
3 6 4 M 0 L
h e m geweigert, om dat-de Koning haar
onder geen andere voorwaarden geven
wilde, dan dat hy met haar in Temate
Sltyd zou moeten blyven woonen, waar
toe hy, fchoon grote genegenheit voor
de Princes hebbende, en ’t al zo vene
gekomen was, dat de Koning hem Sjah
Bong* fe rn a te , dat is, Koning yan dt ter-
nataanfehe bloem, noemde, niet konbe-
fluiten, maar onverrigter zake weer na
zyn land keerde.
Tqjjfj \¿
Van dea
Fri ns. van.
Mangia* *
danao
verzogt.
*t Geen
Door
bedel
van den
Landvoogd,
belet
word.
Het waarfchynelykfte nogtans is, dat
de Landvoogd beide deze Huwelyken
(als geenzins de E. Maatfchappy dienende)
'sKonings
P aléis.
U K S E
niet zonder hooger laft, om dat’er
voor ons zeer veel gevaar in ftak, verhindert
, en daar toe nog een byzondere
reden van ftaat gehad neeft, van het
Huwelyk dezer Princes niet buiten zyn
medegoedvinden te laten vobrtgaan,
aangezien hy ( ’t geen al wat vreemd van
een Chriften over een Mohhammedaan-
fche is) als Gevader over haar in den
naam der E. Maatfchappy geftaan hebbende,
het 00k billyk was, dat hy ’er
Als men nu^de voor-poort ingekomen,
op dien middel-weg regtuit gaat, komt
men by het eigentlyk Paleis, na’t welk
men met twaalf, o f veertien fteene trappen
mede iets in te zeggen had.
De Koning bemind deze dogter zeer,
en hybewyft hem een uitnemende gunft,
wanneer hy iemand deze Princes zien
laatj hoewel zy niet zeer bevallig isj
dog zy is van zeer goeden imborft , en ’t
voorbeeld van de zedigheit der Koningin,
geeft haar al een vry goede opvoeding.
Het Paleis van den Koning legt om-
trent een kleen halfuur van de vefting
Orangie, en ter linker hand van ’t zel-
v e , na ’t Noorden to e , aan ’t einde
van de ftad, o f ’t Moorfch vlek. Het
is omheint met eenige Jagerftammen, en
als men ’er intreedt, komt men op een
redelyk fraaien weg, verder na het Paleis
toe leidende. Ter linker, en ter regter
hand, van dezen binnen- weg heeft men
twee gierlyke pleinen y-ten deelc van
zeer net-gefheden gras, ten deele oök ,
met kleene boomtjens beplant, die zeer
fraai gehouden worden} en ’t is ’er .zo
zinlyk-, dat men ’er geen een blaadje,
o f grasje (dan daar ’t wezen moet) op
den grond leggen ziet. Ter linker hand,
zo 3 s men inkomt, heeft hy een Speel-
huis, en eet-plaats, alwaar hy gemeene-
lyk gaat met die genen, die hy niet in
den Dalam, o f het binnen-Hof, bren-
gen wil. Ter regter-hand heeft men
even zo een plein, zynde yder na gifling
veertig , o f vyftig treden in ’t Vierkant,
en aan deze zelve regter-zyde nog een
poort, door welke men naar ftrand toe
c a a t , na zeker hoofd, waar op een
fteene Speel-huis voor hem gemaakt, en
deplaatsis, daar zyn vaartuig legt. Ook
kan men dit Paleis van de eene punt der
vefting, dog beter van de aee-zyde, zien.
opklimt. Het Hof zelf is van hout,
dog heeft een fteenen voet, van den berg
zelf, die daar een weinig, even als agter
de vefting, oploopt j en - het is , om
fraaier te fchynen ,~"wat gewit. Het
fraaifte, dat men in dit Paleis ( ’t geen
anders in zieh zelven niet veel is) ziet,
is een Silver fcheepje, dat in ’s Konings
vertrek aan de folder hangt, behalven
eenige Silvere kandelaars, en eenige
andere ftukken van Silver.
Geen Holländer mag daar in komen,
dan die van den Landvoogd , o f den
Raad, verlof heeft} al was ’t fchoon,
dat de Koning hem dat verzogt: alzo ’er
redenen van ftaat zyn , die ait zo ver-
eifchen in zekere gelegentheden} hoewel
nog de Landvoogd, nog de Koning,
dit ligt aan iemand weigeren zal, als
men hem maar behoorlyk kent} en zo
’er geen gewigtige redenen tegen zyn.
