
Tàprobaijà én Àfrica plaâtzen. ^Hoe zy
dat vaft maken zullen, is onbegrÿpelyk,
tenware zy ons ’tîpelukkie Arabien voor
Taproban^m d^viiiÄ konaen douwen.
Strab& b^rÿpt elders dëze zee onder
de Admtifcne j ’t geen wel een gezonde
iproiig is^Jvolgéns welke fiy de IndifcHe;
zee (als hy ’t zoo begrypen wil) al- medë
5 de Atlantifch'é zöu können noemen, voor
zoo verre men van de eene al mede in de
andere komt.
Dionyfius Periegi ipreefct ook elders van
de 2*/3£gj Sabaiy o f de Sabeen in -Indien i
daar nogtans de Sabeen, met Jn Indien ;
maar in Arabien, en ontrent het Roode
meir,. hunne woôriplaats hadden,.
Seneca zegt van aè rivier den Tigris :
!Fepidum rubenti Ttgrin immifeeffreto.
ri , - { datmÊjÊSm < .
Den laawven Tigrismet het Roode meir vermengt.
Men ziët daar, hoe hy die rivier, die
in Mefopotamien w^s, en zig in de Golf
vanPerlîen ontlaftte, befchryft, als o f zy
m ’cRôode meir , dat’er verre af lag ,
¿ ch wtftortte j gelyk wy dit bevorens
ook van Jofepms aangewezen hebben.
Eufiathius zegt op eue zelve grond ook,
dat de Roode zee tot Indien behoort. £
l Jqfepbûs, zegt ook /j^I. Antiq.Judaiç.
cap,. 6. dat joktans. thien zoonen, van de
rivier CopHénüs af,” 3ié In îndiên is, tot
aân Aflynën. zieh uitftrekten.
. Nu is het wel waar, dät Plinius Itb. vi.
cap. 2j. Mêla lib. n i. cap. 7. Arrianus
Itb. rv. § i l . van die rivier, als in Indien
gelegen, fprekenj maar het is ook zeker ,
datjoktans.zoonen (gelyk pyerHavifa en
Ophir, reeds getopqt is ) in ?t Gelukkig
Arabien , en in Ophir, niét verre van Saba,
en by de-Caiianiten, gëwoont hebben
} en dus blykt dan, dat dit Indien,
en die Indifche rivier Cophen, waar van
Joßpbus fprak , al mede niet verre van
’tRoode meir gelegen was, en dus, by
wat verder voortgang, o f wyder uitiprong,
aan ’t land van Syrien en Fenicien, paalde j
hoedanig hy ook öp die zelve grond elders
zegt, dat Indien aan Égypmn grenft.
, Ovtftus Çpvcckt, in het ni. boek van zyn
Almanaph van den wiërookryken Indiaan,
zeggende tot Bacchus :.
Sithonas , f £5? Scythicos longum efi narr are
iriwnphos,
E t dtimitas gentes, thurifer Inde, tuas.
dat is ,• na Hoogvliets vértalinge,
'k Z à la l wo krygstrofêen met' teilen op myn
Hoe gy de Traciers en Carters en het land
Der Indiàarien l ryk van wierook, hebt ver-
mant.
Nu is yder bëkent, dat de wierook (imn^
rs.lhedeOudeh kendeh), alleen in Arabien
viel. yizs« uit ^ n hlykt , dat hy
door dien wieroolqyfcen indiaan , geen
anderen dan den Ärabier, verilaat. £)at
nu de Grieken en Latynen de Ärabiers,
en de Volkeren öritrent-' ^Roöde meir,
Indianen noemden, is geen wpnder, jie-
\vyl beide deze vdlkeren met de Indianen ,
eq die^eer,met hpft j hunne Waaren.ver*»
h?bideldenj en zamen als vplkeren van het
P^en^^gemerkt.wijercten, zonder, dat
zy' die^ ¿bö net', ' als wel rbbhoorde, ‘yyy
deH'änderen wiiten'te onderfcheiden^En
hier väii daan is hej^/,<h&¿[6, Puaen alle
de landen. zppiwel b eiden, als boyen
het Roode meir ,,'Inaien noemden.,
.J p g
, , :| ... , ) hntrent de zyden. väh
het Roode meir, en niet verre van Ethi-
opien.
