
dies meer, is)..onder de Gyieken zeer klaar ,
als men’er op letteowil|T ontdekken kan >
waar by men oo^nangdurig itilfwygen
der leeilingeiMpnder .hunnen Meefter, en
de onthou<u|g?vari alles, dat leveh. .heeft
( twee. yan *<fe oudfte leeringen der Bramines)
welvoegen mag, te meer, alzoo
dfc voor Pythagoras reizen , eil voor zyne
te. rugkomft, hier, en bj.de Griekea,
qnhekent waren. . : .
De Athenienzers ftonden het beftier
van hunnen zeer beroemden, ftaat aan
geen anderen toe , dan die twee jaarennaar
vremde landen gereift hadden ; eh Hoe-
wel ’er veelen waren , die zieh met een
erböte opgeblazenheid ( in tegeqfteUing
der vremdclingen, nu en dan daar geko-
jnen) dvj6^/S;ovsg, dat is , inboorlin-
gen, noemden j zoo toonde hun echter
de ieherzende Wysgeer, Antiftbenes .(zoö
Diogenes Laertim üb. vi. aanhaalt) riiet
onaardig, dat daar zoo weinig, en niet
meer roem,, nog adel voor hun inftak,
dan voor de Hprenkens , en flekken,
^ü&Qo.die njede .roemen kpnden in dat
zelve huis, .waar ih zy voprtquamen,
even zoo wel -als de Athenienzers in
hunne geboorteftad, altyd gebleven, en
daar in geftorven te zyn.
En w a a r l y k , ¿ o p men over dit f t u k met
de h e d en d a a g z e beichaaffte V o lk e r en raad-
pjpegt j ^zy zullen eenparig voor eenen
Man-^ ^die-.veeiii ca wel .
meer agting h e b b en , dan voor. e e n e n ,
d ie noit v reemd e. landen bezogt heeft >
mits dat zulk een de landen, die hy be-
zag , niet maar dolfchorig, doprlpopeir,.
m a a r die met alle die opmjpking door-
reift hebbe,^ die ’er vereifcht wordy
«m .zieh, zelven, en-, vooral zyn vader-
land l . ( om dat uit de k o n f t , ,. weten-
/ fc h a p p e n , e n wetten van an de re V o lk e r en
te verbeteren ) daar door dienft te doen 'j
hoedanig a lle de 'oude Wysgeeren gereift
hebben.
Ook hebben de oudfte en beroemtfte
Dichters die, Helden, die veel fteden en
Janden wel gezien, en doorreift hebben,
by uitftek wegeris hunne wysheid;, dpor
het reizen verkregen (gelyk dat Strabo
üb. I. aanteekent) geroemt, alioo zulke
reizen zeer geleerde Lieden, gefchapen
om .de gedagtenis en werken der groote
Mannen eeuwigdurende te maken , en
groote Staatkundigen, bequaam om landen
en koninkryken op onwankelbare
gronden te beftieren, uitleverden.
Het ge- Het gebrek egter van deze en gene
brek van goederen, in het eene Land o f in het ge-
eenige heel niet, o f zeer ichaaxs vallende , is
gopderen pQic een vati de voorname redenengeweeft ,
vooma- om tut zyn eigen Land naar vremde vol-
me reden leeren te reizen, om aldaar te gaan zoe-
omterei-ken, het geen men in zynvaderland niet
vond, en dus zyn gebrek te vervulien.
, Deze eerfte Handel g in g , in zyn begip De
meeft over¡1 menfehen' en ,eetwaren.}
pn , eer men,het geld Jt.endp , jllereerft ^ vo^ .
by wyzeyan ruiling, .en,,' m later tyd,gekomen.
by v/fze van koop, töe. Eri nög later
begon men regt te Itoopmanfchappen,
dat.is niet alleen Wären, tot-vervmling
van zyn gebrek , maar ook om winft,
te vervoeren j en dat, weer , o f te land
(?t geen de oudfte wyze van kpophandel
geweeft is) o f te water> te doen.
, Dus komt 6ns Gen. if: 12, 13. als de
älleroudfte kpophandel, v o o r , welke
met enover menfehen gedreven is j alzoo
daar van de gekogten met gelde in Abrahams
huis.gefproken word. ; r »
Gebrek van koom deed Abraham Gen, Waar
12: "io7 haar Egypten uit het land
Canaan trekken. Een reden , die ook eerft te
i&Qc'm Gerar Gen. z6: ‘i . en de zoonen land , en
Jacobs al rpede naar Egypten trok, gely^ metKara-
wy dit Gen: 42: 1. lezen. it begon.
