
B «
í f f l P
■ i
i m I
V M I I ¡
Ü P
MHi i m .
i ¡ i *I
i f
lili
I B '
I tjp r
U l i p
i | | y
liB
■
I
r a w
■ K iP
l l ü
I I I ■, pUpp irlll
i l i f t .
w kM W IH H n * I I K íS L Í rírfe|
IflKli
jj'f ill § 1
'’‘■'T IwllÉf :
m m .¡fff 1
1s
lip
báar .
danflen.
M O L U C G O S. i d
Van röbde verwen j waar mede zy dañ'
in hare grootfte heerlykheit, met een
ftoet van flaven en flavinnen agter zieh-,
o f met een groot heir en gevolg naar de
Oofterfche wyze (gelyk zo de lconingin
van Sceba ook by Salomon quam) ver-
fchynen.
Wat haar danflen betreft:, daar zy zeer
veel werk van maken , en daar toe zy
ook uitdrukkelyke Dans-Meisjens (gelyk
ik-dat zelf gezien heb ) .houden , haar op-
fchik en verder bedryf daar omtrent is al-
dus. Eenige Meisjens van zeventien öf
achtien jaren, oolc wel wat ouder , zyn
met een blaauwe, o f andere, zydeValvula,
o f kort voorfchoot, , over haar andere
kleedjens heen, en Valvula ’s wyze ge-
maakt, gekleedt, en hebben verder een
diergelyk aardig gegolft Sjerpje ¿ dat
ronoom hare miadelen gaat. Iniederhand
houden zy als een vleugel, of flip van
eenig rood kattoene goea, als dat van een
neusdoek. Om den hals hebben zy een
ironde blauwe , o f andere kraag, lobs-
gewys gemaakt, die altydt van eenverwe
met het voornoemt gevalvuleerd fchorte-
kleedje is. Rondom het hoofd hebben
zy fräaie pluimen.
Het danflen zelf gaat op een zeer nette
mgat, die haar door ’t kloppen met de hand
op een Rabana, of platten, ronden, niet zeer
dikkep. trommel , die. omtrent een half
voet breed is, en door het te gelyk. kloppen
o.p eene kleine Gong, door twee
byzonaere ter zyden zittende,andere meiden
zodanig gegeven word, dat op de
Gong in een maat maar eens ,. dog op de
Rabana, vólgens zékére nette en b y hen
zeergewoone maat, meermalen, als by
halve maten geflagén¿ en waar onder oók
zeer ordentelyk naar. de maat, gezongeñ
word,dat altyd by hen zeer net tegenhet
danflen j en ook tegen ’t flaan met dc
Gong, en Rabana, uitkomt.
Vierjofmeer Meisjens,die in mynetegen-
woordigheit den dans begonnen,hieven met
een zang, niet veel van een aliang loling
(zynde een ftiyat-zang der Chinefehe kin-
deren),verfchillende, op. Dan zwegen zy,al
voort-daniTendejtuflcnen beiden weder ftil,
en dan zong die Meid, die op de Rabana
klopte, , weder ,; als met een toe-zang,
voorit, en dan weder de andere daar
op.
Deze vier danzereflen, aan ’teindvan
’tvertrek ftaande*. quamen eerft op een
zeer nette maat naar ons .zodanig-toe, dat
zy op ieder Cadance, o f neérflag der
maat,- alie te gelyk met een zeeraard¡gen
draai van ’t ly f, haar eene knie wat neaer-
knikten, waar op zy alie te gelyk zeer
gezwind met den eenen voet, en het
ganfehe ligehaam, weder oprezen, dalende
met het hoofd een weinig naar die
zyde toe, aan welke zy haar knie geknikt
hadden: dog .de tegengeftelde hand met
de flip verheften zy .dan op dat zelve
oogenblik zeer vaerdig, en aardig, naar
boven toe, Dit gaat zo dan met den eenen}
dan weder met den anderen voet, en
hand, tegen mallcanderen over^ waarna
dan het draaien van ’t hoofd mede gefchik«
wordt, dogzodanig, dat zy altyd dien
voet, aan welke zyde zy opryzen, zq
lang ophouden,dat de Cadanee weder op
den anderen komt, ’t welk dan over en
weder zo gedaan hebbende tot aan ’t ander
einde aer kamer } daar ’t gezelichap
. z it, om dit te aanichouwen, dan fcheidk
zieh de eerfte van deze yier ter regter-
hand, en de twede zieh ter linkerhand,
van de andere af, wendende' zieh1 ieder-
om} en dus komt dan de derde regt agter
de eerfte, en de vierde regt agter ue
twede, na dat zy zig ook omgekeert
hebben, in een nieuwen rang te fchik-
ken, en danv op den zelven tränt en wyze,
als te voren, weder naar’ueindevaii
de kamer te danflen, blyvende de dans }
eiizang, dus verder even eens, waar aan
men zig gemakkclyk., zo men ’er niet
tydig uiticheidde, in dat heet land dood
zou können danflen , alzo ’er geen einde .
aan dit lied,' o f aan dien dans, . isj van
hoedanigen aart de Liederen, en Danfle-
ryen, der meefte Oolterfche volken
zyn; m m * . {Hi |
Wat de dragt der mannen betreft,en hoe
die des Konings van Ternatpis (waar naar
zieh al veel der anderen ten deelen mede
ichikken) vertoonenwy m ’t leven van
Koning Toluccfi.
De andere Ternataanen, en verdere ei- £>ragt
landers gaan, wegens de grote hitte dier der mafts
lugt-ftreek, meeft met een dun Katoene, ncn-
en,als zy.rnooiizyn, en het wel hebben,
met een Sitze ofZyde kleedje, ofbadjoe,
dat vry wyd, vopr open'}; en, als een
körte kiel is, die hen tot aan de knien
komt. Dit dragen zy met een Kattoenen
broelc ’er onder, bloots voets^ en met
een Diftarj datis, een fraaien Tulbant,
met ^ goude ojf zilvere quaften j . indien ’t
Köningen., Princen , o f Ryx-Grooten
zyn: o f anders maar meteenBoelan Boe-
lan, dat is , een dünne ftrook van rood,-
of wit linnen, o f van eenige Zy.de of ge?
mengeide ftof, o f ook wel een witte
wrong, om ’t hoofd gewonden. Ep
dit is alles , dat ’er van de dragt en klec“
deren der mannen te zeggen valt , die
zy juift altyd niet in kitten ,, o| kaflen
(daar zy zeer weinig af wetenk maar wel
in een gropte berookte Bambpes, o f in
een Riet, bewaren.
De meeften gaan hier bloots vöets. Dog
C z | ' do'