
4+ B E S C l i R Y V I N G n e r
omtrek,
hoe
groot.
g en nu
o p dit
eiland
z jn .
cn zelf over zyn zwaar gebergte in een
halven dag ftyf over te itappen is-J om-
trent vy f mylen breed, daär het op zyn
fmalft by Taroena en Taboekan, en dus
verder naar ’t Zuiden toe, dan eens maar
drie, dan weer maar twee, en op zorn^
Des * lf miSe P^aatzen °P zyn Zruidelykft niet bo-
” s ven een eh een half en een myl, haalen
kan j zodat het in zynen omtrek ruim deftig
mylen beflaat.
Over dit eiland plagten van quds maar
twee Köningen ^ te weten, die van Calongan
, en die van Taboekan, te heer-
fchen j dog nia dien tyd, en omtrent het
jaar i6jo± en 1680, zyn die (volgeris
den hoogmoedigen aard dezer inlandersf
tot een getal van zeven , en een halven
Koning aangegroeid , hoewel geen van
al deze Koninkjens (die zig dientitel maar
aanmatigen) betoönenkan, vanKonink-
lyken bloede te zyn * dog zy völgen hier
in hunne trotze voor-ouders, die hen dien
naam zo maar overgaven j en dien wy 00k
daarom zo aan hen plegen te geven.
Hoe ved Dit waren de Köningen van Canda-
Konin- har,Taroena, Calongan, Mangenitoej
Cajoehis, Tafnäkko («rat de lialveKoning
is, alzodit onderdcn Koning van ’t eiland
Sjauw ftaat) Limau,Taboekan,en Saban.
' Deze Zeven Köningen zyn na dien tyd
maar tot vier gebragt, zederd die van
Dirnau, om hunnen mein-eedigen öp-
ftand, verdelgd, en die Van 9aban weder
onder hunnen wettigeh vofft, den Kö-
fiing van Taroena, en Kalongan, daarzy
eigentlyk onder behoorden, gebragt, ge-
lyk die beide dörpen ook verbeurt ver-
klaard zyn, van welke Saban in den jare
1682, tot honderd en vyftig ryxdaalders
verpligt, behalvendat ook Cajoehis onder
het ryk van Mangenitoe gefmolten, waar
door dan ook ’t getal dus nog op vier
(behalven dat ook Tamakko hu nog onder
den Koning van Sjau ftaat) gebleven is.
Om van den Noord-hoek, Sallimar
genaamt, te beginnen, däar heeft men,
Weft aan, de aorpen Tallawid , en Ni-
rofenkajoe, die, *t eerfte omtrent een,en
het tweede by na twee mylen van dien
hoek leggen.
| J Het eerfte ryk dat onspasbe-Weilenden
en dorp, Noord-hoek van dit eiland , omtrent in
Canda- 't Noörd-Weiten, ontmoet, is dat van
den Koning van Candahar, welk dorp
Omtrent een myl van Nirofertkajoc aflegt.
De vorft, die hier regeerd , o f in ’t
jaar 1689 regeerde, en Martyn Tatan-
tang genaamt was, behöorde hier niet
eigentlyk te huisj maaris hier een vreem-
deling, diens ryk eigentlyk in den bogt
van Boetoewan (gelyk wy bevorens al
getoond hebben, toen wy van Mangin-
danao, en Sarangani, ipraken) gelegen,
cn Boewiflang genaamt is 5 dog hy is 1
Het ryk,
har.
’er ( volgens oude quade gewoohten dezer
Volkeren) by een huwelyk ingedrongen,
en ’er zedert zo gebleyen : want anders
plag dit Candahar van ouds her onder de
Köningen van Kalongan te ftaan.
Hy werd ook meeit, na zyn eigentlykft
ryk, Datoe Boewiflang genaamt, enwas
de eenigfte vorft op ’t eiland, die toen
Möorfch was, ’t geen hem, cn de zynen
voor zyn leven ook, en langer niet, öp de°een!ee
zyn verzoek toegeftaan is te mögen bly- Moor-
ven, om dan, o f Chriften te worden, o f^ e vorft
anders naar Ternate, o f elders, daar Moo- hier‘
ren zyn, te vertrekkqn, vermits zy daar
maar veel quaad doen, en hy door zyne
botte ftyfhoofdigheid maar een groote
hinder-paal tegen het uitroeijen van veel
quade gewoontens der inlanders, zo lang
hy leefae, geweeft is 5 hoewel ’er ook twee
byzondere dorpen, een vpor de Chrifte-
nen, en .een voor de Mooren byzonder,
al voor veel jaren in Candahar waren.