Om dan de gedagten der Ouden het
naafte uit tedrukken., moetmenzeggen ,
dat Indien, daar zy af ipraken; hiet anders
dan het Gelükkig Arabien , en het
land daar'öntrent, geweeft zy.
V. Gaven de Ouden den naam vap.Iri- ^ ^
di^n ook wel aanTartaryen.» een nüsflag aan Tar-
die by zommigen .hedensdaags nög w^taryen.
gevonden word...,
Dus noemt Suidas de , Scythen' .elders
’Hémóot zég^: In zyn 1 v. bpek, de Spy-
then, die binnen, de, 'gracht (ontrenf deh Bds-
phoTus) woonen, 1 voetenoorìog op'het ys9 eri/
vaaren met wdgens over .^ee tot aar{de In-
diaanm. Dit zal immers . al mede maar
een iport van Eurppiiche* Tartaren zyn.
, In,zyn vii, boek ipreekt hy van Indianen
in Xerxes leger,' dewäkehöüte Meeren,
riete bogen , en riete fchichten, mét
yzér bellagen , hadden y maar waär . zy
t’huis hoorden , blykt daar niet. -
Plimus verhaalt tib '.ll. cap. 6y. uit Cornelius
Nepos , dat ’er eprtyds zekere yer-
maarde vaart om den Noord geweeft is,
ten bèwyzé van het wellte hy bybrengt,
dat aan Metellus Céìer , te dier tyd
wèl Borgermeefter nevèns C. Äfranius,
dog pok Stadthouder van V rankryk zyn-
de , van den koning der Suaben>tìàiige
Indiaanen geichdnken v/aren die , uit
Indien 'ten .häridel; gevären , door ftorm
en önweder in Duitsland vemllen waren.
Door dit Duitsländ ,-vèrftaat hy zekei'-
ly.k dat deel van Duitsland, daar de Wezer
en de Elve ( tot hoe vèrre zieh1 van oüds
’tgebied der Swaben uitftrekte) in J e
Noordzee ftorten. t
Vraagt men nu , van waar deze Indiaanen,
en hoe zy daar ver zeilt' quamen ?
Het waarfehvnelykfte is, dat zy vän het
Nòorden gekdmen, en dat het Tartàren
geweeft zyn, die van gène zyde vankaap
Tabin ( by Plintus jugum Fabln genaamt )
daar
daar by ongeval uit Moscovien, o f wel
van Aftrakan, aangedrevenzyn, een ftadt
aan de rivier de Wolga, daar men Tar-'
tersheeft, die nu endanal mede Indiaanen
fenoemt worden j gelyk Gomelis de Bruin
it in zyn laatfte Tmttaat, wegens zyn
reize door Moscovien, Perften, occ. naar
Indien, fol. &z. getuigt.
Het zouden ook'wel Tarters, zeer na
aanCathay, o f China, palende, können
feweeft zyn , ¿zoo de ervarenheid geleert
eeft, dat de Ruflen en Samojeden, door
een naauwe opmerkmg op de zee boven
kaap Tabin (die de Ouae Cimbren de
doodezee, om hareftilte, noemden) de
zelve în de ftille tyd , en als zy niet be-
vrozen is, niet alleen weten te bevaren,
maar ook die reize in weinig dagen af
leggen. ‘
Rönnen dit de Ruflèn en Samojeden,
waarom zouden de Tarters, nabuurender
Indiaanen, met welke zy zoo lang gehandelt
hebben, dit ook met können, doen}
enwel temeer, dewylmen in later tÿden
klaarjontdekt heeft, dat men uit Moscovien
, zelf ook te land , tot in China,
gereift heeft.
.Immers ik ben van oordeel, dat de
Ruflèn van die vaart grondige kennis hebben
, o f altóos als zy maar willen , wel
können hebben, maar dat zy die voor zieh
zelvën, en die vaart voor andere verborgen
houden 5 van wélke , indien wy die
zoo wel, als zy kenden, wy te beter de
mogelykheid zouden können aanwyzen,
hoe: deze Indiaanen, o f Tartaren, m het
ryk der Swaben vervallen zyn.
