
t$9r
Groot
onder-
fcheid
tuflchen
’t gedrag,
en. dc.Jjgg
dienftçp’*"
van D.de
Le euw ,
D .H e k
befehrevcn.
hoorejute iftaken tuflchen D. de Leeuw,
en tuflchen D. Hek, zoo in opzigt van
beidä£ gedrag , en dienften, aan de
kerk | als in opzigt van hun vertrek uit
'fernate.
“ D. Hek was met flank uit Amboina
gefcheiden, daar hy ook niet alleen in ’t
vuur van twift geleefd, maar in ’t ver-
kiezen van Ouderlingen, en Diakonen,
tegen zyn medebroeder D. Vofmaar, met
den Heer Padbrugge, ftaande gehou-
den had ( ’t geen zieh deze Landvoogd
ook aanmatigde, hoewel ’t hem van
Batavia met een fcherpen brief van haar
Edelheden tegengewezen, enafgekeurt
wierd) dät het aan dien Landvoogd, en
aan de Regeering ftond, die beiden te
verkiezen.
Wat gedagten de Batavifche Kerken-
raad ten dien tyde van dezen Heer had,
kan men klaar uit dezen brief aan zyn
Eerw. zien.
Ternate den Eerw. D°. M a ttheus
Hek.
E e r w . G o d z a l i g e G e l e e r d
e M e d e b r o e d e r i n
C h r i s t o .
Brief van I* T Ferw. brief) uit Amboina ongedag-
den V-J tekend ons toegekomen, bebben wy te j
Kerken- zyner tyd Ivel ontfangen, ivaar uit wy
Batavia11 &ez*en bebben uw vertrek uit Amboina na
aan D. Ternate, door order van-deze Hooge Re-
Hek .in’t geeringe, die buiten twyffel haar opzigt
jaari687. heeft op den welfland der Amboinfche
kerke.
Dat Do. Vofmaar U E. te laß zoude
bebben gelegt, dat U E. Arminiaanfche
Argumenten in het verkiezen der Ouderlingen
en Diaconen, tegens zyn Eerwaard.
zoude bebben gebruikt, bewyß U' E r met
een getuigej het had bete? geweeß, dat
U E. ifieer getuigeri had by gebragt,
want wat raad, zoo zyn Eerw. den eenen
loogchent; dog die zwarigbeit heeft men nu
niet te maken, aangezien zyn Eerw. in het
geven van zyn advys over deze zaak in
onze volle vergadering, dit opentlyk heeft
betuigt en beveftigd.
Wat aangaat het geen Sr. Ackersdyk
U E. zoude hebbe te lafte gelegt j wy had-
den wel gewenfeht, dat U Eerw. van die
blaeme zieh in Amboina had gezuivert
met reden, aangezien het zelve aldaar, vol-
gens berigt ons daar van ged aan, U E.
niet onbekent kan geweeß zyn, en mijfchien
bad U E. tot uw oogmerk können geräken,
aangezien de Gouverneur feenemaal op
uw zyde vdas.
- Dat U E. van Do. Carpio een Atte-
ftatie hebt gekregen, door dien de Gouverneur
met u was, en hem Zoo gevoeÜg i
andertging, können wy wel geloven j maar
geljeft eens te denken, wat beter is, in
liefde en vrede met zyn broederen zodanig
te leven, dat ze uit hun eigen zelfs niet
können nalaten een goed getuigenifle ons
te geven, of zodanig een vyanaichap met
hun te bebben, en hun zodanige ergernifleri
te geven, dat niet anders, als met geweld,
en dreigementen , hun een getuigenis kan
werden afgeperft.