\ Hy heeft ook in dit buiten-Hof een
wagt van twaalf oppaffers, Waar over een
‘ Sergeant, 'en Korporaal, ’t bevel heb-
ben. Deze zyn, en bly ven daar altyd,
en volgen hem no it, na de vefting
gaande} want zy dienen, wel uiterlyk
(zo het fchynt) tot vermeerdering van
zynen ftaat, en ftoet} maar eigentlyk,
om hem, en de zyHen in al hun doen
waar te nemen, en wel te letten, van
wie hy al bezogt , o f wat daar verrigt
word} en aangezien de Landvoogd, en
Raaden hem, als hy in de vefting komt,
zelf genoeg gewoon zyn waar te nemen,
en op zyn doen en laten acht te geven,
zo is ’t niet noodig, dat die wagt dan
mede gaat} maar zy volgt hem altyd,
als hy ergens anders, *tzy den berg op,
’t z y in. ’L bofehy-te voet, o f te paard ,'
gaat. Behalven deze ichoone wagt heeft
ny ook zyn eigen Trompetters (waar
onder een met een Silvere Trompeteen
meer andere Speellieden,
Buiten dit Paleis heeft hy nog een
huis ( ’t geen fraai befchildert is) en een
thuin van vermaak} omtrent drie quartier
uurs de Moorfche Negry op te wandelen
, Caftoeriaan, o f Gobon Caftoeri, de
Muskus - thuin, genaamt, waar in hy
dikwils is, en ook veeltyds dezen o f ge^
nen, daar omtrent wandelende, by zieh
verzoekt.
Deze Vorft bezit in geld wel vier- o f
vyfmaäl honderd duizend Ryksdaalders,
nevens ettelyke Picols (yder van honderd
vyfentwintig ponden gewigta) gewerkt
Goud, o f Silver} al het welke hy in
een onderaardfehen kelder' (om tegen
brand, en andere ongemakken, zeker te
zyn)
1691.
Zyn Lyf-
en Hofwagt.
En andere
be-
dienden.
Zyn
rykdom.'
1692.
tR e g t
van le-
' ven, en
dood,
tot hoe
verretoe
hem
weér
vergund.
In ’t jaar
1690.
De Heer-
Le Sage,
zesen-
twintig-
fte Landvoogd
;
der Mo-
luccos. |
In ’t jaar
1700.
De Heer
Roofe-
laar, Ge-
zagheb-
ber.
Werd
zevenen-
twintigfte
Landvoogd
der Mo-
luccos,
in ’t jaar
1701.
Moeje-
lykheden
tuffchen
den Koning
van
Tidore,
en Ternate.
Z A A
zyn)-'bewaart} dog onder dit Goud is
zeer veel, van Vgene Bokje Mariatn,
als erfgenaam van de Princes Gamma
Lamma, toekomt, en ’t geen hyhaar
onthoudt. Zyn fchat van geld hangt in
Zakjens op.
Hy oeffent, by een byzondere ver-
gunning van haar Edelheden, nu w.èl
weder ’t regt des levens, en dés doods,
over zyne geméène onderdanen} dog mag
dit geenzins omtrent zyn Babato’s , o f
RyksrGrooten, dan met voorwetén van
den Landvoogd èn zyn Raad, in ’t werk
ftellen.
Onder de regeerihg van dezen Koning
is de Heer Salomon le Sage den i^en July
in ’t jaar 1696. (na dat hy den
April hier van Japara , daar hy ’t opper-
bevel tot nu toe gevoért had, gekomen
was) als zesentWintigfte Landvoogd der
Moluccos, in plaats van den Heer van
■der Duin, die over Amboina na Batavia
vertrok V vöorgefteit.
' By ’t ; leven van dézen Heer is ’er niet
veel gedenkwaardigs'yoorgevallen, enîs
hy, na ruim vier jaren die Landvöogdy
beftiert te hebben, den zjben Augufty
in .’t jàar 1700. overleden, en op den
zelven dag döpr den öpper-Koopman,
den* Heer Pieter Roojelaar, eerft als Ge-
zaghebber voor een tyd (op *t goedvin-
den van den Raad) dog den iften February
in ’t jaar 1701. als zevenentwin-
tigfte Landvoogd der Moluccosj ver-
vangen.
