
BE SC II R Y V I N G; d e r
Haar
n a am ,
K a u ito e -
wan.
Lift der
Mangin-
danauwersom
meefter
van de
goede-
ren der
vreemder
lin g e n ,
te werden.
De itäd or de Hoofd-Negry, die tien
mylen de rivier oplegt, en die niet Mindanao,
inaar Katlitoenvan, genaamt word,.
is in zieh zelven niet veel, zynde maar
een \voeft-gezette, en onördentelyke
hoop huizen^ die op redelyke hooge
?paalcn o f Haken ( tegen de zware vloe-
den in ’t regen-Moeflon) gezet, en vef-
der van Bamboezen en Gabba-Gabba tak-
ken, by nä even eens als die der Ter-
nataanen, gemaakt zyn ; hebbende maar
eene verdieping, die in zo veel Vertrck-
ken, als ieaer w i l , aigedeelt is.
Het belle, en pragtigfte der zelve is ’t
Paleis van den vorft, zynde een, groot
gebouw , dat wel'opby de twee ‘hondert
zware en vry hooge paalen, na het welke
men met een groote fraeyc trap ( hoe-
danige flegtere ook al de andere huizen
hebben) opgaat, en welkers'voor-zaal,
als tot een plaatze van verdediging van *t
ganfeh Paleis gefchikt zynde, van eenig
ichiet geweer, en zelf ook van vyftien
o f zeftien flegte ftukken gefchut, die or-
dentelyk op affuiten leggen, voörzien is,
waar mede zy egter, als zy al övervloed
- van kruit, en feherp hebben , ganfeh niet
weten onij£ gaan,-zo"
vöb’r een ouneöak legt, als dat het hen
wel eigentlyk dienft doet.' i
Het is zeer waarfchynelyk, dat hy,
en zyn voorzaten, dit gefchut zo al van
tyd*tot tyd, en wel voornamelyk by de
komft van deze engene Engelfchenbeko-
men hebben, die dit aan hen, ofgoed-
willig, o f wel uit noodzake , verkogt
hebben; alzö hunne gewoonte is , de
vreemdelingen, die zy maar zien, datiets
hebben ’t geen hun aanftaat, in het eerit
zeer vriendelyk aan te halen, en hen te
verzoeken, dat zy mbt hunne vaartuigenl
tog de rivier wat hooger op, en wat na-
der aan de ftad komen, om hen zo veel
te gemakkelyker van al het nodige ( zo zy
voorgeven) te gerieven, daar het hun
egter nergeris anders om te doen is, als
om die fchepen, door maar een körte tyd
in die hout-ichadelyke rievier te leggen,
volkomen van onderen döor zekere hout-
worm t’eenemaal, als waar het een feef,
te doen opeeten, waar döor dän die vreem-
delingen genoodzaakt zyn hün gefchut,
en andere goederen, daar voor een lernen
ieur, alzö Zy anders van hen dog niets
krygen können, te verkoopen, en vee^
tyas wel geheel daar met der woön (geen
genoegzame gelegenheit altyd om te ver-
trekken hebbende ) te blyven, ’t geen
aan verfcbeide Chinezen, en andere Nas
tien,gefchiedt is; die, zo zy wat ryke-
lyk van alles voorzien , en niet wel öp
hun hoede wären, dan groot gevaarvan
hun leven liepen * ten wäre dat z y , of
Moorfch wierden, o f daar een vrouw van
nwi ’«U1U UaUlCU , waar 10c z.y , zo ras En om
lemand maar daar.komt, zelfs veel aam hen ook
leiding geven, met ieder een niet alleen ¡!aar.tc
aan hunne huizen'te nodigen; maar de
Zelve ook (’t geen al vreemd van de ja»
loeriche Mooren is) groote verkeering en
ommegang met hunne vrouwen, enaog-
-ters zelfs in ’t bywezen der marinen,' te
geven, een van de welke zy zulk >een
vreemdeling ten eerften ten gezellin toe-
ichikken, en die hen ook gemeenelyk
voor niet van Tabak dezes Lands (die
daar fomtyds redelyk goed valt) en van
Pinang voorziet.
