
Kimelaha
Loehoe
van
Hhamza
vooreen
Schelm
verklaard.
Madjira
naTer-
riate ont-
boden.
In ’tjaat
16 4 3 .
Hhamza
belaft
Kimelaha
Loehoe,
1.7 8; M O L
En hoewel in de drie andere brieven
nicts ten Tafte, des Konings, nog ten
voordeele van Kimelaha . Loehoe, ttond,
20 wift hy ’er egter met woorden by te
voegen, dat hem nog een brief van den
Koning, in Looc benagen (om dien, by
ontmoeting van Holländers, maar in zee
te werpen) met Sengadji Tbeban ’s zoon
gezonden was, dog dat die by hem nog
niet ontfangen, en hy van voornemen
was, dien brief, zo ras hy dien bekomen
had, ten bewyze van zyn opregtigheit,
aan ons over te geven.
De Koning mogelyk de lugt van deze
ontdekking van Loehoe gekregen, o f wel
eenig ander misnoegen tegen hem op-
gevat hebbende, fchreef niet lang’er na
een brief aan de Heer Demmer, waar in
hy begeerde, dat, aangezien Kimelaha
Loehoe een afvallige Schelm was, men
den jongen Madjira met al de Orangkaja
’s na Ternate, om hem als Stadhouder
in Loehoe's plaats aan te ftellen, zenden
zou. Egter is ’tz eke r, d&tLoehoe vol-
komen de waarheit van Hhamza maar
fezegt, en klaar aan ons getoont heeft,
a t . hoe vriepdelyk die Koning 00k
altyd aan öns geichreven had , hy altyd
aan zyn Stadhouders geheel anderen laß:
gegeven, en eindelyk, ziende, dat zyn
Eften uitgekomen, en nu ten einde waren,
beft geoordeeld heeft, de Kimelaha
’s Leliato, en Loehoe (hoe trouw zy
in alles volgens zyn ftipten laft 00k gedient
hadden) aan zyn ftaatkunde maar
op te öfteren, en door dit middel zyn
zaak, die rondom vuil was, in ichyn
egter by de E. Maatfchappy fchoon te
ifiaken.
Wat man deze Madjira geweeft z y ,
is uit de Stam-lyft van het Adelyk huis
Tommagolä hier voor klaar te zien.
Hy had zieh Jpevorens al , onder de re-
geering van den Heer Ottern in Amboi-
na , zodanig !in de gunif der Holländers
weten in te wikkeien, dat hy geboren
fcheen, om den luifter van dat vervallen
huis weer tot zyn vorig aanzien op te
vyzelen j en fchoon deze jonge Tyger
als een Hondje in den fchoot der Holländers
gekoeftert, zyn ingeboren boozen
aart zo lang had weten te ontveinzen,
dat die Natie niet de minfte tegen-
reden vond , om hem tot het Stad-
houderfchap te helpen vorderen} zo heb-
ben zy naaerhand te laat gezien, dat de
boosheit, met de jaaren aangroejende,
eindelyk 00k in hem eens leelyk, en tot
hun groot nadeel, uitgeberften is.
Den 11 den February. in *t jaar 1543.
quamen uit Ternate geheime brieven van
Koning Hhamza aan den Heer Demmer,
in welke hy begeerde, dat men Kimelaha
Loehoe, nevens zyn ganfeh geilagt, te
U K S E
weten, zyn moeder, zufter, broeder, 1643-
zoon, en Kaitsjili Lakfamana, wegensmetzyn
bunne gepleegde trouwloosheit, zo te- fSfep»tc
gen hem, als tegen de E. Maatfchappy, 00 cn*
op Amboina ter dood brengen, al hunne ^
goederen voor hem verbeurt verklären,Madjira,
en dat men vorders den jongen Madjira als toe-
met al de Orangkaja ’s, en Kipati ’s , na
Ternate, om hen eennieuwen Stadhou- ¿er, na"
der voor te ftellen, zenden zou. * • Ternate
Dit bevel des Konings wierd voor *e zcn-
Kimelaha Loehoe, vermits men hem toen cn*
nog te veel van doen had, zeer geheim
gehouden, en hy tot een beter tyd toe
vandeonzen, zelfs vriendelyker, dan tc
yoren, behandelt} maar den I4den Mai
vond de opper-gebieder van de magt der
E. Maatfchappy in Amboina, de Zee-
voogd Caan, geraden al de onderdanen,'
zo der E. Maatfchappy, als des Konings,
aan de vefting Vi&oria te doen verfchy-
nen, alwaar hy hen ’s Konings brief
voorlas, en verder toonde, hoe hy bc-
laftte met Kimelaha Loehoe, en de zynen,
te handelen} yrcshalven zy zieh hadden
klaar te maken, om met hem na Tematc
te vertrekken, ten einde aldaar Madjira
als Stadhouder te zien voorftellen.
