
„S89. men noit het allcrminfte tot zynen lafle
Verge- g e h o o r d heeft, en ’t gedrag van D. Hek,
lyking die na dat hy eenigen tyd te Bunnik, in
d*" bci'jde;Provintie vanUtregt geftaan had, het
drag in ’¿^aar we^r zo°danig gemaakt heeft, dat
vader- -men hem van zyn plaats afgezet, en
laud, -f-vèrboden heeft meer te predi ken, ’t geen
;• h y , tegen den laft derClaifis, en tegen
de order der Heeren Staten van Utregt
aan, toen h y ’t in zyn kerk niet kon nog
mögt doen, in hunner aller weêrwil in
een Schuur op een half vat (zoo my
zeker vriend berigt heeft zelf gezien, en
gehoord te hebben) egter geaaan heeft,
waar door hyj in meer moejelykhedcn,
en in hegtenis geraakt is.
Al te zamen blyken, dat h y , als ben ¿it- 1689;
dere Salamander, in ’t vuur van twift en
onruft geleeft, en dierhalven geenzins
het merk van een vredelievend en fhil
dienaar Jezu Chrifti gehad, maar, waar
hy 00k quam, niet anders medegebragt
heeft, aan getuigeniflen, die alomrae
een vooroordeel tegen hem moeften uit-
werken.
Maar laat ons, na door deze twee zoo
veel verfchillende mannen zoo verre bui-
ten ons beftek vervoert te zyn, nu eens
tot den ftaat der kerke in Ternate, daat
wy dien gelaten hebben, wederkeeren,
en dit Hoofdftuk hier mede befluiten.
T f A A L F D E H O O F D S T Ü K.
D Camtmga, fchoon niet Taalkundig, gaat in 't jaar 1689. op de vifite der
. Noorder-eilanden. Reden maarom de inlanders de madige Maleitfche boeken
uit b e t mäerUni niet krygen. Nader bericht van 't gevaar, en gebrck , dem D. Cam-
miga op dien toc'ht 'geledert. Wat etoar een middel ter bekeering de Schryver betcr
ieta-t Vorder bericht van die vifite van D. Cammiga. Staart-fter in ’t jaar 1689.
gezien. D. van den Andel in ’/jaar 1690.hier. Jn 7 'jaar KS90. Haak, en Alftein,
na de Noorder- eilanden. Staat der fchoolen of 't eiland Sjauw, cp Tagulanda, en
op 't ciland Sangir.. Beter cp Taroena. Candahar in een vry fegten fiaat. Redeil
IM» Taboecan ’sßegte geßeltenis. Siechte geßeltenis op de andere dorpen. D. Hoden-
pyl kamt in 't jaar 1691. hier. En D. Cofterus in 7 jaar 1691. Welke beide na
Batavia opgezonden morden. D. van Aken in 't jaar id p j. op Manado gelegt. D,
Stampioen mede hier. Verder bericht over D. Hodcnpyl, en D. Cofterus zaak.
Zy morden door haar Edelheden herfielt. D. Stampioen gaat in 't jaar 11594. o f ’t jaar
iöpr. op de vifite hier, en D. van Aken op Manadoßerft. Körte ftaat der kerke hier
in 7 jaar id9 f. D. Cammiga gaat in ’t jaar 1697. de Noorder-eilanden vifiteeren.
D . Stampioen in 't jaar 11S99. na Banda. D. Feilingius uit Amboina hier. Het getal
der Chrilfenen hier gro o t, dog hun lcennifle kleen. D. Cammiga gaat ¡ « 7 jaar
1700. na Batavia. D. Feilingius, fiboon niet Taalkundig, vifiteert eenige kerken
hier. ’ Körte 'ftaatdezer kerke in ‘t jaar 1697. D .D . Brandts, enNoot, honten hier
in 7 jaar 1701. D. Feilingius in 't jaar 1704. na Batavia. En D. Brandts predikt
laag Maleits. D- van W e ly f e r in ’t jaar 1704-,. B ericht van deyiüte in 't jaar 170p.
door den Heer Brandts gedaan. Elendige reis t.ajfchen de Lewaas, en Attingola.