Deze Koning had toen maar eene dog-
ter uit een vrouw van aan£enr Sufanna
Locolabogenaam t. Al zyn andere hinderen,
beftaande in nog negentien zoonen , o f
dogters, waren van een zeer Hegte ge-
boortej behalven dat ook geene der zelve
tot het ryk van Candahar geregtigd zyn,
alzö hex zelve tot dat van Calongan be-
hoort.
: W y zullen in ’t jaar 1 7 1 1 , eenen Sjam*
fjalam, zyn navolger, droevig zien om*
komen.
Dat deze Koning niet alleen vorft van Enisook
Candahar, maar ook van het ryk Boe- Koning
wiflang, in de bogt van Boetoewan op v»n’t ryk
Mangindanao, en even zoo ook van 1 ?ocwif'
eiland Sarangani is, hebben wy bevorens Mangm-
toen wy over die twee eilanden fpraken, danao.ea
ireeds aangehaalt. : : van’t
Deze Koning kon in ’t jaar 1 7 1 1 , uit siranea-
Candahar alleen negen honderd weerbare ni.
mannen, en uit het dorp Saroedoekel, Zyn
dat ruim twee mylen Zuidelyker, als manfehap
Candahar legt, ’cf omtrent zeventig ten in ?t dorP
oorlög öpbrengeh J en men gifte dat hier
omtrent drie duizend ingezetenen geweeft
zyn.
Tuftchen Saroedoekel en Candahar ,
legt nog een klen dorpje van hem Sarab
genaamt.
Deze vorft, die vry moedig, hoewel
zeer zwak van vermögen is, plagt zig hu
en dan wel eens een valfche vlag, eveh ö f
hy niet beter wjft-, dan ’t behoorde zo ,
aäfi te matigen, dat, wil men deeg van
hem hebben, möet tegengegaart-worden.
W y hadden nog iets van belang van
Candahar tezeggenj dog zullen dir, tot
dät wy het midden des lands befchryven,
uitftellen.
Naaft aan Saroedoekel,' en by na öp
een en de zelve plaats, legt het dorp
Ca-
M O L Ü C C O S*
Het dorp Caiöngan , de eerfte plaats, die onder den
Calongan Koning van Taroena ftaar ¿ - f ' J
en Ta- groote, o f een en een half myl vail
rocna’ daar legt het dorp Taroena,daar zyn Hoogheid
de Koning, Martyn Tat andang, nc-
Vcns Zyn broeder, den Prins Pacarilla,
zyfi verblyf plag ■ te houden: hoe de naam
des jegenwoordigen Konings is, weet ik
niet,
*>- Gemelde vorft, was een vroom en eer-
lykHeer, die ook zeer ervaren in Gods
Woord was. Hy plag van ouds al zekeren
Philip Datonfeka tot zynen Goegoegoe
te hebben, een doortrapten geveinfden
fchelm, den welken Koning Jmfterdam
■ niet lang na zyne verheffing ( gelylc wy
breeder uit het kerk-berigt van den Heer
Predikant Arnoldus Montanus, onder de
zaken van de Godsdienft inTernate, zien
zullen) tot Koning van Saban (dog ten
onregte) aangeftelt, maar den welken
men naderhand, na ’t eindigen van den
oorlog, en om opftand tegen de E. Maat-
iehappy, goed gevonden had met de
• zynen weder naar Taroena , onder zyn
regte Koning, en tot zyn vorigen pligt
cn gehoorzaamheit te doen keeren, cn dat
wel in een tyd, dat deze goede Koning,
die eeri groot voorftander van den Goas-
dienft hier was, by na t’eenemaal verdor-
venen buiten ftaat gebragt was, en dat
om geen andere reden, als om dat hy zig,
his een opregt eri deugdzaam vorft, tröuw
en ftandvaftig omtrent de E. Maatfchap-
py gedragen had.