Indien hy met zulk een vrouwmenfch
(die daar aanvallig en goelyk, hoewel
wat plat van aanzigt en vry plat van neus
zyn) zieh eenigzins te buiten gaat,en’cr
niet mede trouwen, o fw e l, by deze o f
gene voorgekomene gelegenheit, van daar
vertrekken w i l z o mag hy verzekert
zyn, dat zy hem vergeven, en hy niet
lang daar na leven zal. Ook weten zieh Hare
deze vrouwen door haar danflen, daar Zy danffe-
mede, als deTernataaniche, zeer toege- ryen*
negen zyn , zeer aangenaam te maken;
rdänfl^n9 weer meer na de Ja-
vaanicnc tränt gelchikt is, die meeffhare
handen, hoöfden, en middelen (als was
dit alles een flang ) met die in hondert
b.ogten zeer wonderlyk te wringen, bewegen,
terwyl hare voeten meeft pal
blyven Haan, ten wäre wanneer zy nu en
dan eenige aardige trippelingen wat ver-
der op doen, na welke zy die leden äl
weder zo draeien. Buiten dit zo wörd
hun danflen van de zelve fbeeltuigen, en
van eenig gezang, o f lied ,'dat dezeDanf-
iereflen mede ophefien, gemeenelyk , ver-
gezelfchapt. Een vermaäk ’t geen zelf
de grootfte vrouwen daar te land, enbok
die van den Sulthän, en zyn dogters, nu
en dan wel, by voorval vati hare Feeften,
aan vreemdelingen geven, bly zynde van
ze dan zo vry te mögen zien, en fpre-
ken. - ■ - . | ■
De nieefte zyn (als de MacaiTareri )'0 t
zwart; dog zeer zuivef van fanden, die
met een glans tegens u aanglimmen, en
'haar niet qualyk Haan. Het zelve vind
men ook oy ae maris , die door hunrie
wet hier toe verbonden zyn, om hunne
fanden zuiver te houden; dog het zwart
maken gefc'hied tot fieraad.
Uit ait verhaal kan men dan zeer' wel Heb-zugt
begrypen, dat de Mangiridanauiche’ Sul- des Kei°
thän, en zyne Groöten, o f ingezetenen zers»en
zeer ligt meefters, .’t zy van klein , offen/100*
.groot gefchut , en ook- van andere
goederen, können worden; behalvendat
ny ook een vuile liffc heeft om meefter
van al het geld van zyne onderzaten te
worden, als hy maar weet, Waar dat iets..
verholen, en hoeveel daar is : want dan
zal
M O L U C C O S. i f
Taal.hier
gebruikelyk.
Hunne
vaartuigen,
vaart,
handel,en
wären.
fcal hy zelf in perfoon;zulk eenen maar
aänftörtds aanfpreken' om zulk een fömme
gelds, zeggende daarom zeer benoodigt
te zyn, en fpöedige wederoin gave aan
den Zelven beloven. ;;
-’ Geen feen van-zyn onderdarien, hoe
froot ook.j/jdurft hem dit weigeren of
etzou hem zeer gevaarlyk zyn, en als
hy ’t* eens in zyn klaeuwen heeft, zö Wfefet
hy nöit van wederom te geven:, en
dit wederom te willen eiflehen van dfen
Sulthän, zou döödelyk, als zynde zonder
eenig ander voorbeeld, wezen. Gelyk nu
de Sölthän hier in isy - even zo zyn ook
wefer de Grooten , ‘ omtrent de vreem-
delingen , en voor al omtrerit de minderen
.D
eze wyzfe van handeling is wel de
grootfte oorzaak van de algemeene luiheit
van deze N atie y alzo deder zie t, dat
hy /’ nfeerftig zynde-, en wat meer als ’t
noodige overwiririende / dit niet voor zig
zelveri , maar voor den- Keizer doen zoii-
de, ’ t geen hen niet zonder reden allen
luft hier toe beneemt. 1
De Statuur, dragt y en aart, van dit
völk'vferfcheelt nieri-Veel ^an <iie der Tfer-
natanen, uitgezeit dit, dat zy niet alleen
bedelagtig, maar ook zeer diefagtig val-
len. : Zy bedienen zig oök, hoewel -niet
overal, väri de Maleitfche taal, dog hebben
riog een eigen land-taal.
oord , waar tegen zy dan deze eil gfenfe
kleeden inruilen en. verhandelen.
Goudvalt’er, ofniets of zeer weinig*
En hoewel ’er zedert .’t jaar 16.87. wat
meer goud ' gezien is-, -'' zo is dat geen
bewys , dat het daar gevallen; maar veel
waarfchynelyken, dat het ’er door eenige
Engelfchen',' die dit den Spanjaarden in
de Zuid-zee ontrooft hadden, gebragt,
: en dat het ’e r, met o f tegen hun wil,ge-
blevenis.