Schets van den ftaat. der kerken en fchoolen, ifoor zyn Letw. in Vjaär 17op. bezogt.
Getal der Chriftenen hier in 'I jaar 1607. In 'i jaar 1709. vertrekt D. Brandts na
Amboina. Sehers der kerken en fchoolen in 7 jaar 1710. door D. van Wely he-
zocht. D Hupperts kamt hier in 't jaar 171 1. D. Boterkooper, hier gezonden, doet
zyn vifite na Celebes kuft, en de Noorder-eilanden. Op melke hy flierf. Waar op
haar Edelheden den Schryver, en D. Sei, na Ternate ordonneeren. Waar van de
Schryver verzoekt verfeboont te morden. Sei gaat in 7 jaar 171?. na Ternate , en
in 7 jaar 1714. D. ’t ’ Hoen Hoogendorp. Die in 7 jaar 171p. van hier na Batavia
vertrok. In 7 jaar 1716. D. D. Alberts, een Kluifenaar, hiergekomen, en zyn 'er mg.
Lyft der Temataanfche Predikanten, Het inkomen van een Predikant om de Ooft.
Beiluit van dit Deel.
D. Cam-
miga
gaat in ’t
jaar 1689.
op de
vifite derD
Om. Cammiga, die, gelyk wy
bevorens zagen, in ’t jaar
1688. hier gekomen was,
vertrok den zyften O&ober
in ’t jaar 1689, met de po-
'Joorder- Jitycque Gecommitteerden, den Vaan-
ahnden, drig, David Haak, en den Provi. Secretaris,
Pieter van Alftein, over Manado
na de Noorder-eilanden, Sangir, Sjauw,
enz. op de vifite -der kerken en fchoolen
aldaar. O f zyn Eerw. toen o f 00k Schoon
daar na, de Maleitfche Taal ¿verftaan “|et
heeft, weet ik niet, dog geloove aller- kundig*
naaft neen, alzoo my daar af noit het
allcrfg8p.
alterminfte gebleken is. Op wat wyze,
zult gy zeggen, gaat dan deze dienft van
zulk een Predikant in zyn werk ? lk ant-
' woord, zeer flegt, gelyk dit ligt af te
nemen is: want hy neemt, zelf niet
’ Taalkundig zyndc, een Taalkundig inlands
Schoolmeefter met zieh, die , in plaats
van dat de Predikant een Predikatie voor
de inlanders doen .zo u , een gedrukte
Predikatie van D . Car on, o f Wiltens,
voorleeft, na welke dan de Predikant,
o f, zoo de Predikant het niet doen kan,
de Meefter ’t Formulier des Doops vöor-
leeft, en hy dat Sacrament bediend,
maar op een wyze, die (myns bedun-
kens) ganfch geen agting voor den dienft,
en 00k geen nuttigheit ter wereld aan
een gemeinte , geven kan, alzoo de
Predikant, die en haar, en den Meefter,
ijader behoorde te onderrigten, alles hier
op een zeer onbequaam meefter, die nog
wel dagelyks InftruÄie van nooden had,
moet laten beruften j een zaak, die ligt
te denken is, als men zieh maar verbeelt,
dat zulk een Meefter, wanneer hy zal
aangenomen werden , naauwlyks . zoo
veel, als een gemeen Lidmaat onder ons
weet, ’tw e lk , zoo hy dat nog onthield,
nog al iets zou können helpenj maar hoc
is dar mogelyk voor een man, die nog
niet al te wel gegrondt, en daarenboven
nog van Bybel, nog van andere boeken,
waar door hy meer kennis zou können
kefien krygen , benoorlyk voorzien is : want
waarom fclioon die boeken nog wel in ’t vader-
de inlart- janj ^ de Pakhuizen der E. Compagnie,
noodige °P ^atav^a zouden mögen wezen, en
Maleit- ook menigmaal zoo in Amboina, als
iche daar in Ternate, geeifcht zyn, zoo heeft
boeken men van Batavia niet gezonden, en
vider- voör ^ °°^ ^et vaderland, daar
land niet zy in de Pakhuizen, tot verwondering
krygen. der Heeren BewindHebberen, lagen te
verrotten, niet geeifcht, op dat de inlanders
