
Si O L U
laten, cd hem de hand van vriendfchap I
toe te reiken.
. • r Garßas had niet minder, dan d it, veriaa0k°
yaji' Wage , en was over die Edelmoedigheit |
groote; van Mtrnfez zo verlegen, dat hy niet
vrieül- wift} vrat dankbaarheit hy hem zoude
t Ä n hewyzen, dermalen, dat hy hem verzeker-
hem en de, niet alleen des Konings zaak voortaan
Menefez. met dezelve genegenheit, als Menefez^
te behertigen, en met hem daar in een
lyn te zullen trekken 5 maar dat hy met
evenveel opregtigheit en gedienftigheit
meer en meer Menefez gunft, door ’t
bevorderen van zyne byzondere belangen,
- zöude tragten te verdienen. En dus was
’er tuflehen die beiden, na dat Garfias
ömtrent een maand in alles (hoewel maar
een week in die nauwe banden) gevan-
. gen geweeft was, weder een opregte
vrienaichap.
Misnoe • De vrienden van Garfias, die dit liever
gen van anders gezien, en 00k geheel wat anders .
Garfias daar af verwagt hadden, was ditganfch
S«°ov5 . m SP* zin> “ derMven “ gcn Vf
* *t met nydige oogen en zecr veel onge-'
noegen aan ,-riat: ’er van dag tot dag
naauwer vriendfchap tuflehen die twee
groeiden. En dit hun ongenoegen ging
20 verre, dat zy voornamen door zekere
vonden deze vrienden weder teverwyde-
ren, öm daar door we£r hope te krygen,
van tost. Garfias uit Ternatete geräken.
Die deze °m dit uit te werken, wiften zy Me-
vriend- nefez bekend te inaken, dät, zo hy een
fchap opregt. vriend van Garfias gewordeh, en
nagten te ten Vo]je met hem verzoent was, het aan
weesen. de 2yde yan Qarßm. zo niet gelegen,
maar dat hy in gedurige beweging en
beraadflaging met zyn vrienden was , bm
een bequaam middel uit te vinden, waar
door hy zig aan Menefez zou..können
wreeken, hem uit het beftier van die
Landvoogdy werpen, en zieh -*er weder
inftellen. ' Zy baden hem derhalven op
zyn hoede te zyn, en zieh, niet te veel
op Garfias veinzery te vertrouwen} de-
wyl hy zieh zekerlyk bedrogen, en
cer, dan hy het dagt, verftrikt vinden
zou.
- Dit deden zy niet alleen Menefez van
d e K T Garfias weten > maär even zodanig een
werking. berigt gaVen z y , als ten vollen daar van
verzekerd zynde, van Menefez aan Garfias
^ en lieten niets na, om hem by Garfias
verdagt te maken. Ja men voegde
’er by , dat Garfias het meer met Ferdinand
de la Zoüri dan met Menefez, hield,
en .dat hy hem 00k kennis gaf van alles
’t geen ’er in de Portugeefche vefting
omging. Dit alles nogtans gaf geen ver-
andering nog waggenng in hun ver-
trouwen 5 maar was in tegendeel oorzaak
yan een te naauwer verbintenis tünchen
hen.
K. S E
Dit fpect hun zodanig j dat zy\ om *5^;
echter tot hun. oogwitte gcraken, toen
zieh verbeeldden dit betef te zullen uit*-
voeren, zo zy den inlander daar mede
introkken, en Menefez by den; zeiven
verdagt kondeamaken. Zy vergiftigden lim,
derhalven verfcheide putten, uit welke nieuwe
de Ternataanen gewoon waren water te
halen, en, of dit nog niet genoeg wäre, ncf(a
liepen zy ’s nagts by troepen door de haat te
Negery , ranften vrouwen en jonge
dogters niet alleen aan, maar verkragt-
ten, en befliepen die in ’t openbaarydaar
byvoegende,. dat Menefez hun lall daar
toe gegeven had;: Waar op veel Teroa-
taanen ’t bofch in liepen, en zieh van de
Portugeezen affcheidden. Daar benevens
verftoutteri zy zieh op eenen avond, om
in de verblyfplaats des Konings vati
Batsjan, die toen wegens eenige zaäken
van aangelegenheit in Ternate zieh ont*
hield, en 2edert het laatfte Voorväl, dat
hy hen zyn land verbood, we6r een
groot vriend van hun geworden was,
niet alleen verfcheide van zyn dieharen
aan te tanlen en te quetfen, maar öok
vier Batsjanders dood tc ilaan, en \ zo
heimelyk te ontwyken, dat men niet
regt aanwyzen kon, wie dit gedaan had.