: Na *t fcheiden van deze vergadering
wierd Kimelaha Loehoe, met zyn ftief-
broeder, Patiivani, o f Ackmani, ge-
vangen genomen, Madjira met zyn aan-
ftaande waardigheit geluk gewenfeht,
met aanmaning van zyn vader Sabadyn ’s
voetftkppen na te volgen, en ons nu de
hand te bieden, met Loehoe ’s ganfeh
geilagt, en goederen, aan ons, en zo
verder aan zyn Koning, over tq,leveren.
Madjira verzorgde dit alles 00k ftipte- Loehoe,
lyk, aangezien op den 3 den Juny, in *t en zyn
i jaar 1643 , Kimelaha Loehoe ’s moeder,
; zufter, zyn vrouw, en dogter, nevens genomen
i Ackmani ’s vrouw , met een deel Slaven,
en Slavinnen , en-der zelver goederen,
aan de vefting Vidtoria gebragt wierden}
alle welke door hem op Cambello-
byeen vergadert, en dus gekregen waren.
Loehoe ’stiogter wierd door de Ambonfche ^yn dog.
Juffers zeer ftatelyk ingehaalt, om dat zy ter als een
van Koning Hhamza over v y f jaren op yorftin
Cambello tot zyn Byzit gemaakt, en van ¡¡gfc
hem laft gegeven was, haar na Ternate
te zenden} maar de andere vrouwen
wierden in de vefting gevangen gezet.
Hier op vond men den idden Juny, Maarhy,
volgens ’s Konings ■uitdrukkelyken laft, zyn moe-
goed, den Stadhouder Loehoe, zyn moe- de!l*
der, Djouw Bay, zyn zufter, Fatima, broeder6,°
en halven, ö f ftief-broeder, Ackmani, onthalft.’
als de hoofd-oorzaaken van al deze weder-
fpannigheden, en oorlogen in Amboina,
ter dood te verwyzen, en hen daags daar
aan op ’t plein van de vefting Victoria,
voor de poort, te onthalien.
Dit
Loehoe
niet wel
van ons
behan-
deld.
De Heer
Z A A
Dit was het einde van dezen Konink-
lyken Stadhouder ,die,om zynen Koning1
weite dienen, ons, cnzich zclven, veel!
moeite aangedaan, en daar na, om zieh
voor ons we£r te verontfchuldigen, ons
wel grooten dienft, maar zieh by zynen
Koning zulken ondienft gedaan had,
dat hy het met zyn hak heeft moeten
boeten.
Egter ben ik van oordeel, dat , hoe
trouwloos 00k -Loehoe,, met de ontdekking
van ’s Konings valiche ftreeketvaan
ons, omtrentzyn Koning gehandelt had,
men ten minften na die klare vertooning,
dat hy niets buiten ’s Konings laft tegen
ons verrigt had, behoorde verzorgt te
hebben, dat men nog hem., nog de
zynen , aan ’t leven quam : vermits
alles, hem ten lafte gelegt, niet zyn,
maar Koning Hhamza, ’s eigpn bedryf,
over ’t welke dierhalven hy, maar geen-
zins Loehoe, ftrafbaar was.
K E N. 272
voornaamfte beroerders van den Staat,
ter dood te verwyzen , en hen op den
yden September, in ’t jaar 1643« °P c
plein der vefting te onthalfen} gelyk dit
den 3iften November daar aan op Batavia
ook aan Leliato uitgevoert is.
In ’t jaar 1644, in Maart-, Zond de In'tjaar
Koning twee Ternataanfche gezanten
naar Amboina, Alonfo Cardinofa, en Al- | | g Zyn
mojfarif Kediri, de welke met Madjira gezanten
aan de hoofd-vefting gpltom^n zynde, zo in Am-
liet de Heer Landvoogd’ Demmer, vol- boiua-
gens ’s Konings laft ook den Himam, o f
Priefter van Loehoe, Lawadyn by den
.Pati van Cambello , Tehelia genaamt,
den .2 4 ^ Maart i n ’t jaar 1644. onthalien
I H P Hier op is de Heer Zeevoogd Caan,
oTan ver-, met het fchip Frederik Henrik, en zeven
trektmet andere, nevens Madjira, en de Loehoe.-;
^ a^ ra neeiche Orangkaja ’s ( behalven Pati
Cambello, die we£r op de vlugt was)
den f den July uit Amboina na Ternate
Enkeert gezeilt 5 en in Auguftqs met den nieuwen
met hem, Stadhouder des Konings, Madjira wedr
als Ko- in die Landvoogdy op Hila gekomen,
m -1 zo als. de wrevelmoedige Kakiali in zyn
d«, ?n" eigen flaapkamer door een Kaftiliaan ver-
Amboina. moort was.