’■ Indien Candahar , (by de dood van den
Koning van dat ryk) weer aan den Ko-
ning van Taroena en Calongan, daar het
eigentlyk t’huisbehoordi eens komt,dan
Zal de Koning van Taroena zo magtig
zyn , dat hy voor geen der andere Sangi-
iefche Köningen (onder welke anders die
van Taboekan zeer uitfteekt) zal behoe-
ven te wyken > däar hy anders te voren
Vry in ’t onderfpit geweeft isj het welk
hem meeft van de vuilen toeleg des ou-
den Konings van Taboekan van daan
quam, die, nevens zyn fchoon-zoon, den
Koning van Sja uw 'n ie t anders zogt,
dan om den Koning van Taroena in alle
■ minieren te onderdrukken, klein te ma-
ken, e n , zo ’t hem mogelyk geweeft
was, eerft hem geheel uit te roeijen, om
zig daar na dan te gemakkelyker meefter l
van de andere Köningen op dit eiland te
inaken. . I
Dit was een zaak, die hy ook in 11
körte al uitgevoert.zou hebben, indien
de Heer Padbrugge, pas na zyn komft in
de Moluccos, dit niet zeer tydig ten eer-
ften gemerkt, en ook aanftonds belet
Dienft, hadj alzo de Spanjaards , met drie van
f jc°errde hunne Paapen op Sjauw, het reeds zo
Padbrug- yprre hadde weten te brengen , dat zy
45
zeer ligt, alle deze eilaiideii , en eeli groot 8^hi«'
gedeelte van Celebes tot den bogt van
Paloe, en Parigi toe, opgeflokt zouden fdiappy
hebben , waar van zy al een groot ge- gedaan ^
deelte naär zieh genomen hadden > dog ’t
geen zy genoodzaakt wierden weder aan ioont by
ons over te geven, en verder ook vari zyn t'huia
Taroena, en andere rykeri op Sängir, die komem
zy äl meende weg te hebben, ;af te ky-
ken, waar mede die Heer dien ondankba-
ren en 'wulpfen Koning Amjterdam , of
Kaitfjili Sibori { onder. den welken hy alle
deze door dwang dus afgevallene rykeri
weder bragt) en ook de E. Maatfchappy,
een zeer groote dienft gedaari heeft , höe-
wel dit by zyn t’huiskomft hem zeer
weinig dank geweten, en qualyk beloont
is. Dat mogelyk daar van daan quam.,
om dat de Heeren , in ’t Vaderland toen
levende, o f in de Gommiflie zynde, van die
ganfehe zaak juift niets geweten hebben,
waar door ’t al dikwils gebeurt, 'dat
groote dienften van dienaaren der E.
Maatfchappy zeer lichtvergeten, en qua*-
lyk beloont, en in tegendeel zeer eerin- viorbtel-
ge misflagen zeer zwaar, en zonaer de den ande-
minfte erkentenis van vorige dienften, re-dienaa-
n * ren wel geftraftzyn. ten quade
En dit is een zaak, die veel wakkere doen
en eerlyke dienaars, dit vän hunne voor- oveiflaan.
gangers, en mede-makkers ziende , me-
nigmaal van het regte fpoor afbreo’g t , en
hen in tyds middel zoeken doet , omdoor
andere wegen maar fpoedig zo veel geld
te krygen , als zy van nooden- hebben,
om v e l te leven, eh om zig in tyden van
nood, en als zy zo ondan^baar mogteri
mishandelt worden , te redden ■, verze-
kerd zynde, dat. al Kühne dienften geen
eene once, dat in tegendeel de minfte
misflag meer dan honderd pond weegt,
en dat by gevolg al hunne trouw, naar-
lligheid en voorzigtigheid van twintig öf
dertig jaren, hun zo veel dienft niet doen
zou, van maar het minfte misflägjete können
dekken.
En dit is zo wel van de grooten ( ’t zy
in Indien, ’t zy als zy in -t vaderland
komen) als van de.minften,waar: behalven
die veele en groote vrienden hebben j
welke, fclioon nög zo fchuldig, ’e? weten
door te raken, of te maken, dat men
hunne groote feilen niet zien kan.
Deze Koning van Taroena kan uit dät Magt des
dorp, en uit Calongan, acht h o n d e r i
met fchild en zwaard gewapende mannen toen!L |
te velde brengen, zonder aaar by te ree-
kenen, de zeventig man, die hy uit het
Talauts dorp Noenoefa, op ’t.eiland
Noefla, dat ten deelen (gelyk wy onder
die eilanden toonden) onder hem ftaat, ’er
nog zou können byvoegen.' En al zyn
I onderdanen hier op Taroefta triäaken twee
! d u i z e n d vier honderd en zes en tagtig zie-
F 3 len