Immen men cxordeelt, dat het alleen
van een Engelfch Kapitein, Swan genaamt,
- Hun fcheeps-vaart feri handel ftrekt
Zig:ral; vry veiTeüit/ fchöon de Sulthan,
even als de ingezetenen doorgaans arm ,
en-van ruim zo bedeiagtigen. aart, als de
Ternätanen Zyn. Z y hebben ook hegter 3
groter en beter vaaftüigeh,;'als de Terria-
tanen / met welke zy zelf töt BataviaMa-
läcea, en naar meer ariderfe geweften, om
de Weil gelegen, en'öbk. veel naar Ma-
nilha gewoori zyn te varfen-, hoewel het in
zieh zelven al mede niet veel bfeichiet.
Zy plachten ook wel in Amboina in vorige
tyden te komen, -t geeri hun Edelheden
den 13. November in ’t jaar 1666. ver- 1
boden: ■
Ü Wafch, Karet * Ry ft, en harten-bee-
ften-vlfeeich 'fwelkrgfedicrtehier zeer över-
Vlöedig en viy mefef däri köeijen ö f difer-
gelyk grööt vee is , maakt het voor-
naamfte van hunneri handel uit, welke
waären zy g döor - de -bank al öp . een
höogett prys höüden,I' waarom ttien niet
altyd met hen handelen kan. De koe-
bfeeften en runderen, -die men ’er heeft,
zyn wilde, en zo veele niet, als zy wel
öpgeven , om de menfehen maar op te hou-
• den , en tfe lokken, om Ze düs otidertulTchen
uit te mergelen. Een groot deel van hun
Wafch, en Karet, vervoeren zy ( als’t
näafte by hen zynde) naar Manilha, de
hoofd-ftädt van ’t eiland Lucon, en de
fetel tot nog toe der Spanjaarden in dien
die in ’t jaar 1686. met den be-
kenden Willem Dampier daar quam , dog
in januari 16:87. van zyn volk ( dat zonder
hem. wegvoer) met in de dertig man-
nen daar aan land gelaten wierdt , en die
om zyn goud, en ftout fpreken , door
laft van den Sulthän ; en de Grooten'| zeer
waarfchynelyk3 da^l in zee geworpen,en
zo vermoord is, hier gebragt, en dat het
van hem in de Zuid-Zee pp de Spanjaarden
Kapitein
Swan
hier om
zyn goud
vermoort.
nu en dan gerooft zy.
Na dat de Sulthän, en zyne Grooten-,
dus meefter van Kapitein Siaans goud (te
weten , voor zo verre hy dat daar aan
den wal gebragt had) geworden wareri,
zo hebben zy dat tot hunne Kriffen-ge-
ve-ften, en icheeden, als ook cot eenige
andere wapenen en lyf-fieraden , laten
ver werken, ’t geen van de Nederlanders,
die in de-jaren 1688. en 1.68p daar qua-
men, vry wat meer opmerking op dit
eiland, dan wel te voren gegeven heeft,'
en ook grond , om te denken , dat
dit goud .mogelyk op dit eiland zelf
viel, hoedänig ook hun berigt toen aan
denTernatäanfchenlandvoogd, den Heer
Ihim, geweeft is, maar ’t geen nader-
hand geheel anders als zy dagten bevon-
den wierdt, hoewel ?er ook eenig wei»
I nig goud, ö f daar, o f op ’t eiland Saran-
I gani,- daar: omtrent gelegen, en ’t geen
zy buiten waarheid zeggen.ook hun land,
en onderdanen, te zyn, valt;. waar van
wy nog iets nader aanhalen zullen.
Het welk
daar na
gedaatea
gegeven
heeft dat
hier goud
valt.
Buiten deze höf-en hoofd-.ftadt zegt
men, dat’er wat verder om de Zuid
van Veiland, omtrent dertigmvlenvan de
rivier, o f baey der. hoofd-ftad, nog een
! andere, Sjambongo genaamt, le g t , be-
halven welke ’er nog vier of vy f zyn, alle
vari een en ’t zelve flegt maakfel , en van
een zeer flegt aanziem , .. p p
Verder«
Heden
hier;
Vlak voor den Weft-hoek heeft men
I fit , in het Noörd-Weilen D ap it: in
een groote baey, die eenige mylenNooi>
delyker legt heeft men Loeriatoe, en een
weinig verder Suricäu; al te zamenklei-
n e opene vlekken; buiten welke metf zeer
veel dorpen-op dit eiland heeft, die men
alle niet opgeven kan , öm dat het
land noe zo niet bekent, ja voor den
1 D z in-