D Ko- De Heer Caan , den fden en öden Sep-
ning geeit tember een vergadering in de hoofdr
de opper- vefting Vidtoria belegt hebbende, vertagt
aan toonife aan. al de Orangkajen,. ho? Kpr 1
zyn^an- hing. Hhamza aan hem, en aan. al de
den hier. Landvoqgden van Amboina, yojle magt
gegeven had, om, uip ’s Konings naam,
over alle zyne landen in Amboina. de
oppermagt te hebben,. regt tedoen,, de
wederfpannigen. te ftraffen, en alles, ’t
geen den dienft des Konings, en der E,
Maatfchappy, vereiflehen zou,. te verrichten.
Ook las hy voor het bevel-fchrift des
Konings, waar by Madjira voor zyn
Stadhouder over zyne landen in Amboina
verklaart werd, gelyk hem op dien tyd,
by zyne gelukwenfching ook een Goude
keten, met drie Kanonfchooten ’er nevens,
vereert wierd.
Daar na opendq de Heer Caan, ’s Ko-
om ver-’ nings tweede geheim-fchryven , waar by
Kipati Loehoe, den Kipati, eft den Hi-
mam, ofPriefter van Cambello,. Kaiisjßi
Lakfamana, en Leliato , als wederfpanni-
gen ter dood veroordeelt wierden.
' Men vond daär op gbed eenen Derma-
hoe, zoon vaa Pati Cambello, eenen
Chatieb Lanoero, en den Pati van Loe-
, gelyk ook in ’t jaar 1643. dat
zelve vonnis aan Kaitsjili Lakfamana
(die ’er nog ontbi^|t)zou yitgevoert zyn, |
zo. hy in.Seppsmjber des voorleden jaars
door honger en, ongemak in ’t bofeK- niet -
al omgekompn, was.
De voornoemde gezanten waren voor- Aange-
namelyik hier gekomen, niet alleen om
de Amhonfche Orangkaja. ’s (na dat zy geid.
een voetval wegens hun bedreven weder- boetein
fpannigheit voor den Koning gedaan tezame-
hadden) weer hier te brengen } maar Icn*
voornanielyk, om een geldboete van drie
en zeventig duizend Ryksdaalders, die
hy hen opgelegt had,, en waar toe die
van Cambello, Boano, Erang, en. het
Oeli,. Anin, yder tieja duizend Ryksdaalders
, den, Sengadji van; Bpano, ICe-
lang,. en Caibobp, yder vyf duizend, en
zo anderen na gerade het verdere. geven
moeften, op te haalen.
Ook lief zieh de Kofiiug nog al voor- Hhamza
ftaan, dat- hy, pv,er dp kuft rHitoe mede ’s eifch
I te zeggen had 3 pp welken grond hy de dic
Orau^ajat’s van daar met eerv Coracora, Hitoc
vol gefchenken , na Ternate ontbood,
om met hen te beraadflagen-, wien men
tot een nieuwen- Kapitein, o f Hopman
der kuft Hitoe, kiezen zou. Al ’t welk
juift zo niet opgevolgt, en maar als een
misvatting voor dien tyd aangemerkt
wierd.
fcheide
Roer-
vinken
te doen
dooden.
Ook gaf hy dpor deze gezanten de
zelve volmagt over zyn. landen aan den
Heer Demmer, gelyk hy die bevorens
aan den Heer Caan gegeven had , maar
met die bepaaling, dat hy den genen van
zyn onderdanen, die daar de dood mögt
verdient hebben, na Ternate zou moeten |
zenden.
Na dat nu deze gezanten; met het in- Hbe veei
maanen van- deze boete over de vyf maan- zy van
den bezig geweeft waren, hebben zy d^boete
( ’t geen nog zeer .te verwondemsöwas, in gon*
waar het uit zulke arme dorpen-yan- daan
gekomen zy ) niet meer, dan zes en vyfT
tig duizend, agt^ honderd,i;en-vyf ]
hoe,, Patti Leka genaamt, als de drie | zeventig Ryksdaalders können