
by Alexander, die dezen man hem toe-
gezonden had, gebragt heeft.
. i (fürtius zegt, dat Porus in lengte boven
alle andere^menichen uitilak , ' Arrianus
v'mhynt ta t zelve te zeggen , maar melt
ook j. lib. v. § 3. Dat de meefte menfchen
van dat land ontrent vyf eubiten lang waren $
en dan kan ik niet zien, hoe Alexander ,
gelyk hy 00k na § 18. in ’t zelve boek
ze g t, zig over Porus lengte zoo ver-
wonderen kon. Behalven dat ik noit
van menfchen van zulken extraordinaire
lengte in dat land gehoort heb.
Jufiinus en- Curtius fpreken maar van
eenen Porus, Arrianus v an twee, en wel
van eenen Porus by de Oxydraken. >
Lib. v n . cap. I I . . zegt Cur tius 9 dat
Arimazes de overgevers van zekere; zeer-
vaile rotsliet kruicigen aandevoetdezer
k lip , waar van men , in opzigt dezer
kruiciging, by Arrianus niets leeft.
Curtius zegt lib. ix. cap. y. dat hy al-
leen in een ftadt der Oxydraken fprong,
en alleen daar gewondt wierdt., Jufiinus
dat het in een lladt der Ambren en Su-
gambren was, endat hydaar in zyn tepel
gequetft wierdt, maar Arrianus melt, dat,
fchoon ’t gemeen gerügt wilde , dat dit
Alexander by de Oxyaraken ontmoette,
dit egter by de Maliers , niet volgens
’t verhaal van die twee , maar op. aeze
WYzeToorg^lfenry r e y y a . . . :
niet mlera^mi^wa^racemsT^.
en Leonatus verzelt, in een ilerkte ge-
fprongen, enaldaarniet alleen, maar00k
Abreas zoodanig gewondt wierdt, dat hy
’er dood bleef.
'Arrianus zegt lib. vi. § 1. dat de Hydafpes
in den Aceiines , die weer in den
Indus , en dat die met twee monden, by
Patala zig verdeelende ( daar zyn ’er die
van zeven monden van den Indus fpreken )
in zee Hort. Die de Kaart nogtans na-
ziet, zal’er een by Diu, en twee by de
lladt Tatta, zien.
Jufiinus zegt, dat de Aceiines Alexander
tot aan den oceaan brengt, daar nogr
tans die rivier niet in zee , . maar 'in den
Indus valt, die metveel andere rivieren,
zig in hem ontlaftende , in den oceaan
Hort.
Dan zegt Arrianus eens, dat Alexander
Porus tot Koning over alles , ’tgeen hy
<in Indien won, en Curtius, dat hy eenen
Sybyrtius over- de Oriten en Strand - In-
dianen6ontrent de grenzen van Gedrozien
,als overfte geilelt heeft.. Deze grenzen
van Gedrozien ftelt 00k de een by.de rivier
de Arabus, en ontrent het land der Oriten
, terwyl een ander tuflchen hen en de
Oriten nog een geheele woeftyne, daar
hy zeerveei leed, plaatft. Endushafpelen
z y , enmeer anderenhungantfchverhaal,
vooral van de Volkeren, rivieren, .fteden,
enz. zoowonderlyk door een , enzooonverftaanbaarvoor
my en anderen, die dat
land, des zelfs rivieren, Volkeren en ze-*
den kennen, dat, by aldien iemant met
het beftevan deze drietyd^of dagregifters
van Alexander den Grooten in ’tryk van
denGrootenMogol quam,men nog wegens^
de naamen der nvieren , ( dan aooctden
blootenIndus en Ganges) nogwegensdie
der fteden o f Volkeren , eemger mate te
1 regt raken , en niemant gelooven zou , dat
Alexander daar oit geweeil was. Gelyk
ik 00k geen woord aaar van, met eenige
ichyn van grond , gelooven kan. Ik ^eet
wel, dat men my voor werpen zal, ^aat de
naamen der rivieren en. Volkeren zedert
mogelyk zeer verändert zyn.
Dat ’er ileden uitgeroeit, deze engene
rivieren verloopen, en mogelyk wel ver*.
droogt können zyn , wil ilc geeme toe-
ftaan } maar alle zyn zy niet uitgeroeit,
nog alle in hunnen loop verleid o f uitge-
droogt.