Dog als nu de Koning zelf daags daar Hua
aan, den negentienden O&ober, over dit valfch
voorval by den Landvoogd wilde klagenj
onderfdie^ten zy hem, hoorden hem uit, ning van
en gaven hem te kennen, dat^MenefeteBatsjan.
zelf kft daar toe gegeven , en dit zo hei-
melyk uitgevoert had, alleen op dat hy
’t niet zou beboeven te wreeken i Want
zy toen van den Koning al gehoord hadden,
dat hy wel wift , dat het Portugeezen
wäre, maar niet wat voor Portugeezen
by name, dit ftuk beftaan hadden.
Zy voegden daar by (onder verzoek ,
dat toch de Koning geliefde het geheim,
te houden ) dat Menefez dit in ’t werk
geftelt had, om zieh over de döod yäri
zyn broedef, die eenigen tyd bevöröns
op Batsjan doodgeilagen en van alles
berooft was -, te wreeken j en dät hy
derhalven zieh niet moeft inbeeiden
heul o f regt te züllen krygen by die
gendnj die dit zelf gelaft had: want dat
zy vezekert waren, dat Menefez hem,
ten uiterllen genomen, geen anderen troöft:
zou geven , dan dat hy de daders, zo
ras men hem die aanwees o f öoemde,
ftraffen zou 5 't welk n u , dewyl de
Koning ze niet kon aanwyzen, 00k niet
zou können eebeuren, en hy derhalven
een vergeeflehe togt doen.
De Batsjanfe vor ft, die w ift da&Trißan >t Gcett
Menefez op Batsjan doodgeilagen y en die Ko-
dat Zyn vaartuig en goed van de inlanJ ning ge-
ders aangetaft, ea als een gemeene buit kofd.
behandelt was, vond hier veelgrondin
- <om
Z A A
iiVf om te geloven, dat dit Menefez wel op
den: krop fteken, cn hem reden gegeven
’ kon hebben, om tot dezen vyandlykcn
fb■ jhoord der zynen laft te geven. ^
... Aan de andere zyde vpnd hy 06k veel
waarheit in dat voorftel dier
K E N. 171
moeftett van kant helpen ; maar dié verder 1517.
zagen oordeeiden ’t heilzaamft, hein
gevangen te nemen, eti met de ftukkén
en bewyzen geboeit na Malacca op te
zenden.
Om verfcheide en zeer gewigtige ré-
denen, floeg hy tot dit laatfte over y en neemt
befloot derhalven middclen in ’t werk te vooroni
ftellcn, om hem«buiten gevaar in handen
te krygen; Zy vonden hier toe een zeer te nemen.
bequame gelegenheit, juift op een tyd,
dat Menefez eenig volk onder de onaer- ;
Koning Tarruwefe na Makjan gezonden
had i waar by zy de overige van zyn
goede vrienden, door ’t aanrechten van
cen maakyd, wat verre van de. vefting
en van hem wiften af telokkcn, en ’t
. zo te befchikken, dat Menefez, die geen
quaad ter wereld vermoeddej byna zon-
dèr volk in dé vefting, en Garfias in tegendeel
Portugeezen, dat Menefez hem geen
regt daar over doen zou j . voor en aleer
Jhy de lehuldigen, die hy niet kende,
aanwees. Hy geloofde dan hun, zonder \
verder te gaan, keerde zeer misnoegt.:
en vol bedreiging, na huis, en määkte
eenige toebereidzelen om zieh $ met
hulp van andere- vorften zyne bond-
genoten, daar over te wreeken > maar
quaad Menefez kreeg nog tydig kennis van deze
gevolg "zaak, en daar door gelegenheit, om den
van.dien Koning van Batsjan zyn; .onfchuld, zo
M^nefez als den dag, te doen blyken.
geftuit. Dit ftelde dien vor ft weer t’eenemaal
geruft,i ¿zo dat zyn vriendfchap en genegenheit
tot Menefez nu nog veel grootcr
dan te voren was.
