
1 ) 0 "M O Ü * K E
tn mal- Als iy (*t geen felden gefchiedj’mal-
kanderen kanderen bezoeken, hec zy aat de Koning,
tc J Ryks- grooten, Hovelingen , gemecne
zoc ' ¡ ^edcn, o f hunne vrouwen, den anderen
gaan zien , en zy ten dien tyde eenige
öude wrokken ophaalen, malkanderen
iet verwyten, o f den een den anderen
daar ovef befpot} o f ook wanneer zy ,
malkandeitn bezogt hebbende, zonde^
behOorlyk affcheid te nemen vertrekken,
en hün touw van ’t vaartuig, waar mede
zy by den anderen quamen, ftil glippen
laten , zo is het een zeker teeken, niet
alleen van een groot misnoegen , maar
dat word voor een openbare verklaring
van oorlog , by alle die vorfteh, enhun
onderdaanen, gchouden.
Andere Vöomoemde Molukie Köningen hou-
teekefien den oök voor een bittre finaad, wanneer
van o f hun eigen onderdaanen , o f die van
en^voot- hunne naburige vorften, ja zelf ook de
teekenen grooten, ’t zy van hun, o f eenig naburig
van oor- rylc, zig voor hun, niet, met de handen
log. voor, o f tot aan den mond (gelyk de
gewoonte van hun regte eerbieding is)
komen verootmoedieen, maar wanneer
zy hun gevouwen handen foits öp tot
voor hun' vö'öfhoofd, o f zelr daar wel
böven, vertieften.
Vertoond Hier uit können zy aanftonds merken,
by hun Welke hunvrienden, en welke hun vyan-
Spiegel- den zyn} even gelyk zy dit mede weten
gevegten. tc ontdekken aan ae Spiegel -gevegten,
die zy dikwils van de jongelingen, en
hun voorvegters, tot vermaak der groo-
te gezelfchappen, en in ’t gemein na
hunne openbare inaaltyden, aanregten;
want in zulk een Spiegel-gCvegt zal een,
die hun wel genegen is, het hoofd niet
beide handen over en weder fchudden, I
dög een qualyk genegene zal dat maar
met eene hand doen.
Ofin v Het wotd ook voor een teeken van
’sKonings fioon opgehomen, zo iemand in ’s Ko-
Paleis. nings tegenwöordigheit öp eehigen drem-
jpel vah een deiir blyft zitten, öfbök zo
zy de geftikte pronk-neusdoeken, die
zy gemeenelyk op hun fehouders dragen,
als zy iemand gaan bezoeken, niet ten
eerften daar af nemen, ’t gene zy voor
even zo fmadjg opvatten, als wy gewoon
zyn aan te merken, dat iemand zig onder
ons verftouten dorft by een Koning, o f
de hooge Overigheit Van den lande zyn
hoed op zyn hoofd te houden. Ja zelf
worden die neusdoeken, na dat de per-
foon, die.ze draagt, Van een hoog, o f
laag aanzien is, ook meer o f niinder, en
dat zelf met vcel beleefdheit, en ge-
fwindheit, van zyn fehouders a^elicht.
Op al welke zaken, als van veel aan-
gelegenheit, een Landvoogd der Maat-,
fehappy zeer naauwkeurig te letten heeft,
gelyk hy noodzakelyk daar af kennis
hebben moet, otn al. de fwarigheden,
die daar uit zeer ligt zouden können
ryzen , tydelykdoor een voorzigtig be-
leid Voor te kotnen.
Als de hedensdaagfe Köningen der Hoe d
Moluccosddn Nederlandichcn Eandvoogd Ncdcr-6
:in Temate körnen bezoeken, zö is ’er landfeheu
een zeer groot ondericheid in , ö f zy ^anc|:
komen om hem wegens zaken der, E, hemSont-
Maatichappy te ipreken, dan wel, o f Zy nngt.
maar komen,omiiem als goede vrienden,
en uit beleefdheit, die eere.te döen met
voomemen, van daar maar een uitipan-
ning värt geeft,cn een Vermaakje ( ’tgcen
zy zo nu en dan al eens doen) te
nemen.