om de Ooft metter tyd zouden
fenoodzaakt werden, geen andere boe-
en in de läge Maleitfche Taal, die zy
maar alleen können lezen, en verftaän,
meer hebbende, zieh van den' Bybel,
van den Heer Leidekker in de hooge Maleitfche
Taal overgezet, en die al zederd
*t jaar iö8d. by de Heeren Seventienen
om die ter druk-pers te brengen voorge-
dragen is, wel te moeten bedienen,
fchoon zy van die Taal geen eene letter,
(alzoo die de Arabifche is) können lezen,
en, al konden zy die lezen, geen cene-
periode können verftaan, daar in tegen-
deel de meefte Chriften-inlanders om de
Ooft, en zelf op Batävia alle boeken in
de läge Maleitfche Taal (als zyndemet
een Romcinfche o f Latynfche letter ge-*
drukt) zeer wel können lezen, enfchry-
ten , en 00k al vry wel verftaan 3 waar
uit dan zeer ligt te oordeelen is, van hoe
weinig dienft, ja hoe volflagen onnut
het werk van D. Leidekker in die hooge
Taal vervaardigd, voor alle de Maleitfche
Chriftenen, als dat al eensgedrukt
was, zyn, en hoe onbillyk, ja onchrifte-
lyk het wezen zou, die menfchen zulkeii
voor hen onlees- en önverftaan - baren
Bybel te willen opdringen.
Schoon nu zulk een Meefter, op een
buiten - eiland leggende , van die boeken
ontbloot is, zou hy egter, indien
’er, tot het doen van zulk een vifite,
Predikanten genoeg waren, o f (*t geen
vry beter was) indien ’er op ’t een o f ’t
ander eiland zulk een Predikant eenigen
tyd aan den anderen by hem, en by die
inlandcrs, kon blyven, nog metter tyd
wel wat mfeer kennis kfygenj maar wat
kan het hem, o f 00k deze inlanders hel-
pen, dat zy (gelyk verfcheide malen
voorgevallen is; op zyn bell alle jaar
eens, en zomtyds wel in veel langer tyd3
niet meer, als in ’t voorbygaan eeö
Predikant, die op zulk een dorp eens
Predikt, en eens o f tweemaal Catechi-
zeert, komen te zien, behalven dat ’er
veele van de zelve nog ontaalkundig ge-
weeft zyn. En fchoon zy al Taalkundig
waren, zoo koh het hen (nog zoo on-
ervaren-zynde) immers geen nuttigheit
ter wereld, tot vermeerdering van hunne
nog zoo fwakke kennifie, geven, alzoo
zy alles, wat zy op zulk een tyd van
dien Predikant gehöörd hadden, niet
alleen ’t jaar daar aan, maar zelf weinig
dagen na zyn veftrek, geheel vergeteü
zyn, en dan weer als Chriftenen in
naam, dog waarlyk als Heidenen in huri
hert, en ommegang, weer zoo voort
leeven.
- Als ’er hti in Ternate al twee-Predikanten,
en onder die ’t zy een, ’t zy
twee Taalkundige waren, zoo kon *cf
egter van die twee maar een op deze
vifite gaan, alzoo ’er een aan ’thoofd-
Kafteel Orangie blyven moet, om daar
den dienft in het Dtiits, en, zoo hy
Taalkundig was, 00k in ’tMaleits, waar
te nemen, daar zulk een man zekerlyk
dan zyn werk al aan vind.
Wat den vifiterenden Predikant nü
aangaat, die heeft , zedert dat deze kerk
zoo .verre om den Noord tot de eilanden
van Talaut uitgebreidt is, vyf, en zom^
tyds zes o f zeven maanden van nooden
gehad, om deze vifite van de kerken eil
fchoolen te verrigten, fchoon hy in yder
dorp gemeeneiyk maar eens Predikt, en
eens Catechizeert. Dat dit egter Zod
lang duurt, körnt ten deelen daar vart
daan, dat de dorpen op Celebes kuft, ert
de eilanden om den Noord, zeer verre van
den anderen gelegen zyn, en om dat hy
zeer