Nu isJiet by de Ooflerüngen eenftaale
wet, by de reizigers en alle die dit nau-
keurig nagevorfcht hebben bekent •, dat
de landen, rivieren, Volkeren enHeden*
gelyk 00k hunne zeden , in naam. niet
veränderen, maar dat zy by die naamen,.
zeden engewaaden onverzettelyk blyven.
Derhalven zou men, na dezen grondre-
gel, immers eenige rivieren ,-jy.olkerfc o f
Al „ hr»e krorh' die
" riaämeri nahuntaal 00k verdraaiden) ’er
watnageleken, nogindezedagenmoeten
vinden, daarmen ’er nu geen een eenige,
zal können aanwyzen. Men weet daar
van geen rivieren Cophenes, Hydraotesj
Aceiines, HydafpesofHyphaiis, al zogt
men in ’trykvandeMogol 00k nog zoo
naaukeurig. Die rivier, die men als de
Hydalpes'befchryft, fchynt allemaail de
rivier JRawey te zyn , - die egter noit een
an<$ere naam gehad heeft, voor zooverre
my bekent is. - En hoe zouden w y , die
zoo veel later in tyd dan Horatius zyn,
gelooven, dat ’er 01t een Hydalpes alaaar
geweeil is , aangezien hy ’er in zyn tyd
al als van den Fabulofus Hydafpes , lib. I.
Carm. Ode z i. af Ijpreekt: een klaar. be-
wys dat men toen al voor een Fabel en
verdichtzel. hielt , van: dien Hydalpes. te
lpreken. - 5
Ikweet wel, dat dePortugeezen, die
zoo- ve^l later in Indien quamen, enjuill
altyd geen Arabifch., Moorfch o f Hin-
dollans , nog Perfiaanfch ,. verllonden ,
mede deze en gene naamen , in hunne
verhaalen wonaerlyk, ( als by voorbeeld
Mirhocem, in de plaats van Emier HoJfein )
verdraaiden j maar egter zoo niet, o f
iemant, diewat.kennisvande taalen, by
den Mogol gebraikelyk, heeft, zal ten
eerlten zien , wat en wie zy meeneii}
daardeGeleerdlle man terwereld op geen
van al de voorgemelde naamen van per-
fooloonen,
volken, rivieren, landen, fteden,
enz. te regt zal weten te raken.
- Het is egter waar, dat ons de Indianen
zeer veel dingen van Alexander den Grooten
verhaalen. Ik heb Zelf een boek, ge-
zien , vervattende het leven van Sulthdn
Iskender ( zoo noemen zy hem in hunne
fchriften) in de Mäleitlche taal met een
Arabilche letter gelchreven, in folio, wel
drie vingeren dik, envergeefsveel moeite
gedaan, om ’tzelve, gelyk 00k nog een
ander van Sulthan Soleyman (waar door zy
Saloino verftaan ) te bekomen, doch van
*tlaatfte is eenftuk o f brok inmyne banden
geraakt.
Onge- Fret voomaamfte echter, dat dit tra£laat
grontheid van Sulthan Iskender behelft, is, dat hy ^
Heer van *t Ooften en ’t Wellen gewor-
^ .n ¿¡y den , zeer veel moeite aangewendt heeft ,
Mogol- ÖIn zyne onderdaanen tot het Moh-
ders, en hammedaanich geloof’ ( zoo veel höndeit
anderen, jaaren eer Mohhammed in de wereld was )
van em. ^ Bfengen. Een klaar bewys van on-
kunde in de tydrekening.
Z y noemen hem 00k Sulthan Iskender
Dfulcarnajim , dat i s , den tweeboornigen
keizer Alexander. ;Zöozommigemeenen,
doch heel averechts en tegen de waar-
heid der zaake , willende zinfoeelettop
Han. 8: f , 6. Maar , gelyk de ver-
haalen der Mooren en Verdere Oofterlin-
gen, zelden ZOO verre in tyd opftygen,
en 00k vol fabelen zyn , alzoo zyn ’er
00k zommige onder hen zoo dwaas, dat
z y verhaalen , dat hy wäarlyk twee ho-
rens had , en dit alleen aan zyn barbier
in vertrouwen bekent maakte , maar, dät
die, niet könnende Iwygen, en nogtaris
eenigzins zyn woord aan dien vorft willende
houden, zyn hoofd in zekeren re-
genbak gefteken, en in de zelve luidskeels
uitgeroepen heeft : Alexander heeft twee
hoornen , Alexander heeft twee boomen 5
waar op in die regenbak aanllonts twee
rieiefi gegroeit zyn, welke, door de wind
bewogen, dit geluid gedurig weergalm-
den , en de zaak dus uitgebragt hebben.