By hun kömft gaat hy hun»tot aan de
poort Van de fterkte te gemoet. Komen
zy dan wegens zäken der E. Maatfchap-
p y , zo neemt hy vän hün de hooger
hand 5 maar komen zy hem als goede
Vrienden zien , zo bied hy hen, volgens
uitdrukkelyken laft der E. Maatfchappy,
de hooger hand Wel aan j maar zy willen
die vah hem, dien zy alle Bapa, dat is,
Vader, noemeii, noit nemen, ^nmer-
kendc dat het hiöt Vver vöeg'ch 'zöu, dat
een zoon aan zyn Vaders hooger hand
g in8- '
By het gaan en körnen van yder dezer
vorfteh, Word gemeenlyk ook driemaal
voor, en weer drie- ook wel zo'mtyds
vyf-maal by hun vertrek met grof ge-
fchüt gefchotenj een eere., die nun ook
aangedaan word, als Zy maar voörby de
fterkte vaaren, mits dat zy dan eerft
ichieteU, o f de fterkte groeten moeten 5
waar op 'dan by de onzen geantwoord
Word. By al net welke r e n ook wel
voegen mag, dat ’er by openbare maal-
tyden der E. Maatfchappy , Wanneer zy
daar tcgenwoordjg Zyn, zeer veel ter
eere van hun, eh voor, al by het dri,n|cen
van hunne ge^pndheden, piet Prinfe-
ftukjens geichööten word,
ÖöR zyri deief!drie Koningen niet 'al-rVcrfchcl-
lecn ih het algemeeri Zeer jalöers’ op^cnheit
malkanderen, maar hebben ook yder hün ,de/ Mo‘
byzondere fpraak, klccding, en fwier van ¿¿n.
vaartuigen. En’ döor deze yerichciden-
heit van taalen komt het, dat een en de
Zelve eilanden zo verfcheidcnlyk genaamt
worden, dat vcle daar door verbyftert
zyn, vermits de Ternataanen, de Tidö-
reefche, en BatSjahfe eilanden, o f, wel
ändere, onder hün gebied behoorepae,
altyd op hunne eigen wyze, en ip, hun
taal, anders als de Tidoröezen,. o f Bats-
jandetS , gewoon zyn , te noemen, f^t
geen die vah Tidore., en Batsjan,even zo
weder ömtrent die van Ternate, enook
omtrent malkanderen, doen.
De Temataaniciß taal ß zeer hoog-
dravena, en komt ih dcftighcit,en klank
naaft
Deze
vorften
mögen
van niemand
bezogt,
Nog
biief-
wifleling :
met hen ,
gehouden
worden
Zonder
kennis
van den
Land-,
voogd.
Z A j A
naaft aah .de Spaanfche. Uit hoogmoed,
en- ten bewyze dat zy onder niemant
anders ftaan, zo zullen zy in haar fchrif-
ten geen andere, dan deze, gebruiken.
*r' Z y hebben mede een gewoonte onder
malkanderen, van den eene des anderens
onderdaanen liftig tc verleiden, en ze
malkanderen te onttrekken.
Geen van deze drie Köningen mag
ook door iemand, buiten kennis van den
Nederlandfen Landvoogd, bezogt werden.
-Buiten zyne vergunning mag öok niemand
met hen fpreeken,nögeenige brie-
ven aan hen zenden, o f van hen ontfan-
gen, ten Zy de Landvoogd daar toe ver-
lof gegeven heeft. '
Ook gaat zyn magt zo verre, dat hy
al zulke brieven, als hy wil, en ’t noodig
agt, kan opbreken, lezen, en vind hy
het goed, die we£r gefloten overgeven,
ofze anders, z o ’er zwarigheit in fteekt,
maar na Batavia aan hare Hoog Edelheden
K N .
en Batsjan, zeggen, dat zy van een en Verdich«
den zelven Draak} dog yder uit een te oor-
byzonder ei, gefproten zynj om welke g j f
redenen de Koning van Batsjan een Koningcft
Draak boven op zyn Palcis heeft uitge- uit een
fneden ftaan. Draak.