Naaftda^r aan koint ^ny voor ^e. jk?PEk
handel in Landeryep^'pf -de Äkker, dien
Abraham van Ephron voor vier honäert
zikkelen, onder den koopman gangbaqrj je ß
einde die bem tot een graf dienen mögt , ger,
kogt had. Gen. 23: p, ,16«. jgggBnpp^,
Het is ook zeer. öpmerkelyk, dat het
grondwoord ->nD Säebar, daar gebruikt^.
eigendyk iet hprrek^nr . AarJ^w£Keid.
mnA^ of van demeeae naar de andere plaats
^ '^'('••feo oa^n e^elcl, ’t geen de ziej
van den kpophandel, Oi om ’t welk alieen
het allen te doen is , met ceq naam ge-
noemt wierd , die als, _een. a,Uerwe^ent^
lykft al'drukzel. des zelfs van puds her by
decH®breen was. ^
Dog omtrent de wyze van dus te land
koophandel te dryven , moeten wy met
een woord ook aanmerken, dat men vaa
ouds her (gelyk ook nog hedendaags-)
in het Öoften niet gewoön was yder in
het byzonder , ’t zy te reizen , ’t z.y
kpophandel te diyven;;:rmaar zulke reh-
zen ohdemam \ met een grooten troep
van Koopluiden en Laftdieren (waar
toe voornamelyk de Kemels dienden) .en
aldns te, zamen , om t-e zekerder voor
l£,gpweld der Roovers,, o f de wpede
der wilde Diere»., . gnv gn^gre^ pngemak-
ken , die iwafe reizra'te_ßbnnen afleg-
gen.
W y zien dit Gen. 37: 27. zeer klaar ,
daar van een reizena gezelfchap (een
•.Kärarwqan, of Rpistroep, by de Oofter-
fche' vplken, genaamt) ’t geen ^-s 28. ds
een troep van Midiamtifche kooplieden voof*-
kpipt^, kirnende uit Gilead, gefproken,
en van ’t-Velke ook nader daar l>ygqypegt
word,, dat zy met bunne kemelen, die Spece-
ryen 9 Baifern, en Myrrhe^, droegen^ nadr
Egypten reisden.
. Gelyk nu de Oofterlingen in hunne ge-
woonten , .drachten o f gewaden, en in
hunne
hunne Zeden , zeer ftantvaftig , en van
öüds her af tot; in deze latere tyden tefe
onveranderlyk waren, en nog zyn, alzoo
ziet men in opzigt van dit ftuk, van te
land zoo te reizen, geen gering blyk in
den togt der koningin van Scebq , wan-
lieer dieOofterfche vorftin, naar Salomon
reizende, om naai* zyne zoo zeer beroemde
wysheid vàn na by , en in perioon , te
gaan vememen , 1 Reg. 10: 2. ons be-
ichreven yjox& „rnet een. zeer ßuaar heyr
met kemelen ,, dragende fpeceryen , en zeer
•veil goudSy en kofielyk geßeente ^ max f er
rufakm gekomen te zyn. ^
Hoe yeel nuttigheia nu dit diyyen van
Koophändel te iand-van oüds her gaf,
en ook hedendaags- nog in ’t Ooften, by
de Land - togten' der Karawaanen , o f
Caffiia,s , g eeft, zoo is het zeker , dat
h'etr uitvinaéfi' vän de Scheepyaart een
middèl geweeft:, en nög is, om-veel ge-
makkelykerfpoediger., en met ved
hiinder koftèn , de fcoópwareri van1'het
eéne naar het ander land over tevderen.:
Door wie i ^Het oudfte fchip , waai' vän ik leSse,:,
die eerft dè Arke van Nciach , Gen. 6. En
den^.011* ^pewel die1 vele Volkeren ten rnodel , om
dit geväarte in' het kleèn na te malten,
gedient kon hebben4 2oò heéft mèri egter
m veèl eeuwen daär na van géen fcheperi
hW allermihfte vefhomen , o f gblèzen.