Dien de zaaken van Moscovien eenig-
zins bekent zjm, zal ook. weten,' dat m
’t jaar id f 3. een Moscovifch Ambaftadeur,
Rneez Theodorus Jacowits Boicoiv , van
Tobolsk, de Hoofdftadt van Sibérien, te
land naar Chiha gereift, en dat die reize
in vier maanden door kooplieden van
Moscouw gedaan is.
Hier by kan men op nog zekerder gron-
den voegen de. reize van de Heer Evert
Tsbrandldes, die, na dat’er in ’tiaar i<58p.
den 3 September, eenvrede tuüchenden
Czaar en Keizer van China geiloten, en
de weg door gedurige ontdeîtkingen en
handehngen der Moscoviten met de Chi-
nezen nu -volkomen bekent geworden
was , als Cezant, uit naam van Czaar
Peter Alexewits, in ’t jaar 1691. na China
vertrok, gelyk door den weg, by hem
sehouden, uit een Kaait daar van opge-
ftelt, en uit aanteekeningen van de Heer
Nicolaas Witzen , in zyn leven Borgermeefter
van Amfterdam, en Bewindheb-
beriderOoftindiícheMaatfchappy aldaar,
verbetert,. klaar na te fpeujren , en daar
uit de mogelykheid van ’t voomoemde
vervallen van Tarters in de Noordzee zeer
ligt af te nemen is. '
Í. D E E L.
Ook zegt CorneUs de Bruin in zyne voor-
. noemde reize, fo l. 88. dat men te Aftra-
can niet alleen de ingeboomen en andere
Tartaren , daar woonende, Indiaanen
noemt j maar dat men daar zelf ook wel
Armeniers, en wäre Indiaanen , heeft,
hoedanige daar. in vroeger tyden ook zullen
o f können geweeft z y n e n die zoo
door ftorm in Duitsland zouden können
wezen afgedwaalt.
Uit al het welke dan zeer klaar blykt,
in hoe wyden beteekenis de Ouden Indien,
ende Indiaanen, genomen, enhoe
wild en venvard, zy daar van na hunne
duiftere kennis gefbroken hebben.
Het verdient ook grootelyks zyne ver- j)e Qu-
wondering, dat zy , niet tegenftaande al den ßel-
, hun licht,, nogtanszpo memgerlei uiter- den veel
ften van de wereld gefielt hebben. uiterften
Dus ftelden zy C^des, noemende dat r^ we"
het uiterfte, en als buiten dewereld ge-
: bouwt, hoedanig’er PUnius lib.y., cap.. ip.
af foreekt.. En zoo zegt Juyenalis in zyn '
x. Schimpdicht:
Omnibus in terris qua funt a Gadibus usque
jduroram Gangem------
dat is:
JDegantfche voereld door in alle lugt en landen ,
Van V verreGades aftot Ganges rykefiranden. .
Horatius ilelt elders de Arabiers , als
woonende in het uiterfte der wereld , voor.
Quid Maris extremos Arabas ditantis
Indos.
dat is , na onze uitbreiding,
Zal ik hierfpreken van de zee, den Arabier
Het allerverße vah de volken a f gelegen
Verrykende, die aan den Indiaan haar zegen
Neerflroomt in zynen fchoot y zoo mild als
een rivier.
Dan ftelden zy weer de Britten, als aan '
’t einde der aarde woonende , hoedanig i
Horatius lib. I. Ode 35*. ’er ä f fpreekt :
* Serves iturum Cafarem in ulttmos
Orbis Brittannos ■£,
dat;ist s ■.-vi? V '
Bewaar tochCafary die zig v iil op reis freen
geven
Naar de Brittanjers , die aan 'teind der loe*
reldleven.
Van welke Brittanniers men egter ook ;
weet, dat zy by Julius Cefars tyd den’
Romeinen eentbekend, en onderworpeo " .
wierden.
Dan ftelt de zelve Horatius in *t I. boek
zyner Brieven, in de i ße Brief wederom
de Indiaanen, gelyk in de pas aangehaalde
plaats met de Arabiers te, zamen, oök in
die zelve rang alleen, voor:
Impiger extremos cufrit Mercator ad Indost
I dat