Borger-Hopmannen,
Henrik JVynaridzen, en Bareni- 'J.änszen)
de Ternataänfche Tolk , Kr aan Leen<-
dersz., met nog eeri ander lid^ my on-
bekent j Zaten.
Z y bevonden diferi Stadhouder * en nog
elf der voornaamfte Ternataarien, aän de
misdaad van oproer, afval, en t’zameri-
rottirig met; de Müirers, fchuldig, waar
op z y , na klare övertuiging, eri op vry-
willige eigen bekenteniS , volgens de
"volmagt "door Manddnjäa över alle de
Möorlchd en andere dorpen aan den
Vfeldheer gegeveri, alle ten Swaardc ver-
oordeelt wierden.
Aan de linker hand, als men ’ t Kaftcel Onthalt
inkomt, op het buiten plein, lagen xcn.
dertien o f veertien zand-hoopen 3 waar
na toe eerft Terbile, en daar na de. Te r nataanen
( om van de Ambonfche Ver-
raders, die: mede hun deel kregen, hier
niet te Ipreeken) . gevoert wierden. Hy 7 ^
quam, ’t geen te verwonderen was, met kloefe-
zyn vorige trotsheit, cn zonder eenige ™°eddlS**
ontfteltenis, te voorfchyn, en reikte zyn 00 '
hals met zo veel kloekmoedigheit aan
de Beul toe, dat de* Regters zelfs daar
over verbaaft ftonden, en het jammer
was, dat hy die deugd niet in den dienft
van zyn wettigen Koning geoeffent had.
Ik moet hier.egter byvoegen, dat men
dit in de inlanders meermalen ziet, dat zy
met een Bonkos of een Pinang in de möndj
en met bloemen om ’t hoofd (vooral de
Mooren) zo bly ter dood gaari,- als o f zy
aan een Bruiloft gingen 3 hoewel ’t ook
wel ftuipen van den Amfioen, of üit-
werkzeleri vän een overgegeven nard-
nekkigheit zyn; waar in zy alle andere
völkeren te boven gaan.
Ondertuffchen was Madjira niet alleen ^ acaflar
op Macaflar gekomen, om van daar wapend
hulp-troepen ri<i Amboina te halen 3 mlar zieh lernen
kreeg met Het fchi,p Zeeland in SeQ ons*
| t* p 5 Am