Alleen vind ik Gen: 4pü 13. van' Zebuion
ypprzegt : dat hy aqn de haven der zee
•woonen en aan-de.haven:der ichepen wezen
Z6W-- En Deut.-. 28: 68. dreigt Mofes het
volk Ifraels': dat de Heér ben na Egypten
' ¿»ichepen zou doen viederkeeren. Ik vihde
Hum, 24: 14 . .ook, iet gemelt, vari dt
V .fchepen-'y«» den oenjer.foan- Chittun ■*, die
Aflih pìagep zoüdem En Judie./f: 37;
fpreekt Debora in haar Lied van Dany als
van een, die zieh in zyn fehepen onthielt j
mpgely-k , om.dat gaen hem van. ’tland
afgejäagt had ; om welke reden de Athe-
nienzei-s eens het, zelve in den Periifchen
oorlog deden ', en zieh op ichepen be-
hielpen.
Wat ook dèHeidenen van de oudhéid
hunner ichipvaart opgeven mögen , ’tis
egter zeker , dat hunne oudfte bewyzen
by ’t bouwen der Ärke , nog by deze
voorzeggingen-, hoe hoog zy ' däär van
ookiwetzen enopgeyenmögen, opverre
na halen können.
Van y?at'r Wat de ftoffe der fehepen betreft, die
ftoffe wasmiet altyd een en de zelve.
De Arke was /van Gopher - hout, van
men de |
fehepen
eerft
maakte.
.buiten en bitmen ■wel- bepekt, en drie hon-
.dert eilen lang, en vyftig breed, en dertig
eilen hoog, en -aidusvan drie byzonder e ver-
diepingen, yder verßheide kamers hebbende j
rvoorzien, *», in opzjgt van hixt gedaan-
te , . niet veel van, een kifi, verfchillende.
Wat dit voor' hout was , is niet wel te
zeggen', omdat dit grondwoord nergens
jneer, dan Gen. 6: 14. voorkomt.
Indien men de fchriften der Heidenen
naziet , zoo blykt ons , dat zy-tot den
icheeps - bouw zeer veel Pynboomen,
Dennert, Eiken, Elzen, eh ook Ceder-
boomen :,vhoewel meeft de eerfte , ee-
bruikt hebben.- Herodoot ztg t ììb. II. aat
de vragtichepen der Egyptenaaren van een
Doomeboom gemaakt wierdén.
By fe f. 18:2. leeft men ook van ichepen
van biezen. Strabo lib. YL\: pag. 280.
ipreekt van fchuitjens derPortugezen van
veilen tot Brutus tyd, na welke zy Ca-
noa’s , o f iiitgeholde ichuitjeris uit een
boom., gebruikten. En by de oude Britten
leze ik , zelf nog in Julius. Caiiàrs ,'
o f tot Brdtus tyd, van lèdere en ook van
teene fchuiten.
Herodoot zzgt lib. I. dat de fehepen der
Aflyriers rònd, en van “leder te zamen
geitelt waren. Ook ipreekt hy lib. III.
van fchuitjens der Indiaanen, die yder uit
een éenig lid van een riet (dat een grove
misilag is) beftonden,. . : Strabo fpreekt
mede veel van ledere fchuiten , door de
Arabiers op ’t roode Meir gebruikt 5 hoe-
danige Della Valle in zynen tyd nog veel
op aen Euftaat in gebruik vond. ‘
Ten bewyze, dat deiöuden den Pyn*
boom hier toe meeft gebmilcten , dient
dit, dat zy aan ’tfchipdilcwilsden naam
van pinus, dat is , een Pynboom , gäven.
I O v i d i u s beveftigt ons fß g g e n in H y p ß p i - .
lic’s .bricf , daar hy haar aldus iprekeilde
jnvoert; • ,
Quid_ mihi cumMìnyiS9-fäiä èumTritonide
• -piriti? «
'. ■ ' ' dat is :
Wat hadik, Üwqze, met de Minyers tedoen ?* eigent-
Q f om im l reden my naPallas */chip te fpoèri? !^k “aat "
• Vän Het Eikenhout, hier top gebruikt ^ boom‘
zègt de zelvè Dichter in den bxiefvan Pai*is
àan Helénai
Fundatura citas fle5lunlur robora nave s. »
dat is :
het Eikenhout orti tot een kiel te
Van de Elzenboomen rqelt Virgilius
boek van zyne Landbouw?*
gedichten :
lune Ainos primum ftuvii fenfere cavatos.
' dat is : ■ ' ' ■
Toen Zag men de Elzeri eerfi , ' tot fchepeh
De vloedeti over al bedekken, en bevarea. '
Dät zy ook Dennenhoüt hier;toe ge-
bruikteri , toont Ovidius in den brief van
Enone aan Paris:
Cafa Abies, feStaque trabes , & 7 clajß
Carula ceratas accipit undq rates,
A ?