Van hoedanige verdigtzelen hunne boe-
keri vol zyn.
De verftandigen nogtans onder de Indianen
( gelyk wy aanftonts nader uit ze-
ker gefchritt zien zullen) duiden dit alles
op zyn twee ryken j zeggende, dat hy
de twee hoornen des werelas , waar door
zy d’Oofter- en Wefterwereld verftaan,
Zig onderworpen heeft.
Dat de keizer van Maningeabo , op
*t eiland Sumatra , mede diergelyk een
kennis van de zaaken van Alexander den
Grooten gehad heeft, blykt ons omftan-
dig uit ditvolgendeManifeft, ’tgeen hy
in ’t jaar iö8<5. alomme aan zyne gelooft-
genooten zond , om hen tot uitroejing
«er Holländers aan te manen.
MA N I F E S T van Jang de
Pertoean aan het volk van Rjmbang
Kota Iowas Gentong.
WAarom Alexander de Gtoot, den titel
•voerde van Dzulcamäjini, daar ovet
hebben de Geleerden verfcheide gevoelens.
Zommige zeggen , dat hy dien titel gevoert
heeft, om dat hy twee hoornen hadde, andere
9 omdat hy twee koninkryken had, het
eene van zyn vader , het andere van zyn
moeder j andere, om dat hy twee bedieningen
hadde, namentlykvan een koning en van een
propheet. Hy was een propheet, want door
den engel Gabriel, wierden hem Goddelyke
openbaringen toegebragt, hywas een koning ,
want hy was Gods ftadthouder in deze wereld.
Door hem is gemaakt Alexanders toorn , welk
is een tempel der Idiaten, &ic. de voordeür
o f inleidinge daar van is , daar is geen God ,
behalvenGod, ende agterdeur daar van is9
Mohhammed is zyn Propheet. De hoogte
van dezen toorn verbaafi alle menfchen. De
wafchplaats des zelfs is gevloert met Soeaffa ,
en hetdak opgehaalt met gefieenten. Die koning
heeft doorreifi bet Ooften en 'tLFeften
in gezelfchapvan den propheet Hhidler zalr.
Hy beeft dengeheelen berg Caaf doorreifi, en de
gelegentheid van dien berg bejchreven , welke
door de Volkeren van Gog en Magog is door-
gegraven j maar wederom van de engelen op
eenen muht is toegeflopt, hy heeft oök verhaalt
de grootheid van het land, welke agter dien
berg is , zynde 70000 maal grooter dan onze
wereld. De grond is aldaar van muscus 9
en het gras van fafraan9 de ft eenen zyn *er
robynen en koftelyke gefieenten, en het is'e t
Vol van engelen, die daarwoonen. Hy heeft
00k verhaelt de gelegentheid vdn de roode zee j
Wiens dyningen beweegt door een fterke wind.
haar verheffen tot aan den hemel. Hy heefi
00k gezegt, dat deze wereld was als water *
mofch , welke door de baren van de roode zee
beweegt word. Hy heeft 00k gezegt, dat de
zon 300 maal grooter is9 als onzen aardbo-
dem, endatdezelve ondergaat in het Jwarte
water. Hy heeft 00k gezegt, dat de maan
z6 maal grooter is dan de aarde. Hy heeft
na V Ooften gereisft, om de zon te zien op-
gaan, en heeft verhaalt, datde menfchen in
het Ooften zoo overvloedtgzyn, dat niemant
haar getal enweet9 als alleenlyk God en zyn
Propheet. Die Oofterlingen aangaandefjaar
een oorverftrekt haar tot een fprei+ omoptt
flapen , haar ander oor verftrekt haar voor
een deeken9 om haar tedekken9 zoo ts het9
dat geheel dat land met menfchen veTvult zyn*
de 9 hei leger vdn Alexander Dzulcamajirß
gevolgt is , met hem doorreizende bet Ooften
en het Wefien.
Den grooten Sulthan , en heerlykeri koning,
bezitter van een regtzinnigvolk, verzegeft9
opregt, volmaakt voor den grooten God9
gaande op de wegpn des geloof s 9 uitlegger en
verdediger van het woord der waarheid, en
der