Hy beichreef aan den Landvoogd ook‘j
wat fchelmen hem die lagen gelegt, en
,alzo zyn verderf gezogt hadden j maar
die giften, die zeer naau w op alles gewobn
waren te letten, benamen Meneftfz de gelegenheit,
van hen in handen te krygen,
doordien zy ’t bofeh inliepen, en by de
misnoegde Ternataanen, zieh mede in ’t
bofeh onthoudende, verborgen.
Het mislukken van deze vonden, na
hunne bevatting zo liftig bedagt, en zo
behendig in ’t werk; geltelt, maakte die
van Garfias aanhang byna radeloos... Eg-r
ter ftond het by h?n vaft nog een aan-
flag te wagen, om.daar door op hen
Wat meer geweld, en wat zekerder uit-
. werking, tedoen.
Z y gaven voor, dat Menefez niet al-
tot"™ leen befloten had. Garfias te doen om-
Menefez brengen, maar zy wezehookaan, door
Garfias w ien * namelyk door een Swart, van
bren°en Menefez uitdrukkelyk daar toe gelaft,
r * en volkomen aangenomen zynde, om
dit uit te voeren. Deze Swart nu was
by hen omgekogt >, om .dit als iet gehqims J
(even o f hy dat uit vriendfchap, en van
zieh zeiven deed) aan deze en gene vrienden
van Garfias bekent te maken, en
daar door, na dat het hem zou ter ooren
gekomen zyn, uit te werken, dat Garfias,
en Menefez, weer vvanden mogten
worden-.
D t Dit beftelden zy .zo meefterlyk door
Garfias- dezen Swart,-dat het Garfias niet alleen
gelooft. ter ooren quam j maar dat hy ’er 00k ten
vollen geloof aan floeg. Hy gaf daar af
kennis aan verfcheide van zyne goede
vrienden, en beriedt zieh met hun, wat
hier in tc doen.
Zommige waren vanoordeel, datzy,
om eenmaal ruft tc hebben, Menefez
van; alle zyne vrienden verfeld
bleef. Even na ’t middagmaal zond
Garfias eenige van de zynen na de ve- '
fting, om Menefez quanzuis-te bezöeken,
en met hem in ?t Verkeerbert te fpelen.
Zeer vriendelyk ontfing Menefez deze
luiden, en verzogt hen, na een weinig
gezeten te hebben, zelf tot. dit fpel.
Terwyl zy Ipeelden, quamen ’er verfcheide
anderen mede in de vefting, yder
met eenen byzonderen laft, tot ipoédjgei:
uitvoering van dezen. aanflag dienende.
Voor al maakten zy werk, om de huis-
dlenaars van Menefez wat van kant te
geleiden, en te beletten dat zy kondeii
hooren, wat ’er te doen was.
V. Alles dan befielt zynde, quam Garfias
by Menefez, die hem vriendelyk verwel-
komde j maar zo ras was hÿ niéu gëzeten,
o f hy rees zeer fchielyk Weder bp -, eil
verftoutte zieh, zienae Menefez nu vol
gedachten in zyn fpelen, tot hem, dien
hy van agteren aangreep, te zeggen:
Menefez gy zyt.myn gevangen.
Zo ras nu was hy niet opgeftaan, o f
de andere medekundigen, zo als zy Menefez
in zyn handen zagen,, ichooten toe,
en ¿zogten^te'beletten, dat, het door de
knegts, die ’er by ftonden, mögt ver-
breid, en door hen om hulp geroepen
worden. Maar Menefez, te laat ziende
dat het emft was, riep, zo fterk alshy
kon, verraad! verraad! waar op een varl
zyn dienaaren de klok van de vefting
trok, om daar door te kennen te geven,
dat ’er binnen in de vefting onraad was. f '
Nogtans wierden zy, door hun groot Meneftt
. getal Menefez meefter, en kregen hem geboeit,
een zware keten om de beenen} ’tgeen engevan“
hen, by aldien hy geweer, en maar wei- gcnge“ *
mg byftand gehad hadden, zo niet_ zoii
gelukt hebben i vermits hy een, fwaar-
lyvig. fterk man , en door den fpÿt als
verwoed was. •
Y à Mea