Dat U E. nu verzoekt tyd en plaats
U Eerw. geßeld te worden, om uwen naam
te verdedigen, daar in können wy niet
doen, ten zy men eerß LJ Eerw. voorflag
daar toe hoorde, en bebalven dit is het
onze pligt niet gelegenbeit te zocken, om de
gemoederen nog meer tegen den anderen te
verbitteren , en malkanders naam in zoo
een duel meer te quetzen j maar het is onze
pligt U Eerw. van zoo een plaats a f te
brengen, dat gevegt te fcheiden, en met
\den anderen te bevredigen. En aangezien
U Etxvr.fchryft, dat uw naam is ftinken-
de geworden in Amboina, en vreeß, dat
het ook wel zoo mögt gefcbieden op Tematei
daar op können wy ü Eerw. dezen heilza-
men raad geven : Draagt u anders /» T ernate
dis in Amboina, en 7 geen in Amboina
is gefchied, zal U Eerw. in Ternate
niet ontmoeten, Draagt uw zelven zoo da-
nig, dat gy altyd moogt zyn een goede
reuk Chrifti. Jaagt de vrede na en hei-
ligmakinge. Daar twift is, is de DuiVel,
daar vrede is, daar is God met alle zyne
zegeningen. Ziet hoe zoet, en lieffelyk is
het, dat broeders in vrede en eendrägtig-
heit zamen woonen. Het is gelyk de koße-
byke Etc. videPialm 153. Dat U Eerw.
a&ien door de Hooge Regeeringe niet al
te wel-zyn opgenomen, en dat U E. daar
ook den beften reuk niet en hebt , kan
U E. ligtelyk bevroeden uit uw verzending
na Ternate, en de herßelling van Do._.Vos-
maar in zyn vorige gagie ^ko’iigeiäen,^»
andere Emolumenten, die hem door de
Heer Padbrugge waren ontnomen. t D f dag
u zelven dan broeder, in het toekomende
zoodanig, dat gy moogt Jofhebben by alle ,
en dat uwe daden aangenaam zyn by de
gemeinte, by de Ovgrigheit, en by Chrifto,
die eens komen zal, om ons rekenfehap van
dl ons doen afte eijjchen. Wy btdden God,
dat hy u geve den Geeft der heiligmakinge
en der vredelievendheit j hy make u trouw
en bequaam in zynen dienß, en geve u
bequaamheit en kragten, om daar in nog een •
ruimen tyd te volharden.
Hier mede eindigender, zullen wy U Eerw.
bevelen in de befebuttinge des Alderhoög-
ften, en blyven ( onderflond) U D. dienß-
1 willige mede-broederen en vrienden de Ker-
kenraad van Batavia, en uit aller naam
Idoor ons ondertekend. (was getekend) Ifaäc
Hel-
1689. itelleniiis S: p: t: Præiès, Melchior
Leidekker, Epift. p: t: Scriba, en A: v;
^Riebeek , Öudcrling (V opfchrift was)
den Eerwaardigen, Godzaligen, geleerden
Heer, D. Mattheus H ek , bedienaar des
Goddelykén Woords in de gemeinte Jezu
Chrifti tot Ternate.
Gecollationeèrd AcCordeerd
Ternate /» V Kaftéel Oran-
gie den 1 zden Dedembdr in
Vjaar 1687.
Pr. Alfteifl.
Secret. Prtoi.
Öök zou zekerß condemnatie, en
vonnis, ten laften van D. Hek, in Maart
des jaars iö88, by den Raad van Juftitie
in Ternate gevallen, mede eenig licht in
deze zaak , wegens zyn flegt gedrag aldaar
tegen D. de Leeuw, können geven }
dog wy oordeelen beft, die hier niet in
te laflèn, alzoo ’er zaaken in ter neder
geftelt worden, waar aan zieh veelen
maar zouden ergeren.
Dus ftond het met D. Hek, die in al
den tyd , dat hy o f in Amboina , o f in
Ternate gelegen heeft, zieh (zoo verre
my bekend is) ganfeh niet tot het aan-
leeren der Maleitiche Taal ( ’t voornaam-
fte aldaar in een Predikant vereifcht)
nog in ’t waarnemèn van eenige vifiten
der kerken, o f ichoolen, in een van deze
beide Landvoogdyen heeft bevlytigd -,
die daar beneven in beide die Provinciën
x byna met yder een in twift geleefd, zieh
by de Regeering, en kerk in Ternate
zeer gehaat gemaakt, en daar door ’t
eindelyk zoo verre gebragt heeft, dat
men nem buiten dienft van daar na Batavia
heeft moeten zenden.