Anderen , dit Wat verder ophalende,
zeggen , dat de Mölukfe eilanden van
ouds door een vorft, Bigara , o f Bikoe
Cigara, genaamt, beftiert zyn, en geven
verder dit navolgende verdigtfel als een
zuivere waarheit op} dat deze vorft op
zekeren tyd uit varen gegaan, en met
zyne Giläla feen zeker Inei-zeilend, en
te gelyk: licht roei - vaartuig) omtrent
Batsjan gekomen zynde, eenige Bam-
boefen, ö f Indiaanfch riet, tuflchen de
klippen gewaar wierd, ’t welk hy belaft-
te af te kappen} maar dit was zo ras niet
begonnen , o f men vernam by den ccrften
kap, dien men daar in dede, dat ’er eenig
bloed uit quäm.'
fendem
Indien nu deze o f gene gevolmagtigde
eenige brieven van Batavia, Amboina,
ofte van eenige andere plaats, van een
van deze Köningen krygt, zo moet hy
die aan den Landvoogd eefft overgeven,
die ze voor af doorleeft, en naziet, "of
Ze zonder gevaar voortbeftclt mögen
worden.
I Zeker geval is my bekent van een
brief, door een Heer van veel aanzien
aan den Tidorefchen Koning Hbamza
Faharoddien gefchreven, welken des zelfs
gevolmagtigden aan den Landvoogd, den
Heer Jacob Claaszoon, moeften overgeven,’
gelyk hy dien brief ook opbrak ,
las, weer toezegelde, en aan die gevol-
magtigden wedergaf met deze byvoeging ,
dat zy alles, ’t geen hy daar omtrent
¡gedaan had, vryefyk aan dien Heer, die
hun deze brief toegezonden had, konden
overfchryven.
Dit ontftclde dezen bygelöovigen vorft
zeer fterk } maar nog veel meer, dat hy
aan den wortel van dien Bamboes-ftoel
(want zo groeijen zy by een) viereyeren
vond , die zeer wel naar Slangen-cyeren
geleeken.
Tcrwyl . hy nu bezig was met deze
eyeren te befchouwcn, hoorde hy een
ftem, als uit het riet voortkomende, die
tot hem zcide: Gy moet deze vier eyeren
viel gade fiaan, en wel bewaaren, alzo uit
de zelve vier Vorftelyke perfoonen fiaan
gebooren te worden.
Het is waar, dat Koning Hbamza
Faharoddien, by de overgave van dien
brief merkende, dat die geopent was,
aan die gevolmagtigden vraagde, wiedien
geopend had, en hoorenae, dat de
•Landvoogd het gedaan had, zeet fpytig,
en fcherp dreigde, daar over aan haar
Hoog Edelheden te zullen fchryven, en
te zien, wie zo ftout dorft zynj dat hy
brieven, aan hem hoorende, zou ope-
nenj maar het is zeker, dat de Landvoogd
hien in niet anders, dan volgens
zyn laft, doet, hoewel ik geloove, dat
hy juift altyd niet even ftipt dat bevel
opvolgt, en dat hy hier in met een groot
ondericheid omtrent vrienden, o f vyan-
den, handelt; waar omtrent het ook zeer
veel gewicht toebrengt, na dat hy zulk
een Koning genegen, o f ongenegen is.
De Köningen van Temate, Tidore,
De vorft, hier door opgetogen, nam
die eyeren mede na zyn Paleis, en ver-
nam niet lang daar na, dat daar uit drie
mannen, en een vrouw, te voorfchyn
quamen, van de welke een de Stam-vorft
der Köningen van Batsjan, een de voor-
vader der Boetonfche Köningen, en een
de Stamhouder van een der vorften in de
Papoefche eilanden was, gelyk dan die
vrouw ook aan zeker magtig vorft van
Loloda, op ’t groot land van Halamahc-
ra, getrouwt geweeft is.
Een verdichtfei, in zyn ooriprong wel
wat na de geboorte van Leda ’s hinderen,
toen zy van Jupiter in de eedaante van
een Swaan befwangert wiera, gelykende,
daar een ey voor den dag quam, uit het
welke Pollux, Caftor, en Helena, voort-
gekomen zyn-, gelyk wy dit by den
Roomfchen Lierdichter Horatius Lib. 1.
Sat. 1. gemelt zien:
Caftor gaudet equis, ovo Prognatus eodent/,.
Pugnis.
Dat is:
Fe rennen met het paart kan Cafiors hart
bekoren:
't Gevecht den and'ren uit eet} zelleve ey
R 2. Ma