Onder ’t beftier van dezen Landvoogd
vielen ’er zaken van meer gewigt met
den, Koning, en anderen, voor} en van
tyd tot tyd zag men veel moejelykheden
tüffchen hem, en- den Koning van T i dore.,
Hhamza Faharoddien, ryzen j en
’t liép op een tyd, dat zÿ beiden den
Landvoogd, Roofelaar, waren komen
bezoeken, zo hoog, dat de laätfte den
eerften, in ’t bywezen van dien Landvoogd
, een deftigen flag in zyn aangezigt
gaf} waar by dan die Heer, en zyne
Raaden, de grootfte moeite ter wereld
hadden, om die twee ftekelige Vorften
maar van een, en yder weêr na zyn vertrek
tekrygen.
In zeer veele gevallen toonde de K oning
van Tidore,. dat hy Koning Tolucco
zeer weinig agtte, en dat hy met hem
liever oorlogen, dan eten, wilde} en ,
zo de E. Maatfchappy dat niet belet, en
hem, volgens zyne pogingen, met den
Temataan maar haa laten begaan, hy
was ’er al over lang onder geweeft : alzo
’er in dien Vorft zeer veel vuur en moe-
digheit ftak.
Aan de andere zyde, ontzag Koning
Tolucco daarom denTidorees niet een hair}
maar vei weet hein eens zeer fmadig,
N.
dat hy geen wettig, maar eeñ opgewbr-
pen Koning was', aangezien hy niét voi-
169t.
gens de oüae Molukfche fceur?gewoon-
ten, en Ryks-wetten, te weten, in ’t
bywezen der Bondgenoten, en .dierhalven
in zyn mede-bywezen, maar in zyn af-
wezen, .en buiten zyn kennis gekoren,
en dat het , wanneer men hem ’er mede
by geroepen had, zyn regt geenzins geweeft
was, tot de Kroon ván Tidorfe !
-verhören te worden} maár dát dan de
keure ( volgens de voorwaarde, by Zyn
vader, Saifoddien, als hy to t 'dé Kroon
quam, gemaakt) regtmatig op den.'Prins
Goronja, zynen Oom, die zieh nu, uit
vreeze voor hem , op Teníate önthieldt,
had moeten vallen, en dát, fchoon, ’er
die al niet , geweeft was , qan de Prins
Garbea, zyn vaders jongfte broedér, riog
voor hem , aangezien fiyJ Volgens de
Ryks-wetten de naafte was, zoujiebben
moeten gaan.
: Het venfere, ten tyden van deZen
Landvoogd, tuflehen deze Köningen
van Tcmate, en Tidore , voorgevallen,
hebben wy in ’t leven van deTidoreelche
Köningen Saifoddien, en Hhamza Faharoddien
y reeds gezien.
Bevorens plegen de Amboniche Land-
voogden, by *t fterven van. den Landvoogd
alhicT, Wel in Temate over te
komen, om. bjp alles ‘ ordér ,te ftélleri,
dog, by ’t fenryven harer Edelheden,
den 2often February .in ’t jaar 1702,
wierdén zy daar a f, ten wäre by hoogen
nood, on til agen.
In ’t laatfte vap des Heeren Roofelaars In’t jaar
regeering quam in de Moluccos dé ver- *705.
maarde oppér-Piloot, JPilUam 'pampier, Dampkr
te vervallen, die, eerft op Batsjan aan- jn Tcr-
giérde. De Seigeant ^ die daar hét be- nate.
vcl had, zei, dat het voornémen der
Engelfchen was, hen te vermoordeh, en
te berooven, verzogt daar op hulp van
den Koning van Batsjan, die Dampier
gevangen, en ’t roer van zyn ichip nam ,
latende hem wel drie etmaal onder den
blaauwen hemel in den tronk zitten}
en meinde zeer wel te doen met hem,
geböeid zynde, na de Hoofd-vefting op
Temate te voeren. Dit bedryf wierd
van dien Landvoogd zeer qualyk geno-
men, gelyk hy ook aanftonds ontflagen,
en die Sergeant eerft in hegtenis gezet,
en naderhand na Batavia gezonden wierd,
om van haar Edelheden na verdienfte ge-
handeld te worden, *t geen naderhand^
na een langdurige gevangenis, ook ge- jt
fchied is. Den Heer Roofelaar heeft meri
ook over zyne Voorzigtige behändeliifig
omtrent Dampier, by fchryvens úít ’tva-
derland ten hoogfte, en voor al daar over,
geprezen, dat hy Dampier een lyft van
zyn fchade op Batsjan geleden (Wäar van
Z z } hy