P D : de Leéuw in tegendeel is met een
Lceuw goeden reuk in Ternate gekomen, heeft
mede.be- al in Amboina het aanleeren der Maleit-
fchreve«. fche, en by zyn komft in Ternate ook
het leeren der Sangireeiche Taal, zoodanig
beyverd,en zieh daar door by de R egeering
, en kerk, aldaar niet alléert,
maar ook by de Hooge Regeering op
Batavia, zoo geagt en bemind gemaakt,
dat hy daar over ook buitengewoone
verhooging in gagie gekregen heeft.
Wat moeite die Heer daar met het
waarnemen der vifiten van kerken en
Ichoolen gehad heeft ( daar zieh D. Hek
niet eens mede bemoeide, hoewel hy :
egter geerne de zelve voordeelen, als
zyn Eerw., getrokkert zou hebben) zal
ons nader blyken, als w y over de kerken
ichool-viiiten van de volgende broederen
fpreken zullen} en ik zeg, dat dit
een laft geworden is, die alle de kerklaften
van ganich Indien oveftreft} hoe- 1689;
wel ik hier na toonen zal, van hoe weinig
vrugt dit by den dienft van zulk een
Predikant daar heeft können zyn} be-
halven het groot gevaar ter zee, en ’t
gebrek, dat hier meenig Predikant heeft
Ihoeten lÿderi.
Behalven al deze bequaamheden, en
groote dienften van D. de Leeuw in T ernate
aan de kerk gedaan, quam die Heer
ook op Batavia met een ördentelyke
dimiflie, en kerkelyke Atteftatie, op
welke de EerW. Kerken-raad van Ba-»
tavia hem niet alleen erkend, maar ook 4
als een wettig Predikant, feflie by zieh
gegeven had.
Indien nu by de Hodge Regering
tegen dezen Heer al redenen, waaröm zy
hem opontboden, geweeft waren, belette
dit egter geenzins den Eerw. Ker-
ken-raad, een gcheel andere agting voor
D. de.Leeuw, dan voor D. Hek, te hebben}
immers hadden al zyne dienften, eri
voorregten boven D. Hek, ten minften
verdient, dat zy hem geenzins met den
zelven gelyk konden ftellen, en dat zy
zieh dierhalven geheel anders, voor zyn
Eerw. by de Hooge Regeering behoor-
den in de bres géftelt, eh (was ’er al iets
tot zynen lâftè) op veel beter grond ook
voor hem gefproken te hebben, waar
van zy zekerlyk by alle onpartydigen,
al was ’er ichoon niets ten goede voor
zyn Eerw. opgevolgt, veel eere zouden
gehad hebben} daar zy nu van dien Heer
by de Hooge Regeering naauwlyks hebben
durven reppen, en nog met zülk eed
bekommering in hun berigt, aan haar
Edelheden oyergegeven , aanhalen , dat
hy buiten hun kennis voor zyn Swager
D. Fofmaar had gepredikt, en dat dit,
wanneèr hy het na D. VöjmaaPl doad
Verzogt, door hen geweigerd was. Een
zaak, die immers rondom onordentelyk,
en met geen fchyn van reden goed td
maken was , dat die Kerken-raad aan
zulk een Predikant, dien zy op zyn or-
dentelyke getuigeniflen, als wettig erkend
, en feflie in hunne vergadering
gegeven hadden, zonder eenige wettige
tuflchen beiden gekomeue reden nader-
hand den Predikftoel ontzeggen, en hem
’t prediken weigeren dorften} te meer
dit te verwonderen zynde, vermits zy
zoo goede gronden, en bewyzen hadden,
om dien Heer in opzigt van ’t kerkelyke
te können voorftaan en verdedigen
behalven dat ’er tuflchen hunne Eerw.
en dien Heer ook ondertuflehen niets
byzonders voorgevallen was, *t geen hen
beletten konde dit met allen cmft te
doen.
Voeg hier nu nog b y , ’t gedrag van
D. de Leeuw in ’t vaderland, daar